Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamervragen Koser Kaya over de opheffing van de stichting Nationaal Referentiecentrum Dyslexie

Kamerstuk, 1-11-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

PG/OGZ 2.724.304

1 november 2006

Antwoorden van de minister op Kamervragen van het Kamerlid Koser Kaya over de opheffing van de stichting Nationaal Referentiecentrum Dyslexie (200606700630)

Vraag 1
Kent u het bericht dat het bestuur van de stichting Nationaal Referentiecentrum Dyslexie (NRD) heeft besloten om de stichting op te heffen, omdat het onvoldoende zicht heeft op continuering van de financiering op korte termijn?

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Wat is uw mening over het wegvallen van een stichting die samenwerking en afstemming tussen scholen en alle bij dyslexie betrokken instituten en zorgverleners bundelt?

Antwoord 2
Door het veld is in 2006 de stichting Nationaal Referentiecentrum Dyslexie (NRD) opgericht met als doel om een landelijk kwaliteitsbeleid te ontwikkelen ten aanzien van diagnose en behandeling van dyslexie. Het Bestuur van de Stichting heeft kortgeleden in het bericht op zijn website aangegeven dat het zich genoodzaakt zag de Stichting op te heffen, omdat het onvoldoende zicht had op continuering van de financiering op korte termijn. Het is mij niet bekend hoe de financiering van het NRD was geregeld. Het veld is zelf verantwoordelijk voor het organiseren van het kwaliteitsbeleid.

Vraag 3
Acht u het noodzakelijk dat er een landelijk kwaliteitssysteem ten behoeve van de zorgverleners dyslexie wordt ontwikkeld, zodat zorgverleners zich kunnen certificeren en er een kwalitatief goede behandeling gegeven wordt? Zo ja, wie moet dit kwaliteitssysteem ontwikkelen?

Antwoord 3
Ik heb het College voor zorgverzekeringen (CVZ) gevraagd om door de betrokken beroepsgroepen gemeenschappelijk gedragen protocollen te laten ontwikkelen voor effectieve diagnose en behandeling van dyslexie. In het eerste kwartaal van 2007 brengt het CVZ hierover verslag uit.
De beroepsgroepen zijn zelf verantwoordelijk voor het ontwikkelen en uitvoeren van protocollen en het opzetten van een kwaliteitssysteem op basis hiervan. De beroepsgroepen kunnen hiervoor een systeem van certificering opzetten.

Vraag 4
Bent u ervan op de hoogte dat behalve veel kinderen ook 525.000 volwassenen dyslectisch zijn voor wie helemaal niets geregeld is: geen geschikte taalcursus, geen diagnose, geen behandeling, geen begeleiding en geen begrip op de werkvloer?

Vraag 5
Hoe wilt u deze mensen stimuleren zodat zij in het bedrijfsleven een nuttige bijdrage kunnen blijven leveren?

Antwoord 4 en 5
Het is mij niet duidelijk hoe u komt tot het door u genoemde cijfer van 525.000 volwassenen met dyslexie. Ik teken daarbij aan dat de prevalentie van lees- en spellingsproblemen groter is dan die van mogelijke dyslexie.
Er zijn voor volwassenen met lees- en spellingsproblemen of mogelijke dyslexie verschillende taalcursussen, diagnose- en behandelingsmethoden en begeleidingstrajecten beschikbaar, waarvan de effectiviteit echter niet is aangetoond. Dit komt niet voor vergoeding op grond van het wettelijk verzekerd pakket in aanmerking. Het bevorderen van de inzetbaarheid ligt op het beleidsterrein van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Uitvoerende instanties op het terrein van reïntegratie kunnen een traject inzetten om de inzetbaarheid te bevorderen.