Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van De Peter- van der Meer en Sterk over vrouwen in blijf-van-mijn-lijfhuizen

Kamerstuk, 30-10-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Antwoorden van de Staatssecretaris van VWS, mede namens de Minister van Justitie en de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties op de vragen van de leden De Pater- van der Meer en Sterk (beiden CDA) over het niet geheim blijven van adressen van ondergedoken vrouwen in blijf-van-mijn-lijfhuizen (ingezonden 12 september 2006). (205619010).

DMO/SSO-K-U-2721081

30 oktober 2006

Vraag 1

Klopt de berichtgeving over het niet geheim blijven van de adressen van ondergedoken vrouwen in blijf-van-mijn-lijfhuizen?

Antwoord 1

Ja, dat klopt.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het onaanvaardbaar is dat vrouwen die onder moeten duiken in Blijf-van-mijn-lijfhuizen gevaar lopen vanwege de onzorgvuldige omgang door zorgverzekeraars, uitkeringsinstanties en overheidsinstellingen met de geheime gegevens?

Antwoord 2

Ja. Absolute veiligheid kan echter niet worden gegarandeerd. Zoals in de beantwoording op vraag 4 van het lid Arib is aangegeven, heb ik met de Federatie Opvang inmiddels afgesproken dat zij eind oktober een inventarisatie hebben gemaakt van de belangrijkste instanties die mogelijk een bijdrage kunnen leveren aan het geheim houden van het verblijf van vrouwen in de vrouwenopvang. Eind dit jaar zal een expertmeeting plaatsvinden met deze instanties om gezamenlijk oorzaken en oplossingen rond het bekendraken van gegevens te bespreken.

Vraag 3

Deelt u de mening van de Federatie Opvang dat de toenemende emancipatie van met name allochtone vrouwen leidt tot een toename van dreiging van eergerelateerd geweld?

Antwoord 3

Hoewel in gevallen individuele ontwikkeling- en emancipatieprocessen een rol kunnen spelen bij conflicten in de familie- of relatiesfeer, zijn er geen aanwijzingen voor een eenduidige causale relatie tussen een toenemende emancipatie en het voorkomen van eergerelateerd geweld. Zoals in de rapportage over de pilot eergerelateerd geweld van de politie staat vermeld, zijn erezaken divers van aard en kunnen meerdere factoren een rol spelen.

Overigens kunnen ook jongens en mannen slachtoffer zijn van eergerelateerd geweld en kunnen vrouwen tot de daders behoren.

Vraag 4

Deelt u de mening dat door deze ontwikkeling het zorgvuldig omgaan met geheime adressen van betreffende vrouwen om nog meer prioriteit vraagt?

Antwoord 4

Zorgvuldig omgaan met geheime adressen is altijd essentieel. In de antwoorden op de vragen 3 en 4 van het lid Arib over het uitlekken van geheime adressen is aangegeven welke maatregelen recentelijk nog zijn genomen om zorgvuldige omgang met persoons- en verblijfsgegevens te bewerkstelligen.

Vraag 5

Is bekend in hoeveel gevallen het onbedoeld kunnen beschikken over geheime adressen tot ernstige of fatale incidenten heeft geleid?

Antwoord 5

Getallen hierover zijn niet bekend, ook niet bij de Federatie Opvang. Wel zijn er incidentele voorbeelden van vrouwen die meerdere keren moeten verhuizen omdat hun adres meerdere keren werd achterhaald.

Vraag 6

Deelt u opvatting van de Federatie Opvang dat vele honderden kinderen worden ontvoerd als gevolg van het onzorgvuldig omgaan met informatie over de verblijfplaats van de gevluchte vrouwen en haar kinderen?

Antwoord 6

Neen, deze opvatting deel ik niet. De Federatie Opvang doelt waarschijnlijk op ontvoering van kinderen door ouders naar het buitenland, bijvoorbeeld na een echtscheiding. Men spreekt hier van "internationale kinderontvoering". Bij het ministerie van Justitie (centrale autoriteit in de zin van het Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980) zijn in 2005 75 van deze zaken gemeld. Hoewel niet alle gevallen van internationale kinderontvoeringen bij het ministerie worden gemeld, is het onaannemelijk dat "vele honderden" kinderen worden ontvoerd als gevolg van het onzorgvuldig omgaan met informatie over de verblijfplaats van gevluchte vrouwen en haar kinderen. Ook in het rapport "Ernstig bedreigde vrouwen in de vrouwenopvang, Onderzoek naar veiligheidsrisico's en de mogelijkheden van onderduikadressen" (Verweij-Jonker Instituut, februari 2006) wordt daarvan geen melding gemaakt.

Vraag 7

Hoe beoordeelt u de uitspraak van de NVVB waarin gesteld wordt dat vanwege de grote hoeveelheid gewone aanvragen het logisch is, dat er fouten worden gemaakt met geheime adressen?

Antwoord 7

In de berichtgeving waarnaar wordt verwezen (Algemeen Dagblad, 6 september 2006) vind ik niet terug dat de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) een dergelijke mening is toegedaan. Los daarvan en ongeacht wie een dergelijke uitspraak doet, ben ik van mening dat "de wet van de grote getallen" geen excuus kan zijn voor het onterecht verstrekken van geheime adressen.

Vraag 8

Welke juridische mogelijkheden zijn er om op te treden tegen overtreders van de geheimhoudingsplicht? Worden deze adequaat toegepast?

Antwoord 8

De Wet gemeentelijke basisadministratie (GBA) voorziet niet in de mogelijkheid om de verstrekking van geheime adressen te staken indien een afnemer er niet zorgvuldig mee omgaat. Reden hiervoor is dat het niet verstrekken van betreffende adressen niet mogelijk is omdat de afnemers (bijvoorbeeld uitkeringsinstanties) deze adressen nodig hebben voor de uitvoering van de publiekrechtelijke taak waarmee zij zijn belast.

Zoals aangegeven in de beantwoording op de Kamervragen van het lid Arib ligt de oorzaak van het probleem waarschijnlijk bij onvoldoende bekendheid met de regels omtrent privacy en/of het niet correct omgaan met de regels door de desbetreffende publieke en particuliere instanties.

Vraag 9

Deelt u de mening dat de noodzaak tot geheimhouding voldoende bekend is bij diegenen die over deze gegevens kunnen beschikken? Zo neen, wat gaat u ondernemen om er voor te zorgen dat de geheimhoudingsplicht niet langer wordt geschonden?

Antwoord 9

Hiervoor verwijs ik naar de antwoorden op de Kamervragen van het lid Arib.