Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

RIVM rapport rimpelvullers

Kamerstuk, 1-11-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

GMT/MVG 2726853

1 november 2006

Bij de beantwoording van de Kamervragen over complicaties na inspuiting van rimpelvullers
(2050612100 van de leden Arib (PvdA) en Buijs (CDA) en 2050612120 van het lid Schippers (VVD) ) op 18 mei 2006, heb ik toegezegd u nader te informeren over het rapport van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM): `Mate van voorkomen en ernst van de complicaties bij het gebruik van permanente vullers bij rimpelbehandelingen'. Het rapport van het onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) treft u als bijlage aan bij deze brief. Het rapport is ook beschikbaar op www.igz.nl en www.rivm.nl.

De belangrijkste conclusies uit het rapport zijn:
- De gepubliceerde klinische data over injecteerbare permanente vullers op de
Nederlandse markt zijn onvoldoende om een conclusie te trekken over de veiligheid op lange termijn.

- Het risico op complicaties kan niet uitgesloten worden, ook wanneer het product op de juiste wijze wordt toegediend door een bekwame arts. Daarmee moeten artsen en
patiënten rekening houden bij het maken van de risico-baten afweging van de
behandeling: wat is de reden voor de behandeling en welk risico is daarbij aanvaardbaar.

- De kans op complicaties bij toepassing van alle injecteerbare vullers neemt sterk toe
indien een arts onvoldoende bekend is met de specifieke (injectie)techniek en het
specifieke indicatiegebied dat elk product vereist.
- De gebruiksaanwijzing van injecteerbare permanente vullers dient naast de indicaties en contra-indicaties nauwkeurig de injectietechniek te beschrijven. Verder dient de fabrikant de arts erop te wijzen dat productspecifieke training noodzakelijk is en deze
scholing moet dan ook worden aangeboden.

Verder vermeldt het rapport de volgende randvoorwaarden voor een zo veilig mogelijke toepassing van permanente rimpelvullers:
- De ingreep moet worden verricht door een goed getrainde arts, bij voorkeur met specialisatie in plastische en/of reconstructieve chirurgie, die de specifieke producten en hun toepassing kent.
- De manier van toediening is een zeer kritische factor bij het slagen van de correctie met permanente rimpelvullers en het al dan niet ontstaan van lange termijn complicaties zoals granulomen (d.w.z. pijnlijke harde knobbels).

- Training en ervaring in het uitvoeren van de speciale injectietechniek (bv diepte van inspuiting) behorend bij elke specifieke rimpelvuller zijn essentieel.

- Op grond van de vereisten van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) dient de patiënt goed te worden voorgelicht over de risico's van complicaties en de daarbij behorende mogelijkheden van behandeling.

- Het is van belang om alleen producten toe te passen die wettelijk zijn toegelaten voor het betreffende bedoeld gebruik (CE-markering).

Op grond van de resultaten van het RIVM-onderzoek, is een verbod van injecteerbare permanente rimpelvullers ten behoeve van cosmetisch gebruik vooralsnog niet aan de orde. Wel wordt het gebruik van injecteerbare permanente rimpelvullers voor niet-medische doeleinden ontraden. De IGZ zal de conclusies en randvoorwaarden voor een zo veilig mogelijke toepassing van permanente rimpelvullers uit het RIVM-rapport meenemen bij het uitoefenen van haar toezicht. Het toezicht zal zich onder meer richten op de fabrikanten, in het bijzonder op de Post Marketing Surveillance, een wettelijke taak van de fabrikant. Ook zal de IGZ nader onderzoek doen naar de toepassing van injecteerbare permanente rimpelvullers bij een tiental klinieken en beroepsbeoefenaren. Daarnaast is de IGZ van plan de voorlichting aan de burger te intensiveren door middel van interviews in de relevante week- en maandbladen. De IGZ zal de informatie op haar website actualiseren aan de hand van dit rapport.

De inzichten en voorgenomen activiteiten van de IGZ onderschrijf ik. Ik ga ervan uit dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

H. Hoogervorst