Waarom werken? Communicatie en organisatie-commitment
Universiteit twente
Waarom werken? Communicatie en organisatie-commitment
Waarom komen we 's morgens het bed uit om aan de slag te gaan - als betaalde kracht of
vrijwilliger? Ieder voor zich moeten we ons herkennen in de waarden die een bepaalde
organisatie uitdraagt. En ons afvragen: ben ik wel in staat om de doelstellingen van deze
organisatie te bevorderen? Dat stelt Mark van Vuuren; op vrijdag 27 oktober 2006
promoveert hij aan de Universiteit Twente op een studie over communicatie op de
werkvloer.
Motivatie en competentie - willen zowel als kunnen - zijn goede voorspellers van
'commitment'. Ze verdienen dan ook een centrale plaats in de communicatie in, rond en
over organisaties, zegt Van Vuuren. Maar organisaties verschillen nogal in identiteit en
cultuur, al naar gelang ze de mens in de organisatie vooropstellen dan wel de organisatie
zelf en of ze flexibiliteit als kernwaarde hebben of juist strakke controle. Aan de hand
van het klassieke 'Competing Values Model', aangevuld met een door hem zelf ontwikkelde
'Organizational Efficacy Scale', heeft Van Vuuren daarom onderzocht welk type medewerker
en organisatie elkaar het beste liggen. En in het geval van veel of weinig
overeenstemming tussen beide partijen: wat dit uitmaakt voor arbeidsethos en
slagvaardigheid van een organisatie.
Wil, plicht of noodzaak?
Betrokkenheid of commitment is er in drie soorten: affectieve betrokkenheid is het
verlangen van een persoon om een bijdrage te leveren aan de doelen van een organisatie -
de wil; normatieve betrokkenheid is de perceptie dat loyaliteit aan de organisatie
verplicht is, bijvoorbeeld omdat de organisatie zoveel in de medewerkers investeert en
het dus oneerlijk zou zijn om weg te gaan - de plicht; en continuïteitsbetrokkenheid
is de inschatting dat het verlaten van de organisatie te veel zou kosten in geld en
zekerheden, waardoor iemand betrokken blijft om dat niet te verliezen - de noodzaak.
Gedragsvoorspeller
Iedereen heeft een zekere score op elk van deze drie soorten betrokkenheid, waarbij een
mix van deze drie een sterke voorspeller is van gedrag binnen de organisatie. Via
vragenlijstonderzoek heeft Van Vuuren een beredeneerde samenhang tussen deze attitudes
getest. Zo blijken mensen met een hoge affectieve betrokkenheid en een lage normatieve en
continuïteitsbetrokkenheid het meeste over te hebben voor de organisatie omdat hun
betrokkenheid alleen maar op een intrinsiek verlangen om een bijdrage te leveren aan de
organisatie is gebaseerd. Terwijl iemand die een lage affectieve en normatieve
betrokkenheid combineert met een hoge continuïteitsbetrokkenheid, veel minder bereid
is zich bovenmatig in te spannen voor de organisatie.
Vrijwilliger: onbetaald én loyaal
Vrijwilligers heten vaak 'moeilijk te managen' omdat er geen - extrinsieke - motivatiestok
van salaris en arbeidscontract is om hen zo nodig in het gareel te houden. In de door Van
Vuuren onderzochte organisatie was de affectieve betrokkenheid van vrijwilligers echter
opvallend hoog in vergelijking met gewoon personeel. En zij scoorden ook beter op
normatieve betrokkenheid en loyaliteit.
Een mogelijke verklaring hiervoor is de levensfase waarin de vrijwilligers zich bevinden.
De motivatie om vrijwilligerswerk te doen varieert met de leeftijd: terwijl jongere
vrijwilligers door middel van werk vooral interessante contacten willen leggen, zouden
ouderen zich min of meer verplicht voelen om een bijdrage te leveren aan de maatschappij.
Imago
'Communicatie creëert commitment', stelt Van Vuuren. 'Juist het scheppen van een
imago door communicatie helpt mensen betrokken te blijven. Alleen is het altijd weer de
dagelijkse praktijk, de politieke agenda's en persoonlijk voordeel die deze ideologische
stellingname ondergraaft', aldus de Twentse promovendus.
Noot voor de pers:
Het proefschrift van H.A. van Vuuren is getiteld: 'Why Work? The contribution of value
perceptions and efficacy expectations to organizational commitment',
Informatie: Bureau Communicatie van de Universiteit Twente, Berend Meijering, 053-489
4385, b.meijering@utwente.nl