Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Jaarverslag Pensioen en Uitkeringsraad 2005

Kamerstuk, 13-10-2006

De Voorzitter van de Eerste en Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20017 / 20018
2500 EA DEN HAAG

OHW-U-2721153 / OHW-U-2721156

13 oktober 2006

Ingevolge artikel 21 van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad bied ik u hierbij het Jaarverslag 2005 van de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) aan.

De dalende tendens in het aantal nieuwe aanvragen om toegelaten te worden tot één van de wetten voor oorlogsgetroffenen heeft zich in 2005 voortgezet. Het totale cliëntenbestand van de PUR neemt al langer af en lag per 1 januari 2006 net onder 40.000 personen.

De totale programma-uitgaven zijn in 2005 met EUR 29,2 miljoen gedaald ten opzichte van 2004 tot EUR 352 100 000. Deze daling wordt voor alle wetten voor oorlogsgetroffenen
mede veroorzaakt door een lagere eenmalige grondslagverhoging dan in 2004. Bij de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940 - 1945 (Wuv), de Wet buitengewoon pensioen 1940 - 1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers en de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet speelde daarnaast de afname van het cliëntenbestand een belangrijke rol bij de daling van de programma-uitgaven. Het cliëntenbestand bij de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940 - 1945 (Wubo) vertoonde tot en met 2004 nog een stijgende lijn, maar is in 2005 op hetzelfde niveau gebleven. Daarvan ontvingen minder mensen een periodieke uitkering, terwijl meer mensen de lagere vergoeding voor verbetering van levensomstandigheden - de artikel 19-uitkering - ontvingen.

De PUR streeft ernaar de materiële zorg voor de verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen en hun nabestaanden op een herkenbare en zorgvuldige manier tot aan "de laatste" getroffene uit te voeren. De daling in het cliëntenbestand heeft uiteraard grote gevolgen voor de omvang van het uitvoeringsapparaat. Om te voorkomen dat het kleiner worden van het uitvoeringsapparaat een negatieve invloed heeft op de continuïteit en kwaliteit van de wetsuitvoering, zullen per 1 januari 2009 de werkzaamheden in het kader van de uitkeringsverzorging voor bestaande cliënten van de Wuv en de Wubo in opdracht van de PUR door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) worden verricht.

Om dezelfde reden bezie ik samen met de PUR welke mogelijkheden er zijn om een verdere vereenvoudiging in de uitvoering door te voeren. Het gaat daarbij nadrukkelijk niet om versoepeling van de toelating tot het wettelijke stelsel.

Uitgangspunt is de cliënt minder te belasten met vragen die het recht op een pensioen of uitkering betreffen. Naarmate de uitvoeringssystematiek eenvoudiger is, zal ook de toekomstige uitvoeringstaak voor de SVB beter uitvoerbaar zijn. Verdere vereenvoudiging vereist aanpassing van de wetten voor oorlogsgetroffenen, omdat binnen de wettelijke kaders de grenzen zijn bereikt.

Om de cliënten nu al minder te belasten heeft de PUR eind 2005 "Cliëntverzorgende Teams" gevormd waarin de behandeling van aanvragen van bij de PUR bekende cliënten, het berekenen en betalen van de uitkeringen en de behandeling van declaraties zijn geïntegreerd. Hiermee is voor de cliënt één aanspreekpunt geïntroduceerd. Op deze wijze kan de handhaving van de kwaliteit van de wetsuitvoering en de continuïteit van de cliëntgerichte dienstverlening tijdens de afbouw worden gewaarborgd.

Eind 2006 zal ik u nader informeren over onder meer de beoogde vereenvoudigingen in het wettelijke stelsel, de overdracht van uitvoeringstaken aan de SVB en de resultaten van het project "Gerichte benadering", dat beoogt de Indische doelgroep op een persoonlijke wijze attent te maken op de mogelijkheden van de wetten voor oorlogsgetroffenen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp