De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Contactpersoon Ons kenmerk W&B/SFI/06/87299
Doorkiesnummer Datum 24 oktober 2006
Faxnummer
Onderwerp Financieringssystematiek Wet werk en bijstand
Op 18 oktober jl. voerde ik een algemeen overleg met uw commissie sociale zaken en
werkgelegenheid. Over de financieringssystematiek van de Wet werk en bijstand (WWB) die
in dat overleg aan de orde was, treft u conform mijn toezegging in deze brief nadere
informatie aan.
In deze brief komen achtereenvolgens aan de orde:
· het besluitvormingsproces over de budgetten voor kleine gemeenten;
· de budgettoedeling in 2007 voor kleine gemeenten;
· ex-ante inperking van herverdeeleffecten;
· samenwerkingsverbanden;
· de uitvoeringskosten voor gemeenten.
Besluitvormingsproces
Gemeenten hebben een grote financiële verantwoordelijkheid bij de uitvoering van de WWB.
Een adequate verdeling is daarom van belang. Ik hecht er aan dat deze verdeelsystematiek op
instemming van uw Kamer kan rekenen. Omdat de Algemene maatregel van bestuur op basis
waarvan deze verdeling plaats heeft géén voorhangprocedure kent (artikel 69 WWB spreekt
hier niet van), hebben wij het besluitvormingsproces zo ingericht dat over alle aspecten die
voor de financieringssystematiek voor het komende jaar van belang zijn overleg mogelijk is
met uw Kamer. Dit is een proces waarbij ik u informeer over de inhoud van het voorgenomen
onderhoudstraject en de voortgang daarvan. De feitelijke inhoud van de Amvb vloeit daarna
rechtstreeks voort uit de afspraken die ik hierover met u maak.
Op 27 april 2006 heb ik u een brief gestuurd met mijn voorstellen voor de verdeling van de I-
en W-middelen in 2007. Op 21 juni hebben wij het afrondende overleg gevoerd over de
voorstellen voor aanpassing van de financieringssystematiek die in 2007 wordt toegepast.
Onderdeel van deze voorstellen was het afschaffen van de zogeheten compartimentering (zie
p. 5 en 8 van genoemde brief). In het onderzoeksrapport "verdeelmodel inkomensdeel
WWB2007; technisch verslag", dat aan uw Kamer is toegestuurd (27 april), is in hoofdstuk 8
stilgestaan bij de effecten die dit met zich mee zou brengen. Uit simulaties is gebleken dat de
compartimentering zonder bezwaren kan vervallen en dat de aansluiting tussen
Ons kenmerk W&B/SFI/06/87299
compartimentuitgaven en budgetten daardoor verbetert en de rekenprocedure transparanter
wordt. In het algemeen overleg van 21 juni heeft uw Kamer ingestemd met dit voorstel als
onderdeel van het totale pakket aan voorstellen voor 2007.
Mw. Noorman-den Uyl refereerde in het algemeen overleg aan een passage in de verzamel-
brief september, waarin specifiek wordt gesproken over de budgetberekening voor kleine
gemeenten. Deze passage maakt onderdeel uit van de nieuwsbrief onderhoudstraject. In deze
nieuwsbrief wordt de opzet van het komende onderhoudstraject 2008 gepresenteerd. Daarin
gaat opnieuw en uitgebreider aandacht uit naar de positie van kleine gemeenten. De ervaringen
van de afgelopen jaren wijzen uit, dat met name de stabiliteit van de budgetten voor kleine
gemeenten punt van aandacht is. Ook de ervaringen van dit jaar wijzen dat uit. De
werkzaamheden in het komende onderhoudstraject zijn dan ook sterk gericht op het nagaan
van mogelijkheden om die stabiliteit te vergroten.
Mw. Noorman-den Uyl vroeg in dit verband of het arbeidsmarktcriterium wel op voldoende
wijze wordt betrokken in de verdeling voor kleine gemeenten. Haar stelling dat ik eerder
toegezegd heb dit te zullen laten onderzoeken kan ik op basis van verslagen van eerdere
overleggen niet onderschrijven. Ik vind het niettemin een goede suggestie, die ik betrek in de
uitvoering van het onderhoudstraject. Hierbij moet wel bedacht worden dat het opnemen van
arbeidsmarktontwikkelingen als verdeelmaatstaf juist tot dynamischer budgetten kan leiden.
Stabiliteit en aansluiting bij de actuele uitgavenontwikkeling staan op gespannen voet.
Budgettoedeling kleine gemeenten
De besluitvorming uit ons algemeen overleg van 21 juni heb ik onverkort overgenomen.
Volgens de afspraken die wij hebben gemaakt, worden de voorlopige budgetten in oktober van
het voorgaande jaar bekend gemaakt. Toepassing van de rekenmethode leidt tot de voorlopige
budgetten 2007 zoals die op 3 oktober bekend zijn gemaakt via het gemeenteloket. Alhoewel
dit relatief laat is, was uw Kamer met mij van mening dat het belang van actualiteit zwaarder
weegt.
Kleine gemeenten gaan er ten opzichte van de definitieve budgetten 2006 meer op achteruit
dan het gemiddelde van alle gemeenten. Voor het systeem als geheel passen de budgetten in
2007 beter op de uitgaven dan in 2006, zoals blijkt uit de grafiek in bijlage 1.
Kleine gemeenten krijgen hun budget op basis van historische kostenaandelen. Deze
systematiek draagt er toe bij dat de budgetten aansluiten op de feitelijke uitgaven, ook bij een
daling van het macrobudget. Vanaf 2007 wordt niet eerst een afzonderlijk compartiment voor
kleine gemeenten bepaald. Dat gebeurde tot dan toe wel. Op basis van een apart objectief
verdeelmodel werd eerst bepaald welk aandeel van het totale macro-budget voor alle kleine
gemeenten gezamenlijk moest worden apart gehouden. Voor kleine gemeenten pakte die
systematiek in 2006 onbedoeld voordelig uit; het budget is hoger dan de uitgaven. Dat
voordeel verdwijnt in 2007 en zou ook verdwenen zijn bij handhaving van de oude
systematiek van compartimentering, omdat de verdeelmaatstaven en de gebruikte gegevens
zouden zijn geactualiseerd (zie bijlage 2).
---
Ons kenmerk W&B/SFI/06/87299
De thans bekend gemaakte budgetten 2007 betreffen voorlopige budgetten. In mei/juni 2007
worden de verdeelmaatstaven geactualiseerd (nader voorlopig budget). Hun budget wordt dan
herberekend op basis van het historisch aandeel 2005. Nu is nog gerekend met het aandeel
2004. Van de aanpassing van de verdeling gaat een dempende werking uit: het budgetaandeel
volgt de uitgaven. Mocht de volume-ontwikkeling 2004-2005 bij de kleine gemeenten
achterblijven bij de landelijke ontwikkeling dan worden op deze manier ook de budgetten
hiervoor gecorrigeerd.
In mei/juni zijn de werkelijke uitgaven 2006 bekend. Dan is beter te beoordelen of de
budgetten van kleine gemeenten in overeenstemming zijn met de uitgaven. Mijn beeld nu is
dat de groep kleine gemeenten in 2006 zo'n 7% van het budget gaat overhouden. Voor andere
gemeenten zal het overschot naar verwachting minder groot zijn. Ik baseer dat op de
ontwikkeling van het aantal bijstandsontvangers in gemeenten tot en met juli 2006.
Ex-ante inperking herverdeeleffecten
Door uw Kamer is de vraag gesteld hoe het kan dat het herverdeeleffect voor kleine gemeenten
groter is dan 7,5% (grens voor ex-ante aftopping).
De ex ante aftopping wordt alleen toegepast voor gemeenten die hun budget krijgen op basis
van het objectief verdeelmodel. Via de ex-ante aftopping wordt het verschil tussen het
objectieve budget en het budget op basis van de historische uitgaven gemaximeerd op 7,5%1.
Door de ex ante aftopping wordt geborgd dat het objectief berekend budget niet te veel uit de
pas loopt met de historische uitgavenontwikkeling.
Voor kleine gemeenten is de systematiek van de ex-ante aftopping logischerwijs niet aan de
orde. Door de historische verdeelsystematiek volgen de budgetten voor kleine gemeenten per
definitie al de uitgavenontwikkeling. Door de aftopping is niet gegarandeerd dat de budgetten
voor gemeenten van het ene jaar op het andere jaar niet meer dan 7,5% kunnen wijzigen, dus
ook niet voor grote gemeenten. Ik zou dat ook niet wenselijk vinden. De budgetten moeten
immers de uitgaven volgen, zowel macro als micro. Over dat beginsel, dat ook wordt toegepast
bij de vaststelling van het macrobudget, hebben wij naar mijn mening bij eerdere
gelegenheden genoegzaam overeenstemming bereikt.
Samenwerkingsverbanden
Op verzoek van de Kamer worden alle gemeenten die betrokken zijn bij een
samenwerkingsverband geïnformeerd over mijn toezegging om in mei/juni 2007 te bezien of
een mitigering van de herverdeeleffecten voor samenwerkingsverbanden noodzakelijk is.
1 Stel gemeente x krijgt op basis van het objectief verdeelmodel een budget van 10 miljoen euro. Het budget op
basis van het historisch aandeel zou voor deze gemeente 12 miljoen euro zijn geweest. Het verschil tussen beide
budgetten wordt gemaximeerd op 7,5%. Gemeente x krijgt derhalve een budget van 11,2 miljoen euro in plaats
van 10 miljoen euro.
---
Ons kenmerk W&B/SFI/06/87299
Uitvoeringskosten via gemeentefonds
In het algemeen overleg pleitte mw. Noorman-den Uyl voor een nader onderzoek naar de
verdeling van de middelen voor uitvoering van de WWB in het gemeentefonds. Zij sprak
daarbij de veronderstelling uit dat de verdeling van de middelen voor uitvoeringskosten in het
gemeentefonds wordt gebaseerd op een `bevroren' maatstaf: het gemiddelde aantal Abw-ers in
de periode 1995-1997. Dit is inmiddels niet meer het geval. Met ingang van 2006 is de
verdeling aangepast en volgt deze jaarlijks de ontwikkeling van het aantal bijstandsontvangers.
Deze aanpassing is gebaseerd op een onderzoeksrapport van bureau Cebeon (Kamerstukken II,
2004/2005, 29 800 B, nr. 15) en een vervolgrapportage (idem, nr. 17) die respectievelijk op 25
maart 2005 en 13 april 2005 zijn aangeboden aan de Tweede Kamer. Het onderzoeksrapport
én de op basis daarvan voorgestelde aanpassing zijn op 11 mei 2005 met de Tweede Kamer
besproken, in een vergadering van de vaste Kamercommissie BZK. Een kamermeerderheid
ging toen met de voorgestelde aanpassingen akkoord, waarna deze in de meicirculaire van
2005 zijn verwerkt. Zoals ik in mijn brief van 4 oktober 2006 heb gemeld, onderzoeken de
gemeentefondsbeheerders jaarlijks of de verdeling nog spoort met de uitgavenpatronen van de
gemeenten zoals die blijken uit gemeentelijke begrotingen.
Conclusie
De budgettoedeling voor kleine gemeenten is verlopen conform de besluitvorming waar uw
Kamer bij betrokken is. De actualisatie van de gegevens die gebruikt worden bij de
verdeelsystematiek is de voornaamste oorzaak van de lagere budgetten die kleine gemeenten
nu ontvangen. Deze budgetten zijn meer in overeenstemming met de verwachte uitgaven dan
in 2006 het geval is. In mei/juni 2007 ontstaat daar overigens een beter beeld van. Dan worden
de verdeelmaatstaven (m.n. het historisch aandeel van kleine gemeenten) nog geactualiseerd
en is meer inzicht in de feitelijke uitgavenontwikkeling. De ex-ante inperking van
herverdeeleffecten biedt geen oplossing, omdat deze uitsluitend betrekking heeft op de
vergelijking tussen het budget voor grotere gemeenten zoals dat met objectieve factoren wordt
bepaald en het budget zoals dat met historische uitgaven zou worden bepaald. Die inperking is
dus niet van toepassing op de budgetten van jaar op jaar.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
---
Ons kenmerk W&B/SFI/06/87299
Bijlage(n):
1. Grafiek aandeel kleine gemeenten in macrobudget
2. Uitleg compartimentering
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid