De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Ons kenmerk AV/A&Z/2006/80349
Datum 23 oktober 2006
Onderwerp IWI-rapport implementatie toezicht kwaliteit
kinderopvang in 2005
In het kader van de Wet kinderopvang is het toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang een
verantwoordelijkheid van de gemeenten. De Inspectie Werk en Inkomen (IWI) beoordeelt in
hoeverre het toezicht van de gemeenten goed functioneert. Bijgaand bied ik u het rapport "De
eerste stappen" aan dat door IWI is uitgebracht over de implementatie van het gemeentelijke
toezicht in het jaar 2005, het eerste jaar van invoering van de Wet kinderopvang.
Algemene indruk
Positief is IWI over het opzetten en de uitvoering van het gemeentelijke register, de aanwijzing
en bekendmaking van de GGD-toezichthouders en de afspraken die door de gemeenten
gemaakt zijn met de GGD over de uitvoering van het toezicht. Ook de taken die behoren bij de
regelgeving van vóór de inwerkingtreding van de Wet kinderopvang zijn door gemeenten
tijdig beëindigd.
IWI constateert dat gemeenten moeite hebben gehad om een omslag te maken van de zorg en
de uitvoering van eigen gemeentelijke regelingen naar de uitvoering en de zorg voor het
eerstelijnstoezicht in een landelijk wettelijk kader. Gemeenten hadden in 2005 nog moeite met
hun taak om als `opdrachtgever' van de GGD verantwoordelijk te zijn voor de (tijdige)
uitvoering van het wettelijke aantal te verrichten inspecties en de GGD daar zonodig op aan te
spreken. Ook het formuleren van het gemeentelijke handhavingsbeleid kwam in het
invoeringsjaar nog lang niet overal van de grond.
IWI is van oordeel dat concrete invulling van het toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang
door gemeenten in het invoeringsjaar 2005 matig heeft plaatsgevonden. Pas in het tweede
halfjaar van 2005 is zichtbaar geworden dat gemeenten de verantwoordelijkheid voor het
eerstelijnstoezicht meer handen en voeten gaven. Eind 2005 waren nog niet alle gemeenten
voldoende toegerust op de uitvoering van de taken die behoren bij de verantwoordelijkheid
voor het eerstelijnstoezicht. Wel ziet IWI een duidelijke tendens dat gemeenten zich ultimo
2005 veel meer bewust zijn van hun taken dan aan het begin van 2005.
Ons kenmerk
Voornaamste knelpunten
Hieronder ga ik nader in op de voornaamste door IWI geconstateerde knelpunten.
1. Uitvoering van voldoende inspecties
Onder de Wet kinderopvang zijn de gemeenten verplicht iedere kinderopvangorganisatie
tenminste één keer per jaar te laten inspecteren door de GGD. 2005 was echter een
overgangsjaar waarin de GGD zich de nieuwe werkwijze eigen moest maken en waarin ook de
kindercentra en gastouderbureaus uitstel hadden om hun pedagogische beleidsplannen en
risico-inventarisaties te maken. Om die reden was het de gemeenten toegestaan in 2005 niet
alle voorgeschreven inspecties uit te voeren.1 In de praktijk zijn het afgelopen jaar vrijwel
alleen de inspecties bij de nieuwe kinderopvangorganisaties uitgevoerd en bij
kinderopvangorganisaties waarvan de kwaliteit als kritisch werd aangemerkt. Op basis van de
voorlopige gegevens van IWI over de eerste helft van 2005 heb ik op 22 maart jl. de VNG en
GGD Nederland hierop aangesproken. Zij hebben mij toen aangegeven dat de gemeenten in
2006 aan de norm zullen voldoen. Ik ga daar ook vanuit en houd via IWI de vinger aan de
pols.
2. (Besteding van) het budget voor toezicht en handhaving
Het voor 2005 beschikbaar gesteld budget voor toezicht en handhaving is onderbesteed omdat
zoals hierboven beschreven in 2005 lang niet alle kinderopvangorganisaties zijn geïnspecteerd.
Daartegenover staat dat VNG en GGD Nederland mij eerder dit jaar een gezamenlijke brief
hebben gestuurd waarin zij signaleren dat het budget voor toezicht en handhaving mogelijk
onvoldoende zou zijn. Zij hebben SZW gevraagd een onderzoek te laten uitvoeren naar het wel
of niet voldoende zijn van het budget dat is toegekend aan de gemeenten. Ook willen zij
inzicht in de verdeling over toezicht- en handhavingstaken (tussen gemeenten en GGD'en).
Vooralsnog ga ik er van uit dat het door het Rijk beschikbaar gestelde budget van 7 miljoen
voldoende is. Tegelijk laat ik onderzoeken welk budget zowel landelijk als op gemeentelijk
niveau nodig is voor de uitvoering van het toezicht door de GGD en voor de handhaving door
de gemeente. Dit onderzoek is in augustus jl. van start gegaan. Het resultaat daarvan verwacht
ik eind december 2006 en zal ik gebruiken om samen met de VNG en GGD Nederland het
budget voor toezicht en handhaving te evalueren.
3. Handhaving door de gemeente
Iets meer dan de helft van de gemeenten heeft in 2005 het toezicht- en handhavingsbeleid Wet
kinderopvang (deels) ontwikkeld en ruim zestig procent heeft een instrument ter ondersteuning
van het handhavingproces gekozen. IWI ziet risico's bij twaalf procent van de gemeenten die
zegt pas in de tweede helft van 2006 toe te komen aan het formuleren van haar toezicht- en
handhavingsbeleid. IWI constateert bovendien dat in 2005 slechts een vijfde van de gemeenten
1 Wet kinderopvang artikel 62.
---
Ons kenmerk
beleid heeft ontwikkeld hoe om te gaan met ten onrechte niet geregistreerde kinderopvang en
de handhavingsacties die de gemeente daar zonodig op inzet.
Ik deel de zorg van IWI. Hoewel de gemeente vrij is bij de inrichting van haar
handhavingsbeleid, dient de gemeente wel te beschikken over een handhavingsbeleid. Het gaat
dan om het analyseren en het benoemen van toezichtrisico's, het opstellen van het beleid op
het gebied van de behandeling van GGD-inspectierapporten, maar ook om de zorg voor het
opsporen van situaties van niet-gemelde kinderopvang. Gemeenten kunnen daarbij
gebruikmaken van handreikingen van de VNG. Om het toezicht en de handhaving te
versterken heb ik subsidie gegeven aan een tweetal projecten van VNG en GGD Nederland; ik
heb u daar eerder al over bericht2. Deze projecten lopen dit jaar en volgend jaar. Over de
voortgang daarvan houd ik contact met VNG en GGD Nederland.
4. Voorlichting over het toezichtbeleid
IWI constateert dat voorlichting over het gemeentelijke toezichtbeleid aan
kinderopvangorganisaties en aan de gemeenteraad in 2005 geen gemeengoed was. Daar is
inmiddels verbetering in gekomen. In 2006 heeft GGD Nederland met subsidie van SZW een
brochure ontwikkeld gericht aan alle houders van kindercentra en gastouderbureaus met als
titel "Kwaliteit, toezicht en handhaving in de kinderopvang". Vanuit de VNG is de
voorlichting aan de gemeente verbeterd.
Conclusie
Door de gemeenten en GGD'en is in 2005 veel werk verzet om hun verantwoordelijkheden
onder de nieuwe Wet kinderopvang vorm te geven. Samenvattend constateer ik dat gemeenten
in 2005 echter nog niet voldoende uitvoering gaven aan hun taken ten aanzien van het toezicht
op de kinderopvang en de handhaving. Gelet op de rapportage van IWI mag er niet zonder
meer van uit worden gegaan dat dit in 2006 wel het geval is.
Ik heb IWI gevraagd door middel van een gericht onderzoek binnen drie maanden aan te geven
of de gemeenten die in 2005 nog niet op stoom waren in het najaar van 2006 beter presteren.
Zodra beschikbaar zal ik uw Kamer die informatie doen toekomen.
In de vorm van door SZW gesubsidieerde projecten werken VNG en GGD Nederland er in
2006 en 2007 hard aan gemeenten en GGD'en waar nodig te ondersteunen en knelpunten weg
te werken. In het overleg met VNG en GGD Nederland en via IWI houd ik daarbij de vinger
aan de pols.
Gemeenten stellen jaarlijks een verslag vast van alle werkzaamheden op het gebied van
toezicht en handhaving die zij met de GGD in het voorafgaande kalenderjaar hebben verricht.
IWI analyseert alle gemeentelijke verslagen en rapporteert mij daarover. Dat geschiedt eind
2006 voor het eerst over het kalenderjaar 2005. Daar waar in het onderzoek `De eerste
2 Kamerstukken II, 2005-2006, 28 447, nr. 115
---
Ons kenmerk
stappen' de vormgeving en implementatie van het eerstelijnstoezicht centraal hebben gestaan,
krijg ik met dit rapport dus een eerste analyse van de prestaties van gemeenten op het terrein
van de uitvoering van het eerstelijnstoezicht.
Dit jaar doet IWI nog onderzoek naar de aansturing van de GGD door de gemeente. Over de
resultaten daarvan word ik door IWI begin 2007 in kennis gesteld, waarna ik het rapport aan
de Kamer zal doorsturen.
Kortom, de uitvoering van het eerstelijnstoezicht heeft mijn volle aandacht. Van de voortgang
zal ik uw Kamer op de hoogte blijven houden.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Bijlage: rapport IWI "De eerste stappen"
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid