Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Kant en Bakker over de psychosociale zorg aan de nabestaanden van Srebrenica (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2006/10/Kamerbrief-inzake-beantwoording-vragen-van-de-lede.html)
17-10-2006 | 15:21
Samenvatting:
Inhoud:
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door de leden Kant en Bakker over nabestaanden van Srebrenica. Deze vragen
werden ingezonden op 4 oktober 2006 met kenmerk 2060700770. Met deze brief doe
ik tevens mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg Srebrenica van 30 maart
2006 gestand u te informeren over de inventarisatie van de behoefte aan
psycho-sociale zorg voor de nabestaanden.De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,A.M.A. van Ardenne-van der HoevenVragen van de leden Kant (SP) en Bakker (D66) aan de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking over nabestaanden van Srebrenica.Vraag 1 en 2Wat is de stand van zaken van de inventarisatie van de behoefte die bestaat
aan psychosociale zorg voor nabestaanden van Srebrenica, zoals u de Kamer
toezegde in het algemeen overleg van 30 maart 2006?
Indien er geen inventarisatie is gemaakt, waarom niet? Indien er wel
inventarisatie is gedaan, is daarvan rapport opgemaakt? Zo ja, bent u bereid dit
rapport, of tenminste de aanbevelingen van dit rapport, naar de Kamer te sturen?
AntwoordHet desbetreffende rapport is op 12 oktober jl. ontvangen. Het rapport treft
u als bijlage bij deze brief aan.Vraag 3Is er een bijeenkomst geweest met de nabestaanden van Srebrenica over de
behoefte aan psychosociale zorg? Zo ja, welke resultaten heeft die bijeenkomst
opgeleverd? Indien neen, waarom is die bijeenkomst er niet geweest terwijl de
Kamer beloofd was zo mogelijk vóór de zomer hierover te informeren? 2)AntwoordIn de dialoog tussen de Nederlandse Ambassade en organisaties van
nabestaanden is door hen -in reactie op de mogelijkheid van psycho--sociale hulp-
aangegeven dat dit in hun ogen geen hoge prioriteit is.In het kader van het inventariserend onderzoek is daarentegen ook de
mogelijkheid tot psycho-sociale hulp aan de orde gekomen. Uit dit rapport blijkt
dat de onderzoekers van mening zijn dat wel degelijk behoefte bestaat aan
psycho-sociale hulp. Bosnië-Herzegovina blijkt echter in onvoldoende mate hierin
te kunnen voorzien.Dit komt enerzijds door de versnippering van de bestuurlijke
verantwoordelijkheid voor zowel psycho-sociale hulpverlening als ook van de
reguliere -eerste en tweede lijns- gezondheidszorg (zowel entiteiteen, kantons en
gemeenten zijn hierbij betrokken). Anderzijds wordt de psycho-sociale hulp als
onvoldoende ervaren, door de nagenoeg afwezige coördinatie en samenwerking
tussen de reguliere en psycho-sociale gezondheidszorg. De nu geboden
psycho-sociale hulp aan nabestaanden en overige getraumatiseerden wordt met name
door NGO's verzorgd, die daartoe de nodigde ervaring hebben opgebouwd.Daarbij wordt in het rapport ook gesteld dat organisaties die werken met
overlevenden van Srebrenica zich voornamelijk richten op werkgelegenheids- en
inkomen genererende hulp. Dit voorziet voor hen in een belangrijke behoefte doch
dekt niet de totale behoefte aan psycho-sociale hulp. Met de NGO's zal in
overleg worden getreden (zie ook antwoord 4) om het hulpaanbod en de
hulpbehoefte, waar mogelijk, met elkaar in overeenstemming te brengen. Een ander
knelpunt dat de onderzoekers aan de orde stellen is het probleem van de te grote
donorafhankelijkheid van de NGO's. Hieraan zal de nodige aandacht worden
geschonken in het kader van het Srebrenica-gerelateerde programma, maar ook in
de dialoog met de Bosnische regering op het terrein van de noodzakelijke
hervormingen.De belangrijkste conclusies die in het rapport worden genoemd:Vraag 4Is er overleg geweest met de betrokken organisaties om eventueel
noodzakelijke aanpassingen op te zetten? Zijn daarvoor ook al de benodigde
financiële middelen vrijgemaakt? Indien neen, waarom niet?AntwoordMet de in het rapport genoemde NGO's zal overleg worden gevoerd teneinde de
in het rapport geadviseerde vorm van psychosociale hulp meer in overeenstemming
te brengen met de behoeften van de nabestaanden en getraumatiseerden.Naast de forse financiele inspanning van Nederland ten behoeve van de
ontwikkelingssamenwerking met Bosnië Herzegovina in het algemeen en Srebrenica
in het bijzonder (w.o. de ondersteuning van Snaga Zene), is een groot aantal
donoren, waaronder de Internationaal Financiele Instellingen, gericht bezig met
de noodzakelijke structurele hervormingen met betrekking tot het sociale bestel
en de gezondheidszorg in Bosnië-Herzegovina. Het grootste obstakel daarbij is de
niet altijd evenwichtige politieke betrokkenheid van de Bosnische Regering voor
deze hervormingen. Het Nederlands beleid is er op gericht om -tezammen met de
internationale gemeenschap- de noodzakelijke hervormingen, niet alleen op dit
terrein, maar ook op de terreinen van mediawetgeving, politiehervormingen en de
grondwet geaccepteerd en ingevoerd te krijgen.1) Kamerstuk 29 478, nr. 6, pag. 6, vergaderjaar 2005-2006, pag. 62) zie noot 1
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken