Vijftig jaar adoptiewet in Nederland
Nieuwsbericht | 30-10-2006
Precies vijftig jaar geleden, op 1 november 1956, werd in Nederland de
adoptiewet van kracht. Nederland was daarmee een van de laatste
Europese landen met een goede adoptieregelgeving. Kern van de wet was
en is, dat het geadopteerde kind in juridische zin volledig kind van
de adoptieouders wordt. De juridische banden tussen kind en
biologische ouders worden verbroken.
In de eerste helft van de twintigste eeuw werden kinderen steeds vaker
in pleeggezinnen geplaatst. De biologische ouders konden het kind
echter altijd weer opeisen. Ook hadden de pleegouders geen zorgplicht.
Met de invoering van de adoptiewet in 1956 kregen de adoptieouders een
sterke rechtspositie en kon een pleegkind als wettig kind worden
opgenomen in een adoptiegezin.
Naast adopties waarbij geen van de adoptiefouders de biologische ouder
is van het te adopteren kind, zijn sinds 1979 ook stiefouderadopties
mogelijk. Hierbij adopteert de (nieuwe) partner van één van de ouders
zijn of haar stiefkind.
Buitenlandse kinderen
Sindsdien 1956 zijn in Nederland 60 duizend kinderen geadopteerd.
Ongeveer tweederde van die kinderen komen uit het buitenland.
Vanaf het midden van de jaren zeventig nam de adoptie van buitenlandse
kinderen sterk toe; eerst uit landen binnen Europa, later ook uit
Zuid-Korea. Vanaf het eind van de jaren zeventig kwamen de kinderen
ook voor een belangrijk deel uit Indonesië, India en Colombia. De
laatste jaren steeg vooral het aantal adoptiekinderen uit China.
Sinds 1998 kunnen ongehuwd samenwonenden en alleenstaanden ook
kinderen adopteren. In 2001 kregen ook paren van gelijk geslacht dit
recht. Het aantal gewone adopties door paren van gelijk geslacht en
alleenstaanden blijft echter klein, omdat de meeste andere landen deze
vormen van adoptie verbieden.
Meer informatie
* Adoptie en pleegkinderen
Op dit moment zijn wij bezig met een onderzoek naar het gebruik van
onze website. Wij verzoeken u vriendelijk aan dit onderzoek deel te
nemen.
Ministerie van Justitie