Vrije Universiteit Amsterdam

Persbericht

'Wetenschapscommunicatie even belangrijk als onderwijs en onderzoek' Universiteit moet ruimte maken voor communicatie door wetenschappers

De universiteit moet wetenschappers ondersteunen in hun communicatie met tal van doelgroepen. Dat is een van de conclusies uit het proefschrift van Patricia Osseweijer, waarop zij dinsdag 31 oktober aan de Vrije Universiteit Amsterdam promoveert. Haar proefschrift is een weergave van vijftien jaar actieonderzoek naar het institutionaliseren van communicatie door wetenschappers. Osseweijer: "Het allocatiemodel van universiteiten moet ruimte bieden voor de communicatietaak van wetenschappers."

Met belangrijke ontwikkelingen in onder meer de biotechnologie is ook de noodzaak voor wetenschapscommunicatie naar tal van doelgroepen sterk toegenomen. Er bestaat binnen de samenleving zowel interesse, onverschilligheid, zorg en kritiek op nieuwe ontwikkelingen. Verschillende doelgroepen hebben verschillende wensen. De ene partij probeert de wetenschappelijke ontwikkelingen te bevorderen, terwijl de andere de vooruitgang bekritiseert. Draagvlak vinden, debatten ontwikkelen, en een dialoog starten, vragen om inzichten in het hoe en waarom van wetenschapscommunicatie.

Osseweijer is sinds 1991 actief betrokken bij Europese activiteiten op het vlak van biotechnologie en samenleving. Haar rol werd groter toen zij in 1999 managing director van de afdeling biotechnologie aan de TU Delft werd. Vanuit deze positie initieerde ze tal van wetenschapscommunicatieprojecten. Haar proefschrift is een weerslag van een analyse van deze projecten en de betekenis ervan voor de noodzakelijke theorieopbouw van wetenschapscommunicatie.

Naast de ontwikkeling van een communicatiemodel waarin emotie een veel sterkere plaats inneemt dan tot nu toe het geval is binnen wetenschapscommunicatie, pleit zij ook voor een aanpassing in het allocatiemodel. Osseweijer: "Wetenschapscommunicatie is voor universiteiten en andere kennisinstellingen van maatschappelijk en van strategisch belang. Er is daarom meer ruimte nodig voor wetenschapscommunicatie-activiteiten in het allocatiemodel van universiteiten. Wetenschappers doet het er nu een beetje bij." Naast het maatschappelijke belang, wijst de promovenda ook op het belang voor de onderzoekers zelf: juist in het debat kunnen zij hun geest slijpen.

Wetenschappers en hun afdelingen moeten worden beloond en niet gestraft voor hun deelname aan zulke activiteiten. "Wetenschapscommunicatie moet daarom worden erkend als primaire taak en worden beloond op hetzelfde niveau als onderzoek en onderwijs", zegt Osseweijer.