Gemeente Rotterdam

Nr. 203
2 november 2006

Dit is een gezamenlijk persbericht van de G4

Verschillen tussen rijk en arm in grote steden nemen toe

Scherpe koerswijziging grotestedenbeleid noodzakelijk

Zonder nieuwe inspanningen nemen de verschillen tussen rijk en arm binnen de Nederlandse steden de komende tien jaar snel toe. Om die reden pleiten de wethouders van de vier grote steden (G4) voor een scherpe koerswijziging in het grotestedenbeleid van het rijk. In de stad wonen succesvolle mensen die genieten van de voorzieningen en de economische kansen die de stad biedt. Maar er wonen ook steeds meer mensen voor wie die kansen onbereikbaar zijn. De toenemende verschillen tussen kansrijken en kansarmen kunnen leiden tot sociale spanningen, die de stad tot een kruitvat kunnen maken.

De G4-wethouders scharen zich hiermee achter een stelling uit discussienota 'Steden van morgen, keuzes voor vandaag' van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), die minister Nicolaï vandaag naar de Tweede Kamer stuurde. De nota is een onderdeel van de discussie over de toekomst van het grotestedenbeleid. Binnen diezelfde discussie concludeerden het Ruimtelijk Planbureau, het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Centraal Plan Bureau onlangs in verschillende rapporten die in opdracht van BZK zijn gemaakt dat voortzetting van het grotestedenbeleid in zijn huidige vorm niet gewenst is.

Toekomst van het grotestedenbeleid
Volgens Dominic Schrijer, wethouder Sociale Zaken, Werk en Grotestedenbeleid in Rotterdam en woordvoerder namens de G4, is het grotestedenbeleid over het algemeen te weinig selectief en te breed geworden: "Het geld is nu uitgesmeerd over te veel steden, de aandacht en het geld zijn versnipperd." De G4 pleiten daarom voor een focus enerzijds op een beperkter aantal steden en wijken en anderzijds op een beperkt aantal problemen. Het gaat om die wijken die er de afgelopen jaren ondanks economische groei zichtbaar op achteruit zijn gegaan. En het gaat om die problemen die het meest hardnekkig zijn, problemen die vooral liggen op het gebied van onderwijs en opvoeding, werkloosheid en armoede, veiligheid en vernieuwing van woningen. 'Wat het zwaarst weegt, moet het zwaarst tellen', aldus wethouder Schrijer.

Al voor 2009
De G4 willen bij het kabinet aandringen op het forceren van doorbraken op deze thema's. De Amsterdamse wethouder Ahmed Aboutaleb (Werk en Inkomen, Educatie, Jeugd en Diversiteit, en Grotestedenbeleid): "Het zou goed zijn als de ministers het sectorale denken achter zich laten. De problemen en de aanpak daarvan moet centraal staan, en niet meer ieders eigen koninkrijk; de schotten moeten weg. Uiteraard moet wij dan ook durven om ons vast te leggen op duidelijke resultaten met het Rijk." Als het rijk en de grote steden daarin succes boeken krijgt de Randstad zo, zoals de commissie-Burgmans het onlangs verwoordde, "goede kansen om uit te groeien tot een welvarende metropool". Overigens is het wat de G4 betreft niet nodig te wachten tot de nieuwe convenantperiode, maar gaat het kabinet zo snel mogelijk in gesprek met de grote steden.

noot voor de redactie/