De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Contactpersoon Uw brief 8 september 2006
Doorkiesnummer Ons kenmerk IZ/IA/2006/76530
Datum 31 oktober 2006
Onderwerp Kamervraag/vragen van de leden Koenders,
Noorman-den Uyl en Wolfsen
Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken de antwoorden op de
Kamervragen van de leden Koenders, Noorman-den Uyl en Wolfsen (Partij van de arbeid)
over bijstandsfraude en verhaal in het buitenland.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
Ons kenmerk IZ/IA/2006/76530
2050618650
Vragen van de leden Koenders, Noorman-den Uyl en Wolfsen (allen PvdA) aan de minister
van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over
bijstandsfraude en verhaal in het buitenland. (Ingezonden 7 september 2006)
1
Bent u bekend met de bijstandsfraudezaak van de gemeente Utrecht, waarbij de gemeente
Utrecht een vordering heeft van 130 000 op iemand die in Marokko tijdens de
bijstandsperiode lid bleek te zijn van de gemeenteraad van zijn woonplaats aldaar en lid van
het Marokkaanse parlement? 1)
Ja.
2
Is het u bekend dat de gemeente Utrecht om assistentie van het ministerie van Buitenlandse
Zaken heeft gevraagd om het in vraag 1 genoemde bedrag terug te vorderen en dat het
ministerie van Buitenlandse Zaken die assistentie zou hebben geweigerd?
Afgelopen jaar zijn er contacten geweest tussen de gemeente Utrecht en het Ministerie van
Buitenlandse Zaken over de onderhavige zaak. Er is geen aanwijzing dat het Ministerie van
Buitenlandse Zaken daarbij enige medewerking zou hebben geweigerd.
3
Is het u bekend dat de gemeente Utrecht aangifte van bijstandsfraude heeft gedaan bij het
Openbaar Ministerie en dat met deze aangifte tot op heden niets is gedaan?
De gemeente Utrecht heeft aangifte gedaan. Naar aanleiding van deze aangifte heeft onder
leiding van het parket Utrecht een strafrechtelijk onderzoek plaatsgehad. De verdachte is
vervolgens door het parket Utrecht gedagvaard. Nadat de advocaat van de verdachte de officier
van justitie had verzocht een aantal extra onderzoekshandelingen te verrichten, heeft de
officier van justitie de dagvaarding ingetrokken. De zitting heeft toen geen doorgang gehad.
De officier van justitie heeft de advocaat erop gewezen dat hij zich voor het doen van nadere
onderzoekshandelingen tot de rechter-commissaris moest wenden hetgeen betrokkene gedaan
heeft. Aan de beantwoording wordt momenteel door de rechter-commissaris gewerkt.
4
Bent u bereid om alles in het werk te stellen opdat de fraudeschuld door de betrokkene aan de
gemeente Utrecht zal worden terugbetaald, om de Marokkaanse autoriteiten te verzoeken
daaraan medewerking te verlenen, om te bevorderen dat adequate vervolging van fraude zal
plaatsvinden en om de Kamer hierover per omgaande te informeren?
---
Ons kenmerk IZ/IA/2006/76530
De laatste jaren zijn de handhavingsactiviteiten met betrekking tot de vaststelling van de
rechtmatigheid van de betaling van de socialezekerheidsuitkeringen in het buitenland, ook in
Marokko, aanzienlijk geïntensiveerd. Dit geldt zowel voor de juridische bevoegdheden, als
voor de organisatorische middelen. Zo heeft het UWV sinds 1 januari 2004 het Internationaal
Bureau Fraude-informatie (IBF). Dit Bureau fungeert als het coördinatiepunt voor
grensoverschrijdende uitwisseling van fraudeinformatie voor gemeenten, UWV, CWI, SVB en
vergelijkbare organisaties in het buitenland. Ook is het IBF het kenniscentrum voor preventie
van grensoverschrijdende fraude, verstrekken ze adviezen over fraudesignalen,
rechtshulpverzoeken, internationale wetgeving en beslaglegging in het buitenland. In het kader
van de Wet beperking export uitkeringen is het socialezekerheidsverdrag met Marokko
bovendien aangevuld met handhavingsbepalingen en is de werkingssfeer uitgebreid tot de
WWB. Op grond van het verdrag kan ten behoeve van verificatie-onderzoeken en
invorderingsactiviteiten toegang worden verkregen tot openbare en niet-openbare bronnen in
Marokko. Marokkaanse instellingen zijn bovendien op grond van het verdrag verplicht
medewerking te verlenen aan hun Nederlandse zusterorganen als daarom wordt gevraagd.
De gemeente Utrecht staan deze middelen ten dienste bij hun invorderingsactiviteiten.
Uiteraard zijn wij bereid te onderzoeken of wij aan deze invorderingsactiviteiten een
aanvullende bijdrage kunnen leveren als de gemeente Utrecht daartoe een verzoek zou
indienen, bijvoorbeeld door inzet van de diplomatieke infrastructuur.
Voor zover de vraag betrekking heeft op de vervolging van een strafbaar feit door het
Openbaar Ministerie wordt verwezen naar het antwoord op de vorige vraag.
1) NOS, Eén Vandaag, 5 september 2006
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid