parlementaire stukken - Antwoorden op kamervragen over
verkiezingsonregelmatigheden in maart 2006 (2)
Antwoorden op kamervragen over verkiezingsonregelmatigheden in maart 2006
(2)
11 oktober 2006
Op 18 september 2006 heeft het Tweede Kamerlid lid Van
Oudenallen (Groep Van Oudenallen) kamervragen gesteld aan de ministers
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Bestuurlijke
Vernieuwing en Koninkrijksrelaties over verkiezingsonregelmatigheden
in maart 2006. Deze vragen zijn een aanvulling op eerdere vragen van
13 september 2006.
---
1. Deelt u de mening dat mensen die de Nederlandse taal niet beheersen
en daardoor zelfstandig geen keuze kunnen maken in een stemhokje,
begeleid mogen worden bij het uitbrengen van hun stem volgens de
bepalingen van de Kieswet?
De Kieswet staat toe dat een kiezer zich laat bijstaan wanneer aan het
stembureau blijkt dat een kiezer wegens zijn lichamelijke gesteldheid
hulp nodig heeft (artikel J 28 van de Kieswet). Het niet beheersen van
de Nederlandse taal of analfabetisme valt daar strikt genomen niet
onder. Bij de herziening van de Kieswet in 1989 is er nadrukkelijk van
afgezien een voorziening te treffen voor analfabeten. Aangenomen mag
worden, zo stelt de memorie van toelichting bij de Kieswet van 1989,
dat ook een kiezer die niet kan lezen of schrijven, zich tevoren
voldoende kan laten informeren over de op het stembiljet voorkomende
lijsten en over de volgorde waarin deze op het stembiljet zijn
geplaatst. In Amsterdam werd in maart 2006 echter gestemd met een
stemmachine geschikt voor zogenaamd gefaseerd stemmen. Bovendien
werden voor het eerst stemmachines gebruikt. Met de Amsterdamse
ombudsman kan ik daarom wel begrip opbrengen voor stembureaus die
kiezers die de stemgegevens niet kunnen lezen, hebben toegestaan zich
te laten bijstaan. Het is belangrijk dat iedereen die zelfstandig zijn
keus kan bepalen dat recht kan uitoefenen. Ik ben voornemens te bezien
of artikel J 28 van de Kieswet moet worden aangepast, in die zin dat
bijstand kan worden verleend aan kiezers die zelfstandig in staat zijn
hun keus te bepalen, maar niet bij machte zijn zijn een stem uit te
brengen. Tevens zal ik bezien of kiezers volgens een bepaald protocol
bijstand moet worden verleend.
2. Deelt u de mening dat iemand die aanwezig is op een stembureau en
daar een volmacht invult omdat hij/zij de Nederlandse taal niet
voldoende beheerst om zelfstandig te kunnen stemmen, voldoet aan de
Kieswet die bepaalt hoe een volmachtregeling uitgelegd moet worden?
Mag deze persoon daar ter plaatse een volmacht geven?
De Kieswet staat er niet aan in de weg dat in het stembureau alsnog
een volmacht wordt verleend. In een circulaire aan gemeentebesturen
(2006-314840 d.d. 25 september) is hierover het volgende opgemerkt:
"Bij de gemeenteraadsverkiezingen is de vraag gerezen of kiezers, bij
voorbeeld als zij niet in staat zijn de stemmachine te bedienen, in
het stemlokaal aan een ander door middel van het ondertekenen van de
oproepingskaart volmacht kunnen verlenen. Op zichzelf is het niet
verboden dat een kiezer pas in het stemlokaal een volmacht verleent.
Het initiatief dient hier echter wel altijd uit te gaan van de
betrokkene. Het is niet de bedoeling dat leden van een stembureau hier
actief wijzen op deze mogelijkheid. Ook is het niet aan het stembureau
om de redenen voor het verlenen van een volmacht te beoordelen: als
aan de vereisten is voldaan, dient de volmacht te worden
geaccepteerd." Artikel L 1 van de Kieswet geeft kiezers die niet in
staat zijn in persoon aan de stemming deel te nemen de mogelijkheid
bij volmacht te stemmen. De kiezer die niet zelf kan lezen - en niet
kan worden bijgestaan bij het uitbrengen van zijn stem - is niet in
staat in persoon aan de stemming deel te nemen.
3. Deelt u de mening dat iemand die de Nederlandse taal niet voldoende
beheerst valt onder de titel bijstand als gevolg van een lichamelijke
handicap zoals bedoeld in artikel J28 van de Kieswet? Zo ja, waarom?
Zo neen, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 1
4. Mogen mensen vanaf hun plaats in het stembureau mensen achter een
stemcomputer aanwijzingen geven of dienen zij te zwijgen?
Het is leden van het stembureau niet verboden vragen van kiezers die
achter de stemcomputer staan te beantwoorden. Zo is het beslist niet
ongebruikelijk dat het lid van het stembureau dat de stemmachine
bedient kiezers er bijvoorbeeld op wijst dat ze kennelijk vergeten
zijn hun stem te bevestigen.
5. Hoe ver mag een medewerker van het stembureau gaan in het verlenen
van bijstand van een persoon die niet valt onder de bepaling over
gehandicapten in artikel J 28 van de Kieswet en die geen verklaring
van leesblindheid bij zich heeft (een handicap), bij stemmen op de
stemcomputer?
Zie het antwoord op vraag 1
6. Bent u voornemens de Kieswet te wijzigen zodat mensen die de
Nederlandse taal niet voldoende begrijpen ook kunnen stemmen of deelt
u de mening dat iemand die vanwege problemen met de Nederlandse taal
waardoor hij/zij niet kan lezen hoe zijn/haar stem uit te brengen, dan
gewoon zijn stemrecht voorbij moet laten gaan?
In aanvulling over wat ik hierover onder vraag 1 heb aangegeven merk
ik op dat ik bij de overwegingen om artikel J 28 aan te passen zal
betrekken de vraag of de protocollering zodanig moet zijn dat alleen
iemand die zijn keuze in de Nederlandse taal tot uitdrukking kan
brengen, feitelijk zal kunnen stemmen. Of dit wenselijk is wil ik
echter nader bezien. Daarbij zal zeker aandacht moeten worden besteed
aan onderdanen van andere lidstaten van de Europese Unie die vanaf het
moment dat zij in Nederland wonen kiesgerechtigd zijn voor de
gemeenteraadsverkiezingen.
7. Deelt u de mening dat elk incident vermeld dient te worden in het
proces-verbaal van het stembureau en dat dit 24 uur tot 48 uur ter
inzage moet liggen, ook voor derden, voordat men de definitieve
uitslag vaststelt? Zo neen, waarom niet?
Artikel N 10, eerste lid, van de Kieswet bepaalt dat alle door kiezers
ingebrachte bezwaren in het proces-verbaal worden vermeld. In die zin
heeft iedere kiezer de mogelijkheid te bewerkstelligen dat incidenten
waarvan hij of zij meent dat die in het proces-verbaal moeten worden
vermeld, daarin ook daadwerkelijk vermeld te krijgen. Bovendien kunnen
kiezers bij de zitting van het hoofdstembureau en op de zitting van
het centraal stembureau opnieuw bezwaren inbrengen tegen de gang van
zaken bij de stemming. De oude gemeenteraad beslist bij de toelating
van de nieuwe leden over de geschillen die met betrekking tot de
verkiezing rijzen. Het additioneel ter inzage leggen van de processen
verbaal is niet nodig.
8. Kunnen voorzitters van stembureaus, die achteraf toegeven dat zij
ontoelaatbare handelingen hebben toegestaan en dit niet in het
proces-verbaal hebben opgenomen, achteraf verantwoordelijk worden
gesteld voor dit verzuim? Zo ja, op welke wijze?
Vanzelfsprekend kunnen ze worden aangesproken als ze de bepalingen van
de Kieswet niet hebben nageleefd. De bevindingen van de Amsterdamse
ombudsman lijken echter meer aanleiding te geven tot verduidelijking
van de instructie aan stembureauleden bij de volgende verkiezingen
zodat kiezers in alle stembureaus van de gemeente kunnen rekenen op
een gelijke behandeling. Het geven van instructies aan stembureauleden
is de verantwoordelijkheid van de gemeente.
9. Deelt u de mening dat een schriftelijke, publieke berisping dient
te worden gegeven aan de voorzitter van het hoofdstembureau Bos en
Lommer te Amsterdam, en de voorzitter van het centraal stembureau in
Amsterdam wegens onbehoorlijk bestuur in verband met de ontoelaatbare
gedragingen die de ombudsman in Amsterdam heeft vastgesteld tijdens de
afgelopen verkiezingen in Amsterdam? Zo neen, waarom niet?
10. Deelt u de mening dat het goed zou zijn indien in Amsterdam,
advocaten, juristen en notarissen opgeroepen worden om vrijwillig
voorzitter van stembureaus te zijn, bijvoorbeeld in Bos en Lommer, bij
de komende verkiezingen? Deelt u de mening dat deze mensen voor dienen
te gaan op mensen «die het al jaren doen» en van wie velen
klaarblijkelijk geblunderd hebben in het niet uitdrukkelijk volgen van
de Kieswet?1
De samenstelling van de stembureaus is op grond van de Kieswet de
bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders.
11. Deelt u de mening dat indien weer de regels van de Kieswet worden
overtreden op enig stembureau in Nederland de Kamer, in overleg met u
dient te beslissen of er tot herstemming in die gemeente moet worden
overgegaan? Wat zou dan het criterium dienen te zijn? Zo neen, waarom
niet?
De minister beslist niet over de geldigheid van welke stemming ook. De
beslissing daarover is in handen gelegd van de gemeenteraad,
provinciale staten respectievelijk Tweede en Eerste Kamer. Steeds is
het de volksvertegenwoordiging in oude samenstelling die bij de
toelating van nieuwe leden beslist over de vraag of de verkiezingen
geldig zijn.
12. Kan de Kroon het besluit dat genomen is, in bijvoorbeeld Bos en
Lommer, vernietigen, nu de werkelijke uitslagen er zijn en blijkt dat
men informatie niet heeft opgenomen in de processen-verbaal van de
stembureaus?
Theoretisch is het mogelijk het besluit tot toelating van nieuwe leden
tot de gemeenteraad of deelgemeenteraad te vernietigen wegens
verkiezingsonregelmatigheid. Met het instrument van spontane
vernietiging wordt echter terughoudend omgegaan. Het instrument dient
met name om de constitutionele verhoudingen te waarborgen. Het
ongeldig verklaren van de stemming in één of meer stembureaus is een
discretionaire bevoegdheid van de (deel)raad en alleen daarom al ligt
het niet in de reden het instrument van vernietiging in te zetten. Het
overtreden van een voorschrift uit de Kieswet leidt niet automatisch
tot het ongeldig verklaren van de stemming. Het vertegenwoordigend
orgaan kan alleen besluiten tot een hernieuwde stemopneming of
stemming indien een ernstig vermoeden bestaat dat door een of meer
stembureau bij de stemopneming zodanige fouten zijn gemaakt dat zij
van invloed op de zetelverdeling kunnen zijn. Ook na toelating van de
nieuwe leden kunnen onregelmatigheden worden vastgesteld. Dat kan in
de systematiek van de Kieswet niet leiden tot herziening van de
beslissing omtrent toelating. Dat zou ook niet goed denkbaar zijn.
13. Kunt u deze vragen met spoed beantwoorden in verband met de
komende verkiezingen?
Ik heb uw vragen zo spoedig als mij mogelijk was, beantwoord .
1) Ombudsmanrapport 2006 Amsterdam, 4 september 2006
***
Download het originele bericht in PDF-formaat.
Zie het origineel
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties