30 043
Wijziging van de Muntwet 2002 in verband met de mogelijkheid om herdenkingsmunten van twee
euro te kunnen uitgeven
Nota naar aanleiding van het verslag
Met genoegen heb ik kennis genomen van de belangstelling op het onderhavige wetsvoorstel in het
verslag van de vaste Commissie voor Financiën. Hieronder zal op de in het verslag door de leden
van de CDA-fractie gestelde vragen worden ingegaan.
Op 5 mei 2006 is bij de presentatie van het voorgestelde ontwerp voor een gemeenschappelijke
nationale zijde voor de herdenkingsmunt van twee euro ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag
van het Verdrag van Rome aangegeven, dat alle eurolanden zullen deelnemen. Hierbij is
aangetekend dat in een aantal lidstaten wettelijke maatregelen nodig zijn om de uitgifte mogelijk te
kunnen maken. Het betreft dan voornamelijk de eurolanden die het staatshoofd afbeelden op hun
nationale zijde.
Tot ultimo 2003 was een moratorium van kracht op wijzigingen van de nationale zijden van alle
euromunten, tenzij het op de muntstukken afgebeelde staatshoofd verandert.
Op 23 september 2003 heeft de Europese Commissie een aanbeveling vastgesteld inzake een
gemeenschappelijke werkwijze voor wijziging van het ontwerp van de nationale voorzijde van voor
circulatie bestemde euromuntstukken (PbEU L 264). Het moratorium op wijzigingen van de
nationale zijden van de euromunten is met ingang van 2004 op dezelfde voet met vijf jaar verlengd.
Een uitzondering is gemaakt voor de munt van twee euro. Vanaf 2004 hebben de eurolidstaten de
mogelijkheid om herdenkingsmunten van twee euro te kunnen uitgeven. Het was derhalve niet
mogelijk om bij de vaststelling van de Muntwet 2002 reeds rekening te houden met de uitgifte van
herdenkingsmunten van twee euro.
De minister van Financiën,
---- --
Ministerie van Financiën