Ingezonden persbericht

" AFGHAANSE VROUWEN "

organiseren op woensdag 1 november a.s. 12.00 uur een bijeenkomst op het Binnenhof in Den Haag.

Open brief:
In de week van 23 oktober wordt aan de vrouwen in de Ministerraad, Eerste en Tweede Kamer een open brief gestuurd, waarin de nood van de Afghaanse vrouwen bij terugkeer in Afghanistan, beschreven wordt.
Er wordt gevraagd om steun voor deze actie van de Afghaanse vrouwen om niet terug te moeten naar Afghanistan en in de BURKA en dan (weer) identiteitloos worden.
De politici die de actie niet willen ondersteunen, krijgen op woensdag 1 november de boerka omgehangen.

Reizen:
Kan met de voor Afghaanse vrouwen gereserveerde bus 's morgens om 8.00 uur achterzijde station Zwolle.
Als u met de bus mee wilt, moet u dit doorgeven aan Maryam Akhtari, tel. 038-385 72 92, eventueel per mail akhtari8@hotmail.com.
Voor reiskosten naar Zwolle of Den Haag moet u zelf zorgen, eventueel kunt u hierom vragen bij uw plaatselijke VluchtelingenWerkgroep of bij de kerken.

Demonstratie zaterdag 4 november:
Kies voor een humaan asielbeleid
EEN GENERAAL PARDON NU!
wordt gehouden op zaterdag 4 november 's middags om 14.00 uur op het Plein voor de Tweede Kamer in Den Haag.
De Afghaanse vrouwen zullen zich op deze zaterdag bij deze demonstratie aansluiten.
Op deze zaterdag rijden bussen vanuit heel Nederland naar Den Haag, VluchtelingenWerk kan hierover informatie verstrekken.

GEEF HET DOOR AAN ALLE AFGHAANSE VROUWEN !!!

-----

Open brief aan Minister Verdonk

EEN BOERKA CADEAU!
23 oktober 2006.

Geachte mevrouw,
Hoe zou u het vinden om in een boerka te moeten lopen? Om te ondervinden dat u geheel afhankelijk bent van mannen, echtgenoten, broers, ooms, dat u niets zelfstandig kunt ondernemen, niet veilig alleen uw huis uit kunt, moet trouwen met een man die voor u is uitgezocht, afgekeurd worden wanneer u geen zonen baart, rechteloos bent als uw man genoeg van u heeft?

Wij zijn Afghaanse vrouwen die omstreeks het jaar 2000 naar Nederland zijn gevlucht. De meeste van ons kregen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in verband met het categoriale bescher-mingsbeleid dat destijds gold vanwege het Talibanregime in Afghanistan.*)(bijlage)

Na de aanslagen in de VS van 11 september 2001 en de verdrijving van de Taliban werd het categoriaal beschermingsbeleid ingetrokken en daarmee ook de verblijfsvergunningen.
Na procedures over de intrekking van de verblijfsvergunning zijn wij met onze gezinnen in de loop van 2004/2005 'uitgeprocedeerd' geraakt. Voor enkele van ons loopt nog een procedure.

In de meeste gevallen hebben wij, zeker voor Afghaanse begrippen, al een geëmancipeerd bestaan geleid onder het communistisch bewind. Wij hebben opleidingen genoten, soms in de Sovjet-Unie, en velen van ons hebben gewerkt. Na de val van het (communistisch) bewind van Najibullah en de machtsovername door de krijgsheren van de Mujaheddin kregen wij al problemen door onze levens-stijl; werken werd moeilijker of onmogelijk en in het sociaal verkeer werden wij meer en meer teruggedrongen in het traditionele Islamitische rolpatroon.
De komst van de Taliban maakte ook aan de laatste restjes vrijheid een einde.

Het verblijf (vijf jaar of langer) in Nederland en de kennismaking met de Nederlandse (West-Europese) cultuur was voor ons de ultieme stimulans voor verdere emancipatie. De kinderen uiteraard ook onze dochters volgden onderwijs in Nederland en raakten geheel vertrouwd met de vrije omgangsvormen en met de vanzelfsprekendheid van gelijke rechten van man en vrouw.

Moeten wij terug naar Afghanistan?

De minister voor V&I heeft erkend dat wij niet veilig in Afghanistan kunnen leven als wij ons niet weer aan de cultuur van vrouwenonderdrukking onderwerpen. De minister noemt dat "accommode-ren" en vindt dat dit accommoderen van ons gevraagd kan worden. Wij hebben ons toch hier in Nederland ook aangepast? (Zie bijlage.) Het gaat dus om de vraag of onze emancipatie weer kan worden teruggedraaid. Gaat het bij emancipatie domweg om uiterlijke aanpassing? Denkt onze minister zo over emancipatie en integratie? Het klinkt ongelooflijk, maar het lijkt wel zo te zijn.

Voor ons is onze emancipatie echter vooral een innerlijk proces van bewustwording, een proces waar-door een geëmancipeerde levensstijl - in de woorden van de UNHCR (zie bijlage) een deel is gewor-den van onze identiteit.
Daarom vragen wij u, als vrouw en politica, als u ook vindt dat emancipatie niet alleen bestaat in het uittrekken van de boerka, en dat emancipatie daarom weer door het aantrekken van de boerka ongedaan gemaakt kan worden, om uitdrukkelijk uw steun te geven aan onze wens om niet te worden teruggestuurd naar Afghanistan.
Op woensdag 1 november a.s. om 12.00 uur op het Plein Binnenhof Den Haag willen wij u een boerka geven. Maar wij hopen dat u, net als wij, helemaal geen boerka wilt. Stuur ons in dat geval uw steunbetuiging vóór 1 november a.s., zodat wij u dan geen boerka hoeven te geven.

Namens de Afghaanse vrouwen en hun dochters,
Asma Maryam Mina
p.a. Greente 7, 8281 KL Genemuiden

Bijlage

In het UNHCR rapport "Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations" van juli 2003 ( § 89, pag. 35) zegt de UNHCR daarover dat deze vrouwen moeten worden beschouwd bloot te staan aan het risico van vervolging ("to be at risk and exposed to possible persecution") als zij een verwesterd gedrag of "way of life" hebben aangenomen, dat zou worden gezien als overtreding van de sociale zeden in Afghanistan en dat zo zeer een fundamenteel deel van hun identiteit is geworden, dat het onderdrukken ervan voor hen op vervolging zou neerkomen ("that it would be persecutory for them").
Deze situatie van vrouwen waarop de UNHCR doelt wordt bevestigd in het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken over Afghanistan van 4 juni 2004.

In het Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire d.d. 5 oktober 2004 (WBV 2004/60) lezen we de reactie van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie hierop:
"Voorts geeft het ambtsbericht aan dat de UNHCR meent dat van Afghaanse vrouwen die na hun vertrek een Westerse levensstijl hebben aangenomen die als overtreding van de in Afghanistan geldende sociale zeden wordt aangemerkt, niet kan worden verlangd terug te keren.
Overtreding van de sociale normen kan blijkens het ambtsbericht voor het betrokken individu ernstige gevolgen hebben. Hoewel dit zo is, zal het aannemen van een andere levensstijl na het vertrek uit het land van herkomst in de regel toch niet leiden tot verblijfsaanvaarding. Immers, het feit dat betrokkene in Nederland gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheden en rechten van de Nederlandse samenleving betekent niet dat zij zich bij terugkeer niet wederom zal kunnen accommoderen. De omstandigheid dat betrokkene zich bij terugkeer niet op gelijke wijze kan uiten of ontplooien als in Nederland is daarbij onvoldoende grond om tot vergunningverlening over te gaan."

Opmerkelijk is, dat in deze argumentatie ongenoemd is gebleven dat de UNHCR het niet alleen als 'vervolging' in de zin van het vluchtelingenverdrag kwalificeert als vrouwen "ernstige repercussies" ondervinden van hun westers gedrag, maar het ook als vervolging kwalificeert dat vrouwen, ter vermijding van zulke repercussies hun "way of life", die deel is geworden van hun identiteit, moeten onderdrukken. Door dit ongenoemd te laten heeft de minister verhuld dat de stelling, dat deze vrouwen zich bij terugkeer weer kunnen accommoderen, botst met het standpunt van de UNHCR, die juist die noodzaak tot accommoderen "persecutory" noemt. Heeft de minister door deze verhulling de instemming van het parlement weten te krijgen?

Waarom wenden wij ons niet tot de rechter?
In een aantal gevallen is een tweede asielaanvraag ingediend. Een dergelijke aanvraag pleegt te worden afgewezen omdat geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn aangevoerd. De rechter blijkt zo'n formele afwijzing op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht (art. 4:6) te accepteren. De motivering van de rechter komt erop neer dat er geen sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden omdat de vrouwen al in de eerste procedure een beroep op hun problemen als geëmancipeerde vrouw hadden moeten doen. Maar toen was het standpunt van de UNHCR, noch het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van 4 juni 2004 al bekend en werd de situatie in Afghanistan nog een stuk optimistischer ingeschat.
In andere uitspraken is overwogen dat er geen verblijfsvergunning kan worden gegeven omdat dit zo is bepaald in de door het parlement geaccepteerde vreemdelingencirculaire.
De rechter biedt dus geen soulaas. Er is een beleidswijziging nodig.

______________________________
*)In sommige gevallen is de verblijfsvergunning, ondanks het categoriale beleid, geweigerd wegens verblijf in een derde land, meestal Pakistan. De tegenwerping van zulk verblijf in Pakistan werd naderhand ingetrokken, maar dat leidde niet tot alsnog verlening van een verblijfsvergunning omdat inmiddels ook het categoriaal beleid was ingetrokken.