College van Beroep voor het bedrijfsleven


Recht op nabestaandenuitkering bij vermoedelijk overlijden echtgenoot

Geacht wordt dat de echtgenoot van betrokkene is overleden op 4 augustus 1995. Ingevolge artikel 105, tweede lid, ANW blijft de AWW van toepassing op deze situatie. Betrokkene is van oordeel van de nabestaandenuitkering met terugwerkende kracht tot de maand van overlijden van haar echtgenoot moet worden toegekend. Artikel 4 AWW regelt de situatie waarin sprake is van vermoedelijk overlijden. In de Regelen vermoedelijk overlijden ex artikel 4 AWW zijn nadere regels gesteld. Betrokkene heeft er niet voor gekozen om deze weg te bewandelen, maar de weg van artikel 1:413 BW. De Raad oordeelt dat de term "vermoedelijk overlijden" in artikel 4 AWW niet alleen betrekking heeft op situaties waarin gebruik wordt gemaakt van de Regelen, maar eveneens op situaties waarin gekozen wordt voor de procedure van artikel 1:413 BW (vaststelling rechtsvermoeden van overlijden). Laatstgenoemde procedure moet voor de aanspraak op nabestaandenuitkering in ieder geval worden gevolgd in gevallen als de onderhavige, waarin geen sprake is van concrete omstandigheden die de dood van de partner aannemelijk maken, zodat op grond van de Regelen geen nabestaandenuitkering kan worden toegekend.

LJ Nummer

AY8289

Bron: Centrale Raad van Beroep Datum actualiteit: 26 oktober 2006 Naar boven