VVD


25-10-2006

VVD wil experimenten geluidhinder Schiphol zonder voorwaarden vooraf

Het huidige wettelijke systeem rond geluidhinder Schiphol is te inflexibel en staat oplossingen om tot verbeteringen te komen in de weg. VVD woordvoerder Paul de Krom is daarom groot voorstander om experimenten uit te voeren hoe het beter kan.

De sector en de omwonenden hebben daar ook zelf om gevraagd. De Krom vindt dat dit initiatief moet worden beloond. Den Haag moet vooraf niet weer alles gaan regelen, maar betrokken partijen de ruimte en het vertrouwen geven om die experimenten zelf uit te voeren.

Het wettelijk systeem om de geluidhinder rond Schiphol te beperken is zo dichtgetimmerd, dat niemand er mee uit de voeten kan. Ik heb dit een in wettelijk beton gegoten systeem van wantrouwen genoemd. Ideeën zijn zo van de tekentafel in de wet gegoten, zonder eerst in de praktijk uit te proberen hoe het werkt. Dat moeten we niet nog een keer zo doen. De VVD fractie is daarom groot voorstander van het uitvoeren van experimenten om veranderingen het stelsel eerst in de praktijk uit te proberen, voordat veranderingen in wetgevingsbeton wordt gegoten. Binnen de CROS bestaat nu groot draagvlak om te experimenteren. De VVD fractie juicht dit initiatief toe. Die kans kunnen we hier in Den Haag niet voorbij laten gaan. De CROS vraagt ruimte om die experimenten uit te voeren. Mijn fractie wil dat zonder onnodig voorbehoud mogelijk maken. Dus zonder voorwaarden vooraf. Inherent aan experimenteren is dat effecten van veranderingen niet volledig vooraf vast staan. Om dat te weten gebruik je immers het experiment. Als we de experimenteerruimte vooraf dichttimmeren schieten we het doel voorbij. Ook moet worden voorkomen dat wij ons hier in Den Haag weer inhoudelijk gaan bemoeien met de initiatieven die worden ontplooid en zo de CROS feitelijk voor de voeten gaan lopen. Dat ondermijnt eigen verantwoordelijkheid en initiatief van betrokken partijen en is fnuikend voor het proces dat binnen de CROS is opgestart. Daarom heb ik een aantal amendementen ingediend. Amendement nummer (19) haalt het gelijkwaardigheidbeginsel er uit. Daarvoor in de plaats wordt geregeld dat de CROS dan wel moet hebben aangegeven dat het uit te voeren experiment een gunstig effect op de hinderbeleving moet hebben. M.a.w.: de CROS moet het wél goedvinden. De CROS zélf zit hier aan het stuur. Experimenten worden gewoon niet uitgevoerd als de CROS zélf het niet ziet zitten. Daarbij sluit de VVD fractie aan bij de brief van de CROS zelf van 20 oktober: 'de nadruk in de experimenten ligt minder op een krampachtig vasthouden aan een gelijkwaardig of beter beschermingsniveau voor omwonenden, maar eerder op het zoeken naar wegen om de hinderbeleving van omwonenden, c.q. de ondervonden geluidsoverlast in positieve zin te beïnvloeden'. Die doelstelling is door de CROS zélf geformuleerd, waarom zou de wetgever dan vóóraf die voorwaarde inbouwen? Uiteraard moet het doel van een experiment zijn om een gunstig effect op de hin derbeleving te bereiken. Het is aan het overleg binnen de CROS zelf om via experimenten daar nadere invulling aan te geven. Bovendien haal je met het opnemen van het gelijkwaardigheidsvereiste de hele discussie weer binnen wat nu precies gelijkwaardig is en wat niet. Terwijl het nu juist moet gaan om het doel: het zoeken naar wegen om de hinderbeleving te beperken. Amendement nummer (20) hangt hiermee samen. De verdeling van de milieubelasting over de omgeving is vooraf niet precies vast te stellen. Het is daarom niet handig om binnen experimenten je vooraf alweer op dichtgetimmerde grenswaarden vast te leggen. Als je dat toch doet, loop je het risico dat tijdens het experiment absolute grenswaarden uitvoering van het experiment en dus mogelijke vermindering van de hinderbeleving in de weg zitten. Het amendement regelt dus dat grenswaarden tijdens een experiment als indicatief - en niet absoluut - worden aangemerkt. Amendement nummer (17) is een technische wijziging om te voorkomen dat tijdens experimenten de mogelijkheid verloren gaat om in onvoorziene omstandigheden waar niemand wat aan kan doen, zoals calamiteiten, vrijstelling te verlenen voor veranderingen in route- of baangebruik en grenswaarden voor de milieubelasting. Dit is conform het bepaalde in de huidige Wet Luchtvaart (art 8.23 lid 1 onder b). Amendement (18) is eveneens een technische wijziging. Een eindevaluatie kan niet eerder plaatshebben dan nadat het experiment volledig is afgerond. In het huidige voorstel staat dat dat drie maanden daarvóór moet gebeuren (drie maanden voordat de ministeriele regeling afloopt). Dit is niet logisch. Tenslotte amendement nummer (21). Dit regelt dat de experimenteerperiode zoveel mogelijk aansluit bij een gebruiksplanjaar. Vanuit operationeel oogpunt is dit handig. Het voorkomt ook het risico dat mocht een experiment mislukken en worden beëindigd, direct na afloop de wettelijke grenswaarden weer van toepassing zijn, en je vervolgens operationeel in de problemen komt doordat in de experimenteerperiode meer via een bepaalde route of baan is gevolgen dan je normaal gesproken zou hebben gedaan.