24 oktober 2006
Nr. 06/163
Jeugdwerkloosheid daalt
Het aantal werkloze jongeren is de afgelopen twee jaar teruggelopen.
Ook het aantal WW- en bijstandsuitkeringen aan jongeren daalde fors.
Dat blijkt uit de notitie jeugdwerkloosheid die staatssecretaris Van
Hoof van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vandaag naar de Tweede Kamer
heeft gestuurd.
De notitie geeft inzicht in de doelgroep van het kabinetsbeleid, de
jongeren tussen 15 en 22 jaar. Dat zijn er meer dan 1,5 miljoen. Van
deze groep zit ruim 1,2 miljoen op school en 231 duizend van hen
hebben een baan. Een groep van 97 duizend jongeren gaat niet naar
school en werkt ook niet. Van hen zijn er 34 duizend werkloos. De
overige 63 duizend biedt zich niet aan op de arbeidsmarkt. Van hen
willen er 18 duizend wel werken, maar zij zijn niet direct
beschikbaar. De resterende 45 duizend jongeren willen niet werken.
Het volgen van een deeltijdopleiding is voor 22 duizend van deze groep
de reden daarvoor. Zesduizend geven zorgtaken op als reden, 9 duizend
zijn ziek en 8 duizend jongeren hebben geen duidelijke redenen waarom
ze niet willen werken. Van de 45 duizend jongeren die niet willen
werken beschikken 26 duizend niet over voldoende vooropleiding om
succesvol te zijn op de arbeidsmarkt. Het kabinet gaat hierbij uit van
een diploma op minimaal MBO-2 niveau.
Jongeren die onvoldoende vooropleiding hebben gehad zijn vaker
werkloos dan jongeren die hier wel over beschikken. Van de eerste
groep is 16,5 procent werkloos, bij de groep met voldoende
vooropleiding is dat 10 procent. Het kabinet is dan ook blij met de
toename van het aantal jongeren dat onderwijs volgt. Dat aantal steeg
van 74 procent in 2003 tot 79 procent nu. Tegelijkertijd daalde de
omvang van de groep met onvoldoende vooropleiding die niet naar school
gaat en ook niet wil werken van 34 duizend naar 26 duizend.
De werkloosheid onder niet-westerse allochtone jongeren blijft hoog.
Bij hen is de werkloosheid twee maal zo hoog als voor het totaal van
de groep jongeren. Opvallend daarbij is dat de werkloosheid onder de
jongens daalt, terwijl die bij de meisjes stabiel blijft.
De in de notitie vastgestelde hogere instroom in het onderwijs werkt
door in het werkloosheidspercentage. Dat zal - bij een gelijkblijvende
werkloosheid- oplopen. Dit komt doordat jongeren die voltijds naar
school gaan niet meetellen voor de beroepsbevolking. Daardoor wordt
het aantal werklozen afgezet tegen een kleinere beroepsbevolking, wat
leidt tot een procentuele stijging.
Ondanks het hiervoor beschreven mechanisme is de jeugdwerkloosheid
tussen november 2004 en augustus 2006 met 2 procentpunt gedaald van 15
naar 13 procent. De totale werkloosheid daalde over dezelfde periode 1
procentpunt. Het aantal bijstandsuitkeringen aan jongeren is sinds
juni 2004 met 30 procent gedaald. Het aantal WW-uitkeringen is over
dezelfde periode met een daling van 47 procent bijna gehalveerd.
---
De volgende Officiële publicatie(s) zijn gerelateerd aan
bovenstaande persbericht:
PDF publicatie Brief van staatssecretaris Van Hoof, mede namens de
Staatssecretaris van Onderwijs, over het bestrijden van
jeugdwerkloosheid
PDF publicatie Schematisch overzicht stand van zaken maatregelen
aanpak jeugdwerkloosheid
PDF publicatie Jeugdwerkloosheid: Cijfers en activiteiten
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
Abonneren Persberichten
naar bovenkant pagina
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid