Kamervragen Van Miltenburg en Schippers over het verlenen van GGZ-zorg aan
asielzoekers
Kamerstuk, 11-10-2006
Antwoorden van minister Hoogervorst op de vragen van de Kamerleden Van
Miltenburg en Schippers (VVD) over het verlenen van GGZ-zorg aan
asielzoekers (2060700950).
Vraag 1.
Is het waar dat GGZ-instellingen, wanneer illegaal in ons land
verblijvende mensen op basis van een BOPZ-maatregel worden opgenomen,
een tijdelijke verblijfsvoorziening bij de IND kunnen aanvragen?
Antwoord 1.
Nee, de zorginstellingen kunnen geen aanvraag in de zin van de
Vreemdelingenwet indienen voor een illegale vreemdeling. Alleen de
vreemdeling of diens wettelijk vertegenwoordiger kan een dergelijke
aanvraag indienen. Vreemdelingen die niet rechtmatig in Nederland
verblijven kunnen een beroep op artikel 64 van de Vreemdelingenwet
indienen indien het, gelet op de gezondheidstoestand van de
vreemdeling, niet verantwoord is om te reizen. Het betreft een
tijdelijke maatregel, gericht op de opschorting van de uitzetting.
Gedurende de maatregel heeft de vreemdeling rechtmatig verblijf in de
zin van artikel 8 Vreemdelingenwet en recht op voorzieningen ingevolge
de Regeling verstrekkingen asielzoekers (Rva)
Vraag 2.
Is het voorts waar dat de kosten van deze gedwongen opname worden
gezien als uitgestelde uitzetkosten, en dus worden betaald via de IND?
Antwoord 2.
Neen. Aangezien vreemdelingen, op wie artikel 64 van de
Vreemdelingenwet van toepassing is, vallen onder de Rva (net als
asielzoekers), worden deze kosten betaald uit de ZiektekostenRegeling
Asielzoekers (ZRA). Deze laatste regeling valt onder het budget van
het COA.
Vraag 3.
Deelt u de mening dat de IND de procedure voor een dergelijke
tijdelijke verblijfsvoorziening snel moet afhandelen? Zo ja, Hoe lang
duurt deze procedure gemiddeld?
Antwoord 3.
Ja. Ik hecht belang aan een voortvarende afdoening van beroepen op
artikel 64 van de Vreemdelingenwet. De afhandeling van deze beroepen
kan variëren van enkele weken tot enkele maanden. Een en ander is
afhankelijk van de termijn waarbinnen de vreemdeling de ingevulde
toestemmingsverklaring retourneert, de termijn waarbinnen de
behandelende arts(en) de gevraagde medische gegevens verstrekt en de
complexiteit van de beoordeling van de medische situatie van de
vreemdeling.
Vraag 4.
Bestaan hierover heldere en strikte afspraken tussen de IND en de
GGZ-instellingen? Zo neen, kunt u er zorg voor dragen dat deze
afspraken op de kortst mogelijke termijn worden gemaakt en de Kamer
hierover informeren?
Antwoord 4.
Thans bestaan die heldere afspraken nog niet. Recent heeft er overleg
plaatsgevonden tussen VWS en V&I over deze groep vreemdelingen. Naar
aanleiding van dat overleg wordt op dit moment onderzocht of een meer
efficiënte werkwijze mogelijk is. Afhankelijk van de uitkomst van dit
onderzoek zullen er eventueel afspraken worden gemaakt tussen VWS en
V&I. Uw kamer zal hierover nader worden geïnformeerd.
Vraag 5.
Wilt u deze vragen per ommegaande, doch uiterlijk vóór het algemeen
overleg van 12 oktober a.s. over medische zorg aan asielzoekers
beantwoorden?
Antwoord 5.
Daar heb ik bij deze aan voldaan.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport