Nationaal Coordinator Terrorismebestrijding
Bezorgdheid Nederlanders over terrorisme daalt
31 oktober 2006
De bezorgdheid onder Nederlanders rondom terrorisme is gedaald. Noemde
in augustus 2005 nog 39% van de ondervraagden terrorisme spontaan als
eerste zorg, nu is dat percentage teruggelopen tot 20%. Daarnaast is
het vertrouwen in de overheid als bestrijder van terrorisme toegenomen
van 27% in 2005 tot 40% in 2006. Dit jaar is in het onderzoek voor
het eerste een verkenning uitgevoerd naar de beeldvorming rondom
radicalisering. Het onderliggende onderzoek wees uit dat men vooral
radicalisering en dreiging binnen de rechts-politieke en islamitische
groeperingen ziet. 80% van de respondenten is het eens met de
stelling dat de Nederlandse samenleving door radicalisering verdeeld
raakt. Dat blijkt uit het jaarlijkse publieksonderzoek dat in opdracht
van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding is uitgevoerd.
Het betreft de derde editie van het onderzoek dat sinds 2004
jaarlijks wordt uitgevoerd- onder begeleiding van de
Rijksvoorlichtingsdienst - naar de risicobeleving en
informatiebehoefte van het Nederlandse publiek in relatie tot
terrorisme(bestrijding).
Doel van het jaarlijkse onderzoek is het volgen van de publieke
opinie rond het onderwerp terrorisme, zodanig dat vergelijkingen
kunnen worden gemaakt en op termijn tendensen kunnen worden
aangetoond.
Onder meer naar aanleiding van de resultaten van het publieksonderzoek
2005, lanceerde de NCTb begin dit jaar de publiekscampagne Nederland
tegen terrorisme. In de campagne wordt aandacht besteed aan wat de
overheid doet op het gebied van terrorismebestrijding en wat mensen
zelf kunnen doen. Het publieksonderzoek 2006 laat positieve effecten
zien van de eerste fase van de publiekscampagne. Zo is de kennis
toegenomen over wat men zelf kan doen om een terroristische aanslag te
helpen voorkomen (50% zegt te weten waarop te moeten letten; was 38%
in 2005). Het meest wordt gelet op koffers, bagage, tassen en
pakketjes die zonder (zichtbare) eigenaar zijn achtergelaten (54%).
Daarnaast let men achtereenvolgens op: vreemd, verdacht of nerveus
gedrag van personen (44%); opvallende/verdachte personen (16%);
verdachte pakketjes (14%) en achtergelaten spullen in stations,
winkels en openbare gebouwen (16%).
Ook is een daling gemeten van de algemene informatiebehoefte die men
heeft over terrorisme en terrorismebestrijding (29% in 2006; was 41%
in 2005). Echter, het aandeel mensen dat aangeeft (meer) behoefte te
hebben aan informatie vanuit de overheid over dit onderwerp, blijft
aanzienlijk (50% wil evenveel informatie als ze nu krijgen; 30% wil
méér). Duidelijk is dat er een blijvende behoefte is aan
overheidsinformatie over dit onderwerp. Het vertrouwen in de
informatievoorziening blijft ongeveer gelijk aan vorig jaar, rond de
40 procent.
Dit jaar is in het onderzoek een eerste verkenning uitgevoerd naar
percepties rondom radicalisering. De eerste verkenning heeft
uitgewezen dat men vooral radicalisering en dreiging binnende
rechts-politieke en islamitische groeperingen ziet. 80% van de
respondenten is het eens met de stelling dat de Nederlandse
samenleving door radicalisering verdeeld raakt. 73% onderschrijft
bovendien de stelling dat radicalisering de samenleving onveilig
maakt. Men is het ook eens met de stelling dat islamitisch
fundamentalisme een vorm van radicalisering is (73%). Ook is een
meerderheid van de respondenten (65%) het eens met de stelling dat
radicalisering leidt tot terrorisme en stelt een meerderheid van 71%
dat het voorkomen van radicalisering een effectieve manier is om
terrorisme te voorkomen. Echter: 33% van de respondenten stelt dat
radicalisering niet te voorkomen is. Er is tevens een redelijk grote
groep die stelt dat ook radicale groepen vrijheid van meningsuiting
hebben (31%) en dat men kan begrijpen waarom mensen radicaliseren
(24%). Een kwart van de Nederlanders stelt dat radicalisering in
Nederland erg wordt overdreven. Ongeveer een derde van de Nederlanders
vindt dat dit niet het geval is. Het lijkt er op dat de meningen sterk
verdeeld zijn.