Better Factories Cambodia werkt aan een eerlijke kledingindustrie
Samen met de overheid van Cambodja, de Garment Manufacturers
Association Cambodia (GMAC), en de twee grootste vakbondsconfederaties
van het land werkt de ILO aan een ambitieus programma. Op termijn moet
Cambodja hèt land zijn waar `eerlijke kleding' vandaan komt.
Om dit mogelijk te maken heeft de nationale overheid de
arbeidswetgeving aangescherpt. Er zijn minimumlonen vastgelegd,
discriminatie tegen vakbonden en kinderarbeid zijn verboden. Daarnaast
moet elke fabriek per iedere vijftig arbeiders minimaal één
werknemersvertegenwoordiger (zogenoemde shop steward) tellen.
Tweeledige aanpak
Deze verbeteringen in de arbeidswetgeving zijn de basis waarop Better
Factories Cambodia voortborduurt. Met een tweeledige aanpak wil de ILO
de gehele textielindustrie gezond maken. Better Factories Cambodia
combineert controle en kennisoverdracht.
Minstens twee keer per jaar wordt iedere fabriek onaangekondigd
geïnspecteerd door een team van onafhankelijke monitors. Van de
fabrieken die de verscherpte arbeidswet niet naleven, wordt rapport
gemaakt voor de merkfabrikanten die er inkopen. Hierdoor wordt het
voor hen makkelijker om af te nemen bij fabrieken die verantwoord
produceren.
Daarnaast houdt Better Factories Cambodia zich bezig met training en
kennisoverdracht. Werknemers en directieleden volgen gezamenlijk
trainingsprogramma's. Deze zijn zowel gericht op het verhogen van
productiviteit en kwaliteit als het verbeteren van overleg op de
werkvloer.
Veelbelovende resultaten
Om het laatste te bewerkstelligen worden fabrieksdirecties, shop
stewards en werknemers getraind in het nemen van beslissingen op basis
van onderling overleg. In kleine groepjes worden deelnemers geoefend
in het identificeren van conflictoorzaken, het opzetten en naleven van
klachtenprocedures, en het voeren van onderhandelingen om tot een
oplossing te komen. Better Factories Cambodia wil hiermee de
inspraakmogelijkheden van fabrieksarbeiders structureel versterken.
De eerste resultaten zijn veelbelovend. Een groeiend deel van de grote
afnemers, de fabrieksdirecties en kiest ervoor om nadruk te leggen op
een goed werknemersklimaat. In steeds meer fabrieken worden er
klachtenprocedures ingevoerd en nageleefd. Werknemers en hun
vertegenwoordigers hebben meer inspraak gekregen in de besluitvorming
in hun fabriek. Dit is te merken in de halfjaarlijkse
inspectieverslagen; er worden steeds minder misstanden gerapporteerd.
Opvallend is dat de productiviteit van de betrokken fabrieken
tegelijkertijd hard omhoog is gegaan.
Het einde is echter nog niet in zicht. Er moeten nog een aantal forse
moeilijkheden overwonnen worden, wil de Cambodjaanse textielindustrie
uitgroeien tot het mondiale productiecentrum van eerlijke kleding.
Voor veel werknemers blijft het moeilijk om invloed uit te oefenen op
beslissingen die hun arbeidsomstandigheden beïnvloeden. Dit heeft
verschillende oorzaken.
Terugkerende machtsspelletjes
De complexiteit van het speelveld van Cambodjaanse vakbonden speelt
een belangrijke rol. Cambodja telt veertien vakbondsfederaties die
zich verenigd hebben in twee confederaties die elkaar bestrijden:
groep A en B. Groep A omvat alle vakbonden die aan de overheid
verbonden zijn. De bonden in groep B zijn onafhankelijk. Elke
federatie overkoepelt een groep lokale werknemersverenigingen, die
ieder bij een federatie aangesloten zijn. Een gedeelte van deze
verenigingen wordt door fabrieksdirecties opgezet, een ander deel door
werknemers zelf. Voor werknemers is vaak onduidelijk bij welke
federatie en confederatie hun werknemersvereniging aangesloten is.
Steeds terugkerende machtsspelletjes tussen en binnen vakbonden
ondergraven de behartiging van werknemersbelangen. De rivaliteit
tussen vakbondsfederaties en confederaties loopt bij tijd en wijle zo
hoog op, dat het vakbondswezen verlamd raakt door geweld. Vooral leden
van de snel groeiende vakbondsfederaties uit groep B worden regelmatig
bedreigd, mishandeld of zelfs gedood.
Het steeds oplaaiende geweld heeft fabrieksarbeiders niet onberoerd
gelaten. Een groot deel van hen is bang om problemen uit te spreken.
Hierdoor zijn de bonden die door fabrieksdirecties worden geleid in
staat om hun belangen door te drukken. Zo worden veel beslissingen
genomen in het nadeel van de aangesloten werknemers die hier vaak geen
weet van hebben. Ook zijn veel fabrieksarbeiders lang slecht op de
hoogte gehouden van veranderingen in de Cambodjaanse arbeidswetgeving.
Doordat ze kun eigen rechten niet kennen zijn verbeteringen in veel
fabrieken lang uitgebleven.
Overleg laagdrempelig
Dan bestaat er nog een extra probleem voor vrouwelijke deel van het
fabriekspersoneel, dat 90 procent van de arbeidskracht van de
industrie omvat. Vanwege sterke statusverschillen met mannen is het
voor vrouwen erg moeilijk om actief te worden binnen hun vakbond. Vele
arbeidsters voelen zich ongemakkelijk en ondergeschikt tijdens
discussies met mannelijke vakbondsgenoten. De belangen van vrouwelijke
werknemers blijven hierdoor vaak onderbelicht.
Er is nog veel werk te doen voor Better Factories Cambodia. Het is
belangrijk dat alle fabrieksarbeiders op een persoonlijke,
toegankelijke manier worden voorgelicht over hun wettelijke rechten.
Directe inspraakmogelijkheden op de werkvloer moeten worden versterkt,
zonder dat werksters zich door een hiërarchische brij van
vakbondsvertegenwoordigers moeten worstelen.
Better Factories Cambodia wil daarom haar trainingsprogramma's gaan
uitbreiden. Werknemers, shop stewards en hun directe leidinggevenden
worden begeleid om overleg op de werkvloer laagdrempelig te houden en
soepel te laten verlopen. Hierbij wordt geprobeerd om de rol van
vrouwelijke fabrieksarbeidsters te versterken. Met deze
trainingsprogramma's voor werksters en werkgevers wordt geprobeerd
meer wederzijds begrip te kweken onder alle partijen. Hopelijk liggen
verdere verbeteringen in werkomstandigheden binnen de Cambodjaanse
kledingindustrie hiermee in het verschiet.
FNV