De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Ons kenmerk AV/IR/2006/77093
Datum 30 oktober 2006
Onderwerp Zesde Voortgangsrapportage gelijke beloning
Hierbij doe ik u toekomen de zesde Voortgangsrapportage gelijke beloning. De
Voortgangsrapportage vloeit voort uit het Plan van Aanpak gelijke beloning dat in mei 2000
aan de Tweede Kamer is gestuurd (Kamerstukken II 1999-2000, 27 099, nr. 1). Naast
algemeen emancipatiebeleid en algemeen minderhedenbeleid wordt specifiek gelijke
beloningsbeleid gevoerd, direct gericht op het tegengaan van ongerechtvaardigde
beloningsverschillen. In de voortgangsrapportage worden activiteiten uiteengezet die direct
gericht zijn op het tegengaan van ongerechtvaardigde beloningsverschillen. Als bijlage bij
deze voortgangsbrief gelijke beloning treft u aan het onderzoek "De arbeidsmarktpositie van
werknemers in 2004," dat in het kader van het arbeidsvoorwaardenonderzoek door de
Arbeidsinspectie is uitgevoerd. Het onderzoek beschrijft de verschillen in beloning en
mobiliteit tussen autochtonen en allochtonen en tussen werknemers met vaste en tijdelijke
arbeidscontracten in het bedrijfsleven en tussen mannen en vrouwen, voltijders en deeltijders
in het bedrijfsleven en bij de overheid in 2004.
1. Inleiding
Na de vierde Voortgangsbrief gelijke beloning (Kamerstukken II 2004-2005, 27099, nr. 11),
die voortvloeide uit het onderzoek "De arbeidsmarktpositie van werknemers in 2002," kwam
de nadruk in het beleid voor het tegengaan van ongerechtvaardigde beloningsverschillen
tussen mannen en vrouwen, autochtonen en allochtonen en tussen voltijders en deeltijders,
vooral te liggen op het correct implementeren en verspreiden van de ontwikkelde
instrumenten. Voorbeelden hiervan zijn de Managementtool gelijke beloning, de handleiding
sekseneutrale functiewaardering, de Scholingsmand gelijke behandeling voor
ondernemingsraden en de Quickscan gelijke beloning. Daarnaast is aandacht voor gelijke
beloning gevraagd door middel van voorlichting en in het bijzonder door de oprichting van de
werkgroep `Gelijke beloning, dat werkt!'
Ons kenmerk AV/IR/2006/77093
2. Overzicht van instrumenten
2.1`Gelijke beloning, dat werkt!'
Per 15 december 2006 is de werkgroep `Gelijke beloning, dat werkt!' ingesteld. Deze
werkgroep staat onder leiding van de voorzitter, mevrouw P. Osse. Alle voor gelijke beloning
relevante organisaties nemen deel aan de werkgroep. Behalve de in de Stichting van de Arbeid
en de Raad voor het Overheidspersoneelbeleid vertegenwoordigde koepelorganisaties gaat het
hierbij om de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) en de Nederlandse Vereniging voor
Personeelsbeleid (NVP). De werkgroep is op 26 januari 2006 officieel gepresenteerd. De opzet
en de taken van de werkgroep heb ik toegelicht in de vijfde Voortgangsbrief gelijke beloning
(Kamerstukken II 2005-2006, 27 099, nr. 13). De werkgroep is dit jaar aan de slag gegaan met
diverse facetten van het onderwerp gelijke beloning, onder meer salaristrainingen, de
ontwikkeling van een vereenvoudigde Quickscan gelijke beloning, de digitalisering van de
Managementtool gelijke beloning en voorlichting over gelijke beloning in cao's tijdens
caodagen. Vanaf 8 september 2006 hebben diverse voorbereidende activiteiten plaatsgevonden
voor en door werkgevers en werknemers om gelijke beloning te bevorderen voor mannen en
vrouwen, allochtonen en autochtonen, deel- en voltijders. Deze zijn onder meer te vinden op
www.gelijkloon.nl. Op 24 oktober 2006 organiseerde de werkgroep ter afsluiting een dag van
de gelijke beloning. In januari 2007 zal de werkgroep haar werkzaamheden afronden met een
eindcongres. Daarna zal de werkgroep aanbevelingen doen aan het Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid op het gebied van gelijke beloning.
2.2 Quickscan gelijke beloning
Zoals aangekondigd in de vierde Voortgangsbrief gelijke beloning heeft de Arbeidsinspectie
met hulp van de Commissie Gelijke Behandeling een pilot project van een vereenvoudigde
versie van de Quickscan gelijke beloning uitgevoerd. Dit project heeft plaatsgevonden in het
voorjaar van 2006 en is onlangs afgerond.
De Arbeidsinspectie concludeert op basis van het pilot onderzoek dat met de Quickscan gelijke
beloning niet kan worden vastgesteld of er sprake is van een beloningsonderscheid. De
Arbeidsinspectie kan met dit instrument wel constateren dat er verschillen zijn, maar niet of er
onderscheid wordt gemaakt omdat personen of groepen niet goed met elkaar kunnen worden
vergeleken. Daardoor is het voor de Arbeidsinspectie niet mogelijk om tot een eindoordeel te
komen of het bedrijf wel of niet ongelijk beloont. Dit leidt tot het oordeel dat de Quickscan
gelijke beloning geen bruikbaar instrument is voor de Arbeidsinspectie. De Arbeidsinspectie
vindt een vereenvoudigde versie van de Quickscan gelijke beloning wel een bruikbaar
hulpmiddel voor zelfanalyse door een bedrijf of voor een analyse door de Commissie Gelijke
Behandeling van beloningsverschillen tussen bepaalde groepen of individuen. Een zelfanalyse
door het bedrijf biedt de mogelijkheid dat het bedrijf intern de discussie aangaat over situaties
van mogelijk beloningsonderscheid binnen groepen. Een vereenvoudigde versie van de
Quickscan gelijke beloning kan zo een aanvulling zijn op de al bestaande instrumenten voor
individueel beloningsonderscheid, zoals de Managementtool gelijke beloning.
---
Ons kenmerk AV/IR/2006/77093
De werkgroep 'Gelijke beloning, dat werkt!' heeft na overleg met de Arbeidsinspectie en de
Commissie Gelijke Behandeling besloten dat zij een vereenvoudigde versie van de Quickscan
gelijke beloning, die geschikt is voor zelfanalyse door bedrijven, zal ontwikkelen. Naar
verwachting zal deze versie in medio 2007 gereed zijn.
2.3 Managementtool gelijke beloning
Met de Managementtool gelijke beloning kunnen werkgevers zelf eenvoudig nagaan of zich
bij twee gelijkwaardige functies binnen het bedrijf ongerechtvaardigde beloningsverschillen
voordoen. Het gedigitaliseerde instrument is sinds januari 2006 toegankelijk via de website
van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Managementtool is ook te
vinden op www.gelijkloon.nl. De managementtool is complementair aan de Quickscan gelijke
beloning. De Quickscan geeft de mogelijkheid snel in een organisatie de beloningsverschillen
op te sporen, maar er vindt geen analyse plaats van de oorzaken van de beloningsverschillen.
De Quickscan beantwoordt daarom niet de vraag of geconstateerd beloningsverschil in strijd is
met de wet. Daarvoor is verder onderzoek nodig. De managementtool is een instrument dat na
vaststelling van beloningsverschillen de organisatie zelf in staat stelt na te gaan wat de
oorzaken daarvan zijn en of deze beloningsverschillen mogelijk in strijd zijn met de wet.
2.4 Handleiding sekseneutrale functiewaardering
De handleiding sekseneutrale functiewaardering is een toetsinstrument voor de beoordeling
van functiewaarderingssystemen. Het is ontwikkeld in samenwerking met sociale partners en
systeemhouders. Door middel van voorlichting wordt dit instrument nog steeds onder de
aandacht gebracht. De nadruk wordt daarbij gelegd op correcte toepassing van het instrument.
De werkgroep `Gelijke beloning, dat werkt!' zal de handleiding sekseneutrale
functiewaardering betrekken bij haar aanbevelingen.
2.5 Correctie Loonkloof in Sectoren
SZW heeft aan de FNV Vakcentrale een subsidie verleend voor het project CLOSE (Correctie
Loonkloof in Sectoren). Het project heeft een meerwaarde ten opzichte van het rapport 'De
arbeidsmarktpositie van werknemers', omdat nader gekeken wordt naar sectoren waar een
relatief grote of kleine loonkloof is. Ook worden de onderzoeksresultaten gebruikt voor het
ontwikkelen van concrete beleidsactiviteiten per sector. Dit project richt zich op onderzoek en
beleidsontwikkeling voor gelijke beloning in zes vakbondssectoren van de FNV: ziekenhuizen,
thuiszorg, gemeenten, supermarkten, financiële instellingen en voedingsindustrie. Er is voor
deze sectoren gekozen omdat het sectoren zijn met een relatief grote loonkloof, bijvoorbeeld
financiële instellingen, of waar een voorbeeldwerking van uitgaat, zoals gemeenten. Ook de
samenstelling van de sectoren voor wat betreft de verhouding man/vrouw, opleidingsniveau en
arbeidsduur zijn zeer wisselend. Zo werken in de thuiszorg vooral laagopgeleiden vrouwen in
kleine deeltijdbanen en bij de financiële instellingen relatief meer hoogopgeleiden mannen in
voltijd. Het eindrapport van dit onderzoek zal naar verwachting in juni 2007 verschijnen.
---
Ons kenmerk AV/IR/2006/77093
2.6 Voorlichting
Het onderwerp gelijke beloning is opgenomen in brochures van SZW over gelijke behandeling
voor werkgevers en werknemers. Deze brochures worden verspreid bij expertmeetings,
conferenties en dergelijke en worden op verzoek opgestuurd. De informatie over gelijke
beloning is ook te vinden op de website van SZW. Tot slot is het onderwerp gelijke beloning
opgenomen in de «Scholingsmand gelijke behandeling» voor ondernemingsraden. Deze mand,
die cursusmateriaal bevat over gelijke behandeling, is recentelijk vernieuwd en opnieuw breed
verspreid onder trainers en adviseurs van ondernemingsraden.
2.7 Arbeidsvoorwaardenonderzoek
De Arbeidsinspectie zal in 2007 voor de laatste keer het Arbeidsvoorwaardenonderzoek
uitvoeren. De rapportage 'De arbeidsmarktpositie van werknemers' maakt daar onderdeel van
uit. Vanaf 2007 zal het onderzoek door het CBS worden gedaan. Om een zo goed mogelijke
overgang te bewerkstelligen zal het CBS in 2007 een eigen onderzoek doen, zodat de
verschillen tussen het onderzoek van de Arbeidsinspectie en het CBS inzichtelijk worden.
Zowel het CBS rapport als het rapport van de Arbeidsinspectie over 'De arbeidsmarktpositie
van werknemers over 2006', zullen in 2008 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
3. De arbeidsmarktpositie van werknemers in 2004
De arbeidsinspectie verricht sinds 1998 tweejaarlijks een onderzoek naar de verschillen in
beloning en mobiliteit tussen mannen en vrouwen, voltijders en deeltijders, autochtonen en
allochtonen en tussen werknemers met vaste en tijdelijke arbeidscontracten bij de overheid en
in het bedrijfsleven.
3.1 Overheid
In 2002 verdienden vrouwen 15% minder dan mannen, in 2004 was dit 14% minder. Het
gecorrigeerde beloningsverschil is echter met 1% toegenomen. In 2004 was dit verschil 4% ten
opzichte van 3% in 2002 en in 2000. Zowel het ongecorrigeerde als het gecorrigeerde
beloningsverschil tussen deeltijders en voltijders is licht toegenomen. Dit geldt zowel voor
kleine als voor grote deeltijders. Bij de beloningsverschillen tussen kleine deeltijders merk ik
op dat de in het onderzoek gebruikte onderzoekspopulatie dusdanig verschillend was van de
populatie uit het vorige onderzoek dat een goede vergelijking eigenlijk niet mogelijk is. Het
verschil zit niet alleen in de kleinere omvang van de populatie. Binnen de populatie was de
verdeling tussen mannen en vrouwen minder gelijkwaardig dan in andere jaren. Er waren juist
wel meer vrouwen in kleine deeltijdbanen en met een lager functieniveau geselecteerd. Door
deze combinatie komen de beloningsverschillen hoger uit dan in onderzoeken uit eerdere
jaren.
Cijfers over beloningsverschillen tussen allochtonen en autochtonen werkzaam bij de overheid
ontbreken doordat de gegevens over de herkomst van werknemers op grond van de voormalige
Wet Samen niet in de loonadministratie van de overheid zijn opgenomen. Het CBS kon dit
---
Ons kenmerk AV/IR/2006/77093
onderdeel van het onderzoek, in tegenstelling tot de Arbeidsinspectie, wel uitvoeren. Het
rapport over beloningsverschillen tussen allochtonen en autochtonen werkzaam bij de overheid
is met u besproken op 14 juni 2006 (Kamerstukken II 2005-2006, 29544 nr. 71).
3.2 Bedrijfsleven
Het ongecorrigeerde beloningsverschil tussen mannen en vrouwen in het bedrijfsleven blijkt
licht te zijn gedaald van 23% in 2000, 22% in 2002, naar 21% in 2004. Het gecorrigeerde
verschil is gelijk gebleven. Het ongecorrigeerde beloningsverschil tussen allochtonen en
autochtonen is in het bedrijfsleven in 2004 licht toegenomen ten opzichte van 2002. Het zelfde
geldt voor het gecorrigeerde verschil dat in 2002 nog 4% was en in 2004 5%. Het
beloningsverschil tussen grote deeltijders en voltijders is tussen 2000 en 2004 nauwelijks
gewijzigd in het bedrijfsleven. De beloningsverschillen tussen kleine deeltijders en voltijders
zijn wel opvallend gedaald in deze periode. Na correctie voor de verschillen in achtergrond
kenmerken verdienen werknemers met een regulier contract voor bepaalde tijd in 2004 in het
bedrijfsleven 6% minder dan werknemers met een vast contract. In 2003 verdienden zij 3%
minder. Het gecorrigeerde beloningsverschil tussen flexwerkers met een contract voor
onbepaalde tijd en flexwerkers met een contact voor bepaalde tijd is in vergelijking met 2002
ongewijzigd gebleven.
4. Conclusie
Wanneer er sprake is van geconstateerde beloningsverschillen betekent dit niet per definitie dat
er sprake is van beloningsdiscriminatie. Er kunnen objectieve redenen zijn voor
beloningsverschillen. Daarnaast kan er sprake zijn van een wat te grove meting en indeling bij
enkele achtergrondkenmerken. Daarom moet bij de interpretatie van de onderzoeksresultaten
enige voorzichtigheid worden betracht. Desondanks blijkt uit de resultaten van het onderzoek
"De arbeidsmarktpositie van werknemers in 2004," dat de tot nu toe ingezette
beleidsmaatregelen nog niet het gewenste resultaat hebben opgeleverd, namelijk een duidelijke
afname van zowel het ongecorrigeerde als het gecorrigeerde beloningsverschil. Ik zie daarom
uit naar de aanbevelingen van de werkgroep "Gelijke beloning, dat werkt!" die in maart 2007
verschijnen.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid