Ministerie van Algemene Zaken


1red17256
06-10-2006, NOS, Met het oog op morgen, Radio 1, 23.07 uur

MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE MINISTERRAAD,

OVER ARMEENSE KWESTIE EN WAARDEN EN NORMENBELEID

WAARDEN EN NORMENBELEID

VERSLAGGEEFSTER VAN STEEN:
(.) Balkenende die blijft zich storten op die missie: normen en waarden. Zo was hij gisteren op een school om daar les over te geven op de Dag van het Respect. En daar blijft hij toch heel erg enthousiast over.


BALKENENDE:
Ik ben erg blij moet ik zeggen dat men het initiatief heeft genomen om te komen tot die Dag van Respect. En natuurlijk is het zo dat thema's als respect heel vaak terugkomen, niet pesten op school, eerlijk zijn. Die school waar ik dan was, daar werd gezegd: doe normaal. Maar je bepaalt je nog eens een keer bij de vraag van: wat voor samenleving willen we eigenlijk, hoe gaan we met elkaar om? En dat is een heel mooi initiatief, ik hoop ook dat het elk jaar terugkomt.


VAN STEEN:
Het is helemaal uw ding, normen en waarden en respect. Maar vindt u dan ook dat het daar beter mee gaat?


BALKENENDE:
Het is niet zo dat je in drie, vier jaar die werkelijkheid in een keer verandert. Natuurlijk niet, er is nog veel te doen. Maar ik merk wel dat er ontzettend veel initiatieven worden genomen. En dan kijk ik gewoon naar de Nederlandse samenleving zelf. Ik zie wat er gebeurt in scholen, aan zaken als: hoe ga je om met conflicten, hoe voorkom je zaken als pesten, hoe is de houding ten opzichte van mensen met een andere huidskleur of een ander geloof. Dat zijn hele positieve dingen. Als ik bij sportverenigingen kom, en als ik zie hoe men daar ook weer bezig is om jongeren te begeleiden door bijvoorbeeld een thema als discipline sterk aan de orde te stellen. Als ik zie wat er gebeurt in wijken en buurten, dat is eigenlijk fascinerend. En dat gebeurt toch allemaal.


VAN STEEN:
Ik begrijp toch dat het een beetje uw succes is.


BALKENENDE:
Het vervelende is, daar baal ik nu een beetje van, er wordt heel snel naar mijn persoon gekeken. Ik heb altijd gezegd, al jaren geleden, ik wil dat er meer aandacht aan wordt besteed. Alleen zo'n thema, waarden en normen, dat is niet iets van de premier alleen. Daar heb je een kabinet voor nodig, daar heb je een parlement voor nodig. En breder: je hebt er de hele samenleving voor nodig.


VAN STEEN:
Maar dat is wel wat er in dat stuk stond van Algemene Zaken, van uw kant dus uiteindelijk. Dat is toch een beetje de indruk die mensen hebben; hij trekt het naar zich toe als zijn succes.


BALKENENDE:
Weet u wat ik erger vind van deze week: dit stuk had helemaal niet naar buiten mogen komen. Dit stk was een intern stuk van een aantal ministers om even de balans op te maken van: waar is het ons om begonnen, wat is er gedaan de afgelopen tijd, wat hebben verschillende ministeries gedaan. En dat stuk is ook niet in de ministerraad geweest, dat was alleen bij die stuurgroep. En iemand heeft het de misselijke houding gehad om dat stuk naar buiten te brengen. En daardoor wordt nu ineens gezegd van: u claimt het. Dat is onzin, want dit stuk had vertrouwelijk moeten blijven.


VAN STEEN:
Heeft u de dader al gevonden?


BALKENENDE:

Nee helaas niet. Als u mij daarbij kan helpen, dan hoor ik het graag.

ARMEENSE KWESTIE


VAN STEEN:

Nog even over een andere ernstige kwestie. Vorige week werden zowel van de PvdA als de CDA kandidatenlijst kandidaten gehaald voor de komende verkiezingen in verband met de Armeense kwestie. Nu hoorde ik vandaag ook weer over bedreigingen, ik begreep het niet goed. Hoe zit dat?


BALKENENDE:
Het is een gevoelig onderwerp en we merken ook uit de reacties, ook uit de Turkse gemeenschap dat dit enorm gevoelig ligt. Maar ik constateer ook dat wanneer mensen bepaalde standpunten innemen, dat er kennelijk soms ook signalen zijn dat familieleden daarvan last kunnen hebben. Bijvoorbeeld familieleden die in Turkije wonen. Omdat men daar mogelijk toch kijkt van wat zegt iemand in Nederland en wat betekent dat voor de bejegening van mensen daar. Dit soort discussies over een moeilijke episodes in de geschiedenis, want je hebt het wel over massamoord, daar moet je toch proberen eerlijk over te spreken. Er wordt ook wel eens een term als verzoening gebruikt. Ik heb een keer met mijn collega Erdogan gesproken en toen heb ik ook gewezen op het voorbeeld van Zuid-Afrika. Wat sprak mij in Zuid-Afrika zo aan? Dat na het einde van de apartheid men toen heeft gezegd : door middel van truth commissions werden de mensen in staat gesteld hun verhaal te vertellen om in het reine te komen met het verleden.


VAN STEEN:
Maar waarom is het zo belangrijk dat het hier in Nederland zo'n punt is. Het is bijna een eeuw geleden, waarom moeten we het daar nog over hebben? We hebben het ook niet meer over de VOC om maar wat te noemen.


BALKENENDE:
Dat komt natuurlijk wel omdat dit onderwerp steeds opnieuw aan de orde komt. We praten over iets wat weliswaar lang geleden heeft plaatsgevonden, 1915, maar dat nog steeds de gemoederen bezighoudt. En er is bijvoorbeeld in de Tweede Kamer een motie aangenomen waarin ook de regering wordt opgeroepen om de kwestie van de Armeense genocide aan de orde te stellen in internationale gremia. Het feit dat zo'n motie wordt aangenomen, dat er zoveel aandacht aan wordt besteed, betekent dat er nog geen einde is gekomen aan de historische discussie. En dat maakt het zo gevoelig.


VAN STEEN:
Tegelijkertijd is het een splijtzwam in de Nederlandse samenleving. Er zijn nu zelf er Turkse Nederlanders die zeggen: wij gaan niet meer stemmen. Baart u dat zorgen?


BALKENENDE:

Ik zou tegen de mensen van de Turkse gemeenschap willen zeggen: ik begrijp dat dit een heel moeilijk onderwerp is. Maar ik hoop toch dat ook mensen van Turkse komaf en die in Nederland functioneren en die zich ook volledig Nederlander voelen, ik hoop ook dat zij zien dat de Nederlandse democratische rechtstaat juist de ruimte biedt om voor je opvatting uit te komen en dat het niet goed zou zijn als je geen gebruik maakt van je democratische rechten. Dus ik hoop oprecht dat de mensen van de Turkse gemeenschap om in de discussie die nu wordt gevoerd, daarin geen aanleiding zien om te zeggen: op 22 november blijf ik maar thuis.


VAN STEEN:
Want uw partijgenoot wil Çörüz die wil de boer op, die wil de discussie met de Turkse gemeenschap aangaan. Gaat u dat als premier ook doen?


BALKENENDE:
Ik moet kijken wat er de komende tijd gaat gebeuren. Ik ben ook blij dat iemand als Çörüz, dat geldt voor anderen ook, het gesprek zoeken. Niets ergers is er wanneer men de dialoog niet meer zoekt, als er noet over gesproken over zou kunnen worden.


VAN STEEN:
Aan de andere kant zijn er twee partijen, waaronder de uwe, die zeggen van je mag je eigen mening wel hebben, maar dan niet bij ons.


BALKENENDE:

Er speelt wel iets mee. De opstelling van fracties kan ook niet los worden gezien van hoe wordt in de Tweede Kamer tegen dit onderwerp wordt aangekeken. Dan heb je het over de positiebepaling van een politieke partij. En als bijvoorbeeld die motie waar we het net over hebben gehad, als die motie ook een uitgangspunt is voor de opstelling van fracties en dus ook van partijen, dan is dat niet iets waaraan je helemaal voorbij kunt gaan.


VAN STEEN:
Nog een maand, dan gaat het reces beginnen. Bent u blij dat u dan ook weer even als CDA-leider mag spreken? Dat u dan ook weer overal antwoord op kan geven?


BALKENENDE:
Soms dan wordt je benaderd als politiek leider van het CDA, dan zal ik ook antwoord geven als de eerste man van het CDA. Maar nu zit ik hier als premier en dan geef ik antwoord op vragen voor zover dat kan.

(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, EB)