Unicef



Pakistan: Zakia kan als eerste meisje in haar familie naar school
01 november 2006, Battagram - Zakia Bibi maakt zich klaar om naar school te gaan. Onder de waakzame blik van haar moeder pakt ze ijverig haar boeken en schriften in.

Zakia Bibi krijgt sinds de aardbeving les in een tentschool van Unicef. Foto: Unicef
Zakia Bibi krijgt sinds de aardbeving les in een tentschool van Unicef. Foto: Unicef

Het tienjarige meisje woont in Battagram, een van de minst ontwikkelde districten van Pakistan, in de bergachtige en afgelegen North West Frontier Province. De regio werd zwaar getroffen door een aardbeving die op 8 oktober 2005 in het noorden van Pakistan met een kracht van 7,5 op de schaal van Richter toesloeg.

De dag van Zakia begint vroeg. "Ik word om vijf uur wakker en zeg dan mijn gebeden op," vertelt ze. "Als ik heb ontbeten ga ik naar school, samen met de andere meisjes uit mijn klas."

Elke nacht slapen in een tent De moeder van Zakia is nooit naar school geweest en ze is trots op haar dochter. Ze steunt Zakia, die als eerste meisje van de familie onderwijs volgt. Haar twee oudere dochters, die al jong zijn getrouwd, konden wegens geldgebrek niet naar school. Zoals zoveel mensen in dit gebied, is de familie van Zakia arm. Ze leven in extreem moeilijke omstandigheden en de aardbeving van vorig jaar heeft hun situatie alleen maar verslechterd.

Zakia's vader verloor tijdens de beving een van zijn benen en kan daardoor niet meer werken. Hij heeft nog steeds medische hulp nodig, aangezien hij nog niet is hersteld. Het huis van de familie raakte tijdens de ramp beschadigd en tot op de dag van vandaag slaapt iedereen uit angst voor nieuwe aardbevingen 's nachts in een tent.

Meisjes op weg naar school in het district Battagram. Foto: Unicef Meisjes op weg naar school in het district Battagram. Foto: Unicef

Veel analfabetisme

In Battagram zijn veel mensen analfabeet. Slechts ongeveer 6 procent van de meisjes boven de 15 jaar kan lezen en schrijven. Vóór de aardbeving ging 45,5 procent van de jongens tussen de 5 en 9 jaar naar school. Het percentage schoolgaande meisjes bedroeg slechts 26 procent.

Dat zo weinig kinderen naar school gaan, heeft te maken met de in het district heersende armoede, de daar heersende gewoonten en de geïsoleerde ligging van veel bergdorpen. Zakia moet bijvoorbeeld bijna een uur over moeilijk begaanbaar terrein lopen voordat ze bij haar school is en ze is niet de enige. Sinds de aardbeving is er daarnaast een tekort aan onderwijzers. Veel leraren zijn tijdens de beving omgekomen.

Kindvriendelijk onderwijs Zakia zit op een overheidsschool voor meisjes in het dorp Nily Shung. De school raakte tijdens de aardbeving zwaar beschadigd en daarom heeft ze nu les in een tent van Unicef. Unicef en haar partners hebben ook gezorgd voor rugzakken, boeken en andere onderwijsmaterialen. Daarnaast kregen onderwijzers een training. Er is gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs, zodat scholen in het aardbevingsgebied veiliger zijn en kindvriendelijk onderwijs bieden.

Zakia en haar klasgenootjes zijn er trots op dat ze onderwijs volgen. "Ik vind het belangrijk dat ik kan leren. Ik kan naar mijn broers en andere familieleden brieven schrijven als ze op reis zijn," zegt de tienjarige Nazia Azeem, die bij Zakia in de klas zit. "Ik kan ook hun telefoonnummers noteren, voor het geval ik hen moet bellen."

Unicef heeft ervoor gezorgd dat na de aardbeving ruim 4.000 basisscholen van de overheid weer in gebruik konden worden genomen.