Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Brinkel over sectorhulp aan Suriname (http://www.minbuza.nl:80menulm_nl:)

Samenvatting:

Inhoud:

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Brinkel over Sectorhulp aan Suriname. Deze vragen werden ingezonden op 23 oktober 2006 met kenmerk 2060701790.De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,A.M.A. van Ardenne-van der HoevenAntwoorden van mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Brinkel (CDA) over sectorhulp aan Suriname.Vraag 1Bent u op de hoogte van de uitspraak van de Surinaamse minister van Planning en Ontwikkelingssamenwerking dat Suriname af wil van de sectorale benadering in de bilaterale ontwikkelingssamenwerkingsrelatie met Suriname? 1)AntwoordJa.Vraag 2Hoe beoordeelt u de uitspraak van deze minister dat de sectorale benadering vertragend werkt en een obstakel is voor de ontwikkeling van Suriname?AntwoordDe minister heeft de uitspraken over de sectorale benadering, zoals die zijn weergegeven in de Surinaamse krant de Ware Tijd, genuanceerd in een gesprek met de Nederlandse ambassadeur Van Gool.Minister Van Ravenswaay gaf hierbij aan op dit moment geenszins af te willen van de sectorale benadering, maar de trage voortgang van de sectorprogramma's tijdens het aanstaande beleidsoverleg van 6 november te willen bespreken.De constatering van minister Van Ravenswaay met betrekking tot de trage voortgang bij de uitvoering van de sectorprogramma's wordt door mij gedeeld. De uitputting van de sectorfondsen ligt momenteel laag. Beperkte capaciteit bij de meeste vakministeries, projectmatig denken en complexe procedures zijn enkele belangrijke oorzaken van de vertraging, zo heeft minister Van Ravenswaay zelf aangegeven.Overigens kent elk land startproblemen wanneer men overschakelt van de projectmatige naar de programmatische aanpak. Suriname vormt daarop geen uitz ondering. Dat is geen reden waarom we niet met Suriname willen meedenken over een oplossing.Vraag 3Wat betekent deze uitspraak voor de besteding van de resterende verdragsmiddelen en de inzet van de Nederlandse regering dienaangaande?AntwoordMinister Van Ravenswaay heeft op zich een correct signaal afgegeven met betrekking tot de trage voortgang in de sectoren. Dat past ook in het concept van 'ownership'; het is immers de ontwikkeling van Suriname waarover we spreken. Tijdens de afgelopen beleidsoverleggen heeft de voortgang in de sectoren altijd op de agenda gestaan. Nederland heeft daarbij aangegeven expertise beschikbaar te willen stellen wanneer Suriname daar behoefte aan heeft. Daarvan is in enkele gevallen ook gebruik gemaakt. Ook het gebrek aan capaciteit is onderwerp geweest van de afgelopen overleggen. Vandaar dat er 21 miljoen euro is uitgetrokken voor capaciteitsversterking, onder andere bij de vakministeries. De ambassade is nauw betrokken bij dit proces.De resterende verdragsmiddelen (om precies te zijn de resterende schenkingsmiddelen) worden zoals afgesproken besteed in de zes sectoren Landbouw, Onderwijs, Gezondheidszorg, Volkshuisvesting, Milieu en Rechtsbescherming & Veiligheid, alsmede 'dwarsdoorsnijdend' aan capaciteitsversterking.1) De Ware Tijd, 10 oktober 2006.


---