Ministerie van Algemene Zaken

Toespraak minister-president Jan Peter Balkenende bij het in ontvangst nemen van rapport 'Koersen op het kind II' van Operatie Jong, Den Haag, 1 november 2006

Beste Steven, dames en heren,

In Elsevier las ik laatst over Roy van 16. Hij woont met zijn moeder van 36, zijn halfbroertje van 2 en zijn halfzusje van 4 maanden in een Utrechtse volksbuurt. Roy - om privacyredenen een gefingeerde naam - heeft adhd, pleegde diverse diefstallen, blowt veel, heeft grote schulden en wil de baas zijn. Krijgt hij zijn zin niet, dan sneuvelen er spullen en dreigt hij zichzelf of anderen iets aan te doen. Zijn moeder is daar niet tegen opgewassen.

Zomaar een voorbeeld uit de praktijk. Zomaar een voorbeeld van een jongen die hulp nodig heeft. Van een gezin dat hulp nodig heeft.

Die hulp is er. Voor iedere hulpvraag is er in Nederland echt wel een instantie die een antwoord kan geven. Maar dat is nu eigenlijk het probleem. Want hoeveel instanties zullen er bij Roy en zijn moeder op de stoep hebben gestaan? Ik ben het niet nagegaan, maar het zullen er toch heel wat zijn geweest.

We zien dat vaker. U weet als mensen uit de praktijk als geen ander hoe het werkt. Veel instanties, veel dossiers en ontzettend veel goede bedoelingen. Maar gebrekkige afstemming. Ondanks bijvoorbeeld het instellen van Zorg- en adviesteams. Tijdens een werkbezoek in Vlissingen heb ik zelf kunnen zien hoe goed zulke teams inspelen op signalen uit de praktijk.

Wat hebben we gedaan?
Vanaf het begin heeft het kabinet zich op allerlei manier ingezet om de positie van kinderen, jongeren en gezinnen te verbeteren.

Bijvoorbeeld door geld vrij te maken voor opvoed- en gezinsondersteuning.

Bijvoorbeeld door 150 miljoen te investeren in projecten die jongeren aan het sporten moeten krijgen.

Bijvoorbeeld door de positie van pleegouders te verbeteren.

Bijvoorbeeld door fors te investeren in het terugdringen van de wachtlijsten in de jeugdzorg. En met resultaat. Het wegwerken van de wachtlijsten ligt op koers, kon staatssecretaris Ross vorige week gelukkig melden.

Bijvoorbeeld door de Jeugdzorgbrigade in te stellen. Deze brigade heeft onder leiding van Frank de Grave de bureaucratie in de jeugdzorg in kaart gebracht. Ze kwamen met 90 aanbevelingen. Het kabinet heeft ze bijna allemaal overgenomen.

Maar bijvoorbeeld ook door in 2003 te starten met Operatie Jong onder de energieke leiding van Steven van Eijck. Hoe kunnen overheden en instellingen voor jeugdbeleid efficiënter samenwerken? Hoe kunnen we het kind centraal laten staan?

De adviezen van Operatie Jong in zowel deel 1 als deel 2 van "Koersen op het kind" zijn helder: er is al veel tot stand gebracht, maar we zijn er nog niet. Het kabinet hecht veel waarde aan de adviezen van Operatie Jong. Een aantal adviezen uit deel 1 zullen in 2007 al worden ingevoerd: het advies om alle taken op het terrein van opvoed- en opgroeiondersteuning te bundelen in Centra voor Jeugd en Gezin; alle kinderen krijgen vanaf 2008 een Elektronisch Kind Dossier.

Koersen op het kind deel 2 is - zoals de titel al zegt - een kompas voor het nieuwe kabinet.

Hoe nu verder: investeren in jeugd loont Het is niet mijn taak een voorschot te nemen op de komende kabinetsperiode. Maar ik wil vandaag toch graag mijn toekomstvisie over jeugd- en jongerenbeleid met u delen. Waar kunnen we zaken verbeteren en versterken? Ik wil drie ideeën in uw midden leggen.


1. Meer aandacht voor peuters Allereerst het inzicht dat je met investeren in jeugd niet vroeg genoeg kunt beginnen. Ook bij jeugdbeleid geldt: voorkomen is beter dan genezen. Investeren in preventie is dus mijn devies. Dit heeft allerlei voordelen. het kan veel persoonlijke ellende bij kinderen voorkomen; het vergroot ontplooiingsmogelijkheden van het individuele kind; het is goedkoper.

Laten we jeugdbeleid gaan bekijken vanuit een positieve invalshoek. Dus niet voorschoolse opvang zien als een noodzakelijk kwaad om een probleem op te lossen, zoals taalachterstand.

Nee. Voorschoolse opvang is ook een kans voor alle kinderen: leerzaam om samen te spelen. Spelenderwijs krijgen ze sociale vaardigheden mee die essentieel zijn in hun latere leven.

Consultatiebureaus spelen een actieve rol in het volgen van de ontwikkeling van baby's. En we volgen kinderen ook intensief zodra ze naar de basisschool gaan. Maar nu kunnen we kinderen in de periode daartussen min of meer uit het zicht verliezen. In die periode gaat het lang niet altijd goed met de ontwikkeling van de kinderen. Denk bijvoorbeeld aan het oplopen van taalachterstanden of het missen van bepaalde vaardigheden. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ze niet met een achterstand op school beginnen? Hoe kunnen we de overgang naar de basisschool gemakkelijker maken?

Je zou bijvoorbeeld kunnen denken aan het zo nodig vervroegen van de leerplicht vanaf drie jaar. Hoewel je bij kinderen van drie natuurlijk niet echt kunt spreken van een leerplicht. Het doel is namelijk om kinderen met elkaar in contact te brengen. Om kinderen met elkaar te laten spelen. Je zou het een soort "speelplicht" kunnen noemen.

Laten we de optimale ontwikkelingen van kinderen centraal stellen. Dus weg met de schotten tussen de verschillende opvangvoorzieningen! Het onderscheid tussen peuterspeelzalen, voor- en vroegschoolse educatie en kinderopvang is sowieso wat kunstmatig.

Laten we voorschoolse educatie gaan zien als iets actiefs, positiefs en stimulerend. Goede voorbeelden om dit te bewijzen genoeg.

Zoals kinderdagverblijf Frida Dida in Rotterdam. Al jarenlang gaat één keer per week een groep peuters op bezoek bij bewoners van het verpleeghuis Pniël. Een huis waar voornamelijk gehandicapte en dementerende ouderen wonen. Samen spelen ze winkeltje, bakken ze pannenkoeken, zingen ze liedjes en doen ze allerlei spelletjes. De ouderen bloeien compleet op en de peuters ervaren hoe leuk het is om met ouderen te spelen. Bovendien keren de "peuters" jaren later als basisschoolleerling nog vaak terug in het verpleeghuis. Een prachtig voorbeeld natuurlijk, met alleen maar winnaars.


2. Meer aandacht voor opvoedingsondersteuning Investeren in een optimale ontwikkeling van onze jeugd lijkt me helder. Mijn tweede punt heeft hier ook mee te maken. Er moet meer aandacht komen voor opvoedingsondersteuning. Ik noemde al eerder de Centra voor Jeugd en Gezin. Steven van Eijck pleit er ook voor. Het Centrum voor Jeugd en Gezin moet een begrip worden in elke gemeente. Gewoon een zichtbare, herkenbare, laagdrempelige plek waar ouders, opvoeders én jongeren met hun vragen en problemen terecht kunnen.

In het Centrum voor Jeugd en Gezin zie ik collectieve opvoedingsspreekuren voor me. Daar samen heen gaan moet net zo gewoon worden als samen naar zwangerschapsgym gaan. De populariteit van tv-programma's als Schatjes en Eerste Hulp Bij Opvoeden geeft wel aan dat er veel vragen zijn. Begrijpelijk ook. Opvoeden is niet eenvoudig. Opvoeden kun je niet alleen. Zoals het Afrikaanse spreekwoord zegt: om een kind op te voeden, heb je een heel dorp nodig.

Op verschillende plaatsen in Nederland zijn er al Centra voor Jeugd en Gezin van start gegaan, al heten ze vaak anders. Zoals de Jong-centra in Rotterdam of de Oké-punten in Almere. Preventieve zorg dicht bij huis, daar gaat het om.


3. Meer drang en dwang bij probleemgevallen Mijn derde notie richt zich op de gevallen dat het toch mis gaat. Meer aandacht voor preventie wil namelijk niet zeggen dat onze aandacht voor probleemgevallen mag verslappen. Er gebeurt al veel. Ik zie overal in het land nieuwe initiatieven en behandelmethodes ontstaan.

Twee maanden geleden maakte ik in Overijssel kennis met de Eigen Kracht Conferenties. Ieder kind dat bij Bureau Jeugdzorg Overijssel binnenkomt met een probleem, krijgt eerst een Eigen Kracht Conferentie. Bij zo'n conferentie gaan ouders, kinderen en hun omgeving - familie, vrienden - zelf aan de slag met het probleem. Ze maken zelf een plan en voeren zelf het plan uit. Wat blijkt? In het overgrote deel van de plannen wordt veel minder hulp of minder zware jeugdzorg gevraagd. Problemen worden zoveel mogelijk in eigen kring opgelost. Een mooi voorbeeld van sociale innovatie en efficiency in één.

Maar als hulp niet landt of niet aanvaard wordt, moeten we als overheid hard durven zijn in de richting van ouders. Eerder ingrijpen in gezinnen moet mogelijk zijn. Het kabinet heeft al stappen in deze richting gezet. Ook als de problemen in het gezin nog relatief beperkt zijn, moet er meer dwang en drang plaatsvinden.

Bijvoorbeeld door de ondertoezichtstelling onder bepaalde voorwaarden gemakkelijker te maken. Bijvoorbeeld door de rechten van pleegouders verder te versterken. En als ouders het echt te bont maken, dan verspelen zij hun rechten. Het motto moet zijn: bij twijfel, kies kind! Het belang van het kind moet voorop.

Dat gebeurt gelukkig ook al in de praktijk. Zoals in Jeugddorp de Glind waar ik begin dit jaar op bezoek was. Ze werken daar met gezinshuizen waar normale gezinnen nog twee of drie probleemkinderen opvangen. Op deze manier groeien de probleemkinderen op in een normale gezinssituatie. Een mooi project waarbij kinderen recht wordt gedaan.

Dames en heren,
Ik rond af. Steven van Eijck en zijn team van Operatie Jong hebben prima werk geleverd. Er liggen prima adviezen die de richting aangeven van denken én doen. Want Operatie Jong mag dan per 1 januari stoppen, het werken aan kwaliteitsverbetering in het jeugdbeleid gaat door.

Er is al een goed begin gemaakt met de broodnodige cultuuromslag in het jeugdbeleid. Maar er moeten nog wat kokers worden gesloopt. Een minister, zoals aanbevolen wordt in Koersen op het kind, die belast is met de portefeuille jeugd- en gezinszaken kan daarbij nuttig werk doen.

Gelukkig gebeurt er al veel goeds verspreid over het land. U doet ontzettend veel goeds. Ik neem mijn pet daarvoor af. Het is geen gemakkelijk werk. De dilemma's zijn groot, de werkdruk is hoog en de verantwoordelijkheid is zwaar. Maar desondanks springt u dagelijks in de bres voor het welzijn van kinderen. Zet u het kind centraal. Ga daar vooral mee door!

In het belang van kinderen als Roy uit Utrecht waar ik mijn verhaal mee begon. Maar ook in het belang van al onze kinderen. Investeren in de jeugd loont!

Dank u wel.