Ingezonden persbericht


PERSBERICHT
Opgesteld door Biologica, RIKILT en de Nederlandse Vereniging voor Fytotherapie

2 november 2006
Dringend behoefte aan alternatieven voor Antibiotica

Op 18 oktober heeft het RIKILT een contract afgesloten met het ministerie van LNV voor het project genaamd Fyto-V. Het project moet de toepassing van geneeskrachtige planten in voeders, voederadditieven en fytotherapeutische geneesmiddelen in de veehouderij dichterbij brengen. Er zijn te weinig plantaardige middelen beschikbaar waarvan de werkzaamheid degelijk is onderbouwd. Dit project is geagendeerd door de biologische veehouders in het kennisnetwerk Bioconnect.

De Europese regelgeving voor biologische landbouw schrijft voor dat alleen 'chemisch gesynthetiseerde allopathische geneesmiddelen' (o.a. antibiotica) gebruikt mogen worden als er geen werkzaam alternatief middel beschikbaar is. Biologische veehouders proberen in eerste instantie via preventieve (management)maatregelen te voorkomen dat hun dieren ziek worden. Gebeurt dat toch dan gebruikt men bij voorkeur natuurproducten. Echter het blijkt dat de werking van deze producten te wisselend is en matig onderbouwd. Hierdoor vallen biologische veehouders vaak terug op antibiotica en andere reguliere diergeneesmiddelen, hetgeen ongewenst is.

Voor ook de gangbare veehouderij is het van groot belang op verantwoorde wijze met medicijnen om te gaan. Door antibioticagebruik in de veehouderij bestaat het risico van resistentievorming. Recent bleek dat het antibioticagebruik in de totale Nederlandse veehouderij in 2005 is toegenomen met 12%. Minister Veerman uitte hierover zijn zorgen (zie ook het FIDIN rapport hierover op www.fidin.nl).

Projectaanpak Fyto-V
In het project wordt gestart met een brede internationale inventarisatie van fytotherapeutica die gebruikt kunnen worden om veelvoorkomende aandoeningen bij melkvee, varkens en (leg)pluimvee te voorkomen en/of te behandelen. Met de meest kansrijke middelen wordt in Nederland onderzoek opgestart. Zo nodig worden de producten chemisch gekarakteriseerd en wordt de werkzaamheid gecontroleerd in laboratoria. Daarna komen praktijkstudies studies aan bod. Ook wordt de wetgeving in Nederland en Europa op dit terrein onder de loep genomen om te komen tot een advies voor betere regelgeving. Het ministerie van LNV heeft ¤ 500.000,- beschikbaar gessteld.

Reacties
Maurits Steverink, kennismanager van Bioconnect, verklaart: 'Er is grote behoefte aan alternatieven en dit vakgebied staat nog maar aan het begin van zijn ontwikkeling. Eigenlijk onbegrijpelijk. Met dit project hebben we de mogelijkheid om fytotherapie in Nederland echt op de kaart te zetten en een flinke start te maken.'

Kees Beukelman, voorzitter van de NVF, zegt: 'Vanuit onze doelstelling, het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek naar fytotherapie, kan ik dit project alleen maar toejuichen. De sectoren van humane en diergezondheidszorg moeten allebei kritisch kijken naar het aanbod en het kaf van het koren zien te scheiden.'

Uitvoerders van het project zijn:

- Het RIKILT-Instituut voor Voedselveiligheid, onderdeel van Wageningen UR
- Het Instituut voor Etnobotanie en Zoöfarmacognosie (IEZ)
- Het bureau van de Nederlandse Vereniging voor Fytotherapie (NVF)
- De Afdeling Veterinaire Farmacologie en Toxicologie / Faculteit Diergeneeskunde
- PhytoGeniX / Faculteit Farmaceutische Wetenschappen van de Universiteit van Utrecht
- De Animal Science Group (ASG), onderdeel van Wageningen UR
- Het Louis Bolk Instituut uit Driebergen
- Kennisnetwerk Bioconnect

Einde persbericht

---