Gemeente Utrecht
2006 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
106 Vragen van de dames A. van Rooij, drs. E.M.J. Schell, drs. C.H.M. Boudewijns,
drs. S.A. Willemsen en de heren T.W. Schipper, A. Taskan, drs. W.G. Rietkerk en
J.L. Ravensteijn,
(vragen binnengekomen op 13 september 2006
en antwoorden door het college verzonden op 17 oktober 2006)
Op 6 september j.l. heeft een delegatie van de gemeenteraad de wijk Zuid bezocht. Betrokken bewoners, vertegenwoordigers van belangenorganisaties en verenigingen hebben op die bijeenkomst hun zorg uitgesproken over de toekomstige bestemming van het zogenaamde Befu-terrein aan de Verlengde Hoogravenseweg. Het gaat met name om het plan betreffende de eventuele vestiging van het aannemingsbedrijf Van Hees op dit terrein.
De uitgesproken zorg heeft vooral betrekking op de toename van het vrachtverkeer over de weg én over het water en dit gevolgen dit heeft voor de luchtkwaliteit en de verkeersveiligheid voor de weg- en watergebruikers.
Deze zorg van diverse betrokkenen zijn voor ons aanleiding tot het stellen van de volgende vragen:
1. Is het juist dat er plannen zijn om het toenmalige Befu-terrein te herinrichten als bedrijfsterrein en daar met name de vestiging van het aannemingsbedrijf Van Hees te realiseren?
Ja. In 2003 heeft de gemeente het terrein van de betonmortelcentrale BEFU aangekocht in het kader van een strategische aankoop ten behoeve van herontwikkeling. De aankoop paste binnen de in ontwikkeling zijnde Visie Vaartse Rijnstrook. De betonmortelcentrale veroorzaakte een forse milieuhinder (zware industrie met milieucategorie 5/6) binnen de wijk, in het bijzonder door het aan- en afrijden van de zware betonwagens door de wijk. In de Visie Vaartse Rijnstrook wordt o.a. de realisatie van een bedrijfsverzamelgebouw als een wenselijke ontwikkeling voor het Befu-terrein genoemd.
In reactie op de aankoop van het Befu-terrein heeft Van Hees ten behoeve van haar herhuisvesting aangegeven in aanmerking te willen komen voor deze locatie.
Naar aanleiding van de door de Dienst Stadsontwikkeling verrichte modellenverkenning voor het Befu-terrein heeft het College in mei 2003 het OGU gevraagd te onderzoeken of en onder welke condities het bedrijf Van Hees te verplaatsen is naar het Befu-terrein. Bij de uitvoering van dit onderzoek is de Visie Vaartse Rijnstrook als onderliggend kader gehanteerd. De aanwijzing van het Befu-terrein als vervangende locatie voor Van Hees is van groot belang voor de afronding van de nieuwbouwprojecten in Dichterswijk. In de afgelopen jaren zijn verscheidene locaties onderzocht. Door het OGU is de locatie Lage Weide, de zuidpunt Isotopenweg, onderzocht en door Van Hees is het bedrijventerrein Het Klooster in Nieuwegein onderzocht. Beide locaties zijn gelegen aan het Amsterdam-Rijnkanaal en niet geschikt bevonden, omdat die niet voldoen aan de bedrijfseis om aan stil binnenwater te liggen. Van Hees heeft uitsluitend schepen die geschikt zijn om op stil binnenwater te varen.
Langs het beschikbare stille binnenwater in Utrecht zijn geen andere alternatieven voorhanden, behoudens het Befu-terrein.
Bij de uitwerking van de herontwikkeling van het Befu-terrein wordt gestreefd te komen tot een integratie van de (stedelijke) doelstelling "verplaatsing van Van Hees" en de wijkgerichte doelstellingen, zoals verwoord in de Visie Vaartse Rijnstrook. Uitgangspunt bij de herontwikkeling van deze locatie is dat ten opzichte van de situatie ten tijde van de betonmortelcentrale rekening gehouden wordt met een minder zware bedrijfsmatige invulling en reductie van verkeershinder. Tevens wordt rekening gehouden dat er sprake is van een samenhang tussen de verschillende projecten en initiatieven in de ZW-hoek van Hoograven.
2. Zo ja. Wat zijn de overwegingen van het college om akkoord te gaan met de vestiging van het aannemersbedrijf Van Hees op deze plek. Welke invloed heeft het college gehad op deze plannen. In hoeverre passen deze voornemens in de vastgestelde Wijkvisie 2003 - 2013.
Zie antwoord op vraag 1. Het college hoopt binnenkort een besluit te kunnen nemen over de herontwikkeling van het Befu-terrein. Nadat het college een besluit heeft genomen zal het besluit aan de omwonenden, de raadscommissie en de Raad worden voorgelegd. Over de overwegingen die hierbij een rol hebben gespeeld kunnen wij u nadien informeren.
3. Heeft het college bekeken wat de gevolgen zijn van de vestiging van Van Hees op dit terrein voor de verkeersveiligheid (op de weg én op het water), de luchtkwaliteit, de economie en de werkgelegenheid? Zo ja, Welke gevolgen heeft het college geconstateerd?
Dit is uiteraard bekeken en zal mede van invloed zijn op het besluit dat we gaan nemen.
4. In welke fase verkeert de besluitvorming? Op welke momenten kunnen de bewoners en andere betrokkenen daarop hun invloed uit oefenen.
Vorig jaar is het concept planvoorstel aan de wijkraad toegelicht en zijn de plannen met de roeiverenigingen besproken in de werkgroep Merwedekanaal. Naar aanleiding hiervan zijn er reacties/bezwaren binnengekomen. De binnengekomen reacties hebben ertoe geleid dat de plannen momenteel worden aangepast.
Het College hoopt binnenkort een besluit te nemen. Daarna zal een bijeenkomst worden georganiseerd voor omwonenden. Het voorstel zal dan, na een eventuele aanpassing op basis van de reacties, aan de raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling worden aangeboden.
5. Indien het college de vestiging van Van Hees niet ondersteund, welke andere plannen acht het college met betrekking tot de herinrichting van dit terrein wenselijk? Is er een planontwikkeling en zo ja, in welke fase verkeert deze besluitvorming en op welke momenten worden de bewoners en andere betrokkenen daarbij betrokken?
Zie antwoord 1. Andere plannen voor het gebied worden nu niet onderzocht.
---- --