Media versterkten gevoel van onveiligheid na moord op Van Gogh
UvA-onderzoekers: na aantal weken nam negatieve houding weer af
Vlak na de moord op Theo van Gogh hadden Nederlanders een sterk toegenomen gevoel van bedreiging door buitenlanders en/of allochtonen. In het bijzonder zagen zij buitenlanders als bedreiging voor de veiligheid van de samenleving en de Nederlandse cultuur en tradities. Het gebruik van nieuwsmedia versterkte dit effect: personen die veel blootgesteld werden aan nieuws vlak na de moord voelden zich sterker bedreigd dan mensen met een lage nieuwsconsumptie. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam (UvA).
Op donderdag 2 november is het precies twee jaar geleden dat filmmaker en publicist Theo van Gogh werd vermoord. Nederland verkeerde vlak na de moord in een onzekere situatie waarbij de spanningen hoog opliepen. Communicatiewetenschappers Claes de Vreese en Hajo Boomgaarden en van de Amsterdam School of Communications Research (ASCoR) van de UvA deden onderzoek naar veranderingen in de publieke opinie na de moord op van Gogh en de rol van de media daarin.
Een andere opmerkelijke uitkomst van het onderzoek was dat na een aantal weken de negatieve houding ten opzichte van buitenlanders weer afnam. Dit had wederom te maken met blootstelling aan het nieuws. De genuanceerde berichtgeving in de weken na de moord leidde ertoe dat mensen met hoge mate van nieuwsconsumptie positiever stonden tegenover buitenlanders.
Het onderzoek laat dus een dubbele rol van de media zien: terwijl de media meteen na de moord angstreacties aanwakkerden, heeft genuanceerde berichtgeving in de weken erop een tegenovergesteld effect gehad. De media moeten dus zorgvuldig zijn ten tijde van dramatische gebeurtenissen, vinden Boomgaarden en De Vreese.
Het onderzoek wordt in 2007 gepubliceerd in het door het Institute for Scientific Information (ISI) erkende tijdschrift International Journal of Public Opinion Research.
Universiteit van Amsterdam