Kamerbrief betreffende verzoek inzake rapport "Eritrea Freedom of Religion and Belief" (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2006/10/Kamerbrief-betreffende-verzoek-inzake-rapport--Eri.html)
16-10-2006 | 15:50
Samenvatting:
Inhoud:
Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op uw verzoek van 15 september 2006
met kenmerk 06-BuZa-B-61 inzake het rapport 'Eritrea Freedom of Religion and
Belief".Allereerst willen wij onze waardering uitspreken voor het rapport van Open
Doors International (ODI). Het rapport schetst een verontrustend beeld van de
schendingen van de vrijheid van godsdienst en overtuiging in Eritrea. Wij delen
de zorg van ODI over de mensenrechtensituatie en nemen de aanbevelingen uit het
rapport ter harte.De onzekere status van godsdienstige groeperingen in Eritrea én de
behandeling van politieke gevangenen en gevangenen die vanwege hun geloof vast
zitten zijn ook voor ons een bron van constante zorg. In bilaterale gesprekken
met de autoriteiten van Eritrea vraagt Nederland daarom steevast aandacht voor
deze groepen.Op 18 september jl. was het precies vijf jaar geleden dat elf politieke
oppositieleden, de zogenaamde G-11, werden gearresteerd. De Minister voor
Ontwikkelings-samenwerking heeft deze kwestie stelselmatig bij de Eritrese
regering opgebracht en gepleit voor vrijlating, dan wel een eerlijke en
transparante rechtsgang. In september nog heeft zij bovendien er op aangedrongen
om toestemming te verlenen aan het Internationale Rode Kruiscomité (ICRC) om
zowel deze politieke gevangenen te bezoeken, alsook gevangenen die vast zitten
vanwege hun geloof. Mede op nadrukkelijk verzoek van Nederland heeft de Europese
Unie een openbare verklaring uitgebracht waarin aandacht werd gevraagd voor de
G-11. Helaas hebben de Eritrese autoriteiten tot op heden geen gevolg gegeven
aan het verzoek.De Nederlandse ambassade in Asmara pleit regelmatig voor een onafhankelijk
onderzoek door de VN Speciale Rapporteur voor vrijheid van religie en
overtuiging naar de behandeling van (religieuze) gevangenen. Tijdens zijn bezoek
aan Eritrea in september 2005 heeft de Nederlandse Mensenrechten ambassadeur bij
de Eritrese autoriteiten aangedrongen op spoedige registratie van religieuze
groeperingen.De regering van Eritrea heeft helaas nog geen toezegging gedaan in reactie op
bovengenoemde oproepen. Wij zijn evenwel van mening dat de huidige bilaterale
relatie Nederland in staat stelt om mensenrechtenschendingen, het uitblijven van
democratisering en het ontbreken van een ordentelijke rechtsgang regelmatig bij
de Eritrese autoriteiten aan de orde te blijven stellen.De Nederlandse regering zal blijven aandringen op naleving door Eritrea van
de internationale mensenrechtenverdragen waarbij Eritrea partij is. Nederland
zal, waar mogelijk ook in EU-kader, Eritrea blijven aanspreken op schendingen
van de vrijheid van godsdienst en overtuiging. Wij delen de opvatting uit het
rapport dat een onafhankelijk onderzoek in Eritrea door de VN Speciale
Rapporteurs voor respectievelijk vrijheid van religie en overtuiging en
marteling van belang kan zijn. Nederland zal bezoeken aan Eritrea door de
Speciale Rapporteurs van de Mensenrechtenraad stimuleren. Wij willen in dit
verband benadrukken dat organisaties als ODI een belangrijke signalerende rol
kunnen spelen voor de Speciale Rapporteurs. Nederland zal binnen de
mogelijkheden aandacht vragen voor de mensenrechtensituatie in Eritrea tijdens
de Mensenrechtenraad in maart/april 2007.De Minister van Buitenlandse Zaken,Dr. B.R. BotDe Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken