Centraal Bureau Levensmiddelen


Handel en industrie zetten stappen bij invoering EAN-label en het EDI-verzendbericht

Gezamenlijk persbericht van Centraal Bureau Levensmiddelen (CBL), Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie (FNLI) en GS1 Nederland

Amsterdam, 6 oktober 2006

Het Centraal Bureau Levensmiddelenindustrie, de Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie en GS1 Nederland hebben nadere afspraken gemaakt over de invoering van het EAN-label en het EDI-verzendbericht met Serial Shipping Container Code (SSCC). De uitrol zal zich concentreren op homogene bronpallets omdat hiermee het grootste deel van het goederenvolume in de levensmiddelenbranche wordt afgedekt. Daarnaast zal er een GS1-werkgroep opgericht worden die de knelpunten bij de invoering signaleert en de problematiek rondom een verdere uitrol naar heterogene- en sandwichpallets onder de loep neemt. Tenslotte hebben Metro, Laurus en Albert Heijn hun inspanningen gebundeld om de invoering van het EAN-label en het EDI-verzendbericht te harmoniseren. Deze retailers zijn inmiddels met de uitrol gestart.

Het verkorten van wachttijden van chauffeurs, het versnellen van het goederenontvangstproces en het verbeteren van tracking en tracing van goederen. Dit zijn de belangrijkste redenen voor retailers en fabrikanten om het EAN-label (ook wel SSCC-label genoemd) en het EDI-verzendbericht in te voeren. Het CBL, FNLI en GS1 Nederland zeggen over de stappen die door handel en industrie worden genomen bij invoering van het EAN-label en het EDI-verzendbericht het volgende:

Rene Roorda, adjunct-directeur CBL: "Naast voedselveiligheid streven retailers naar het optimaliseren van de logistieke afhandeling om de efficiency te verhogen. Het is een belangrijk gegeven dat wij en ook de FNLI volledige commitment hebben over de GS1-standaards. Dit betekent dat alle partijen ermee aan de slag kunnen. Het grote voordeel voor retailers is dat de pallets in één keer gescand kunnen worden en hun inhoud automatisch kan worden bijgeschreven in de voorraadadministratie. Ze kunnen dan aan de hand van de EAN-verzendcode (SSCC) gevolgd worden in het distributiecentrum. Dat is pure winst.

Murk Boerstra, adjunct-directeur FNLI: Het invoeren vergt voor veel fabrikanten nog de nodige aanpassingen. Dit kost natuurlijk geld. Toch staan we achter de invoering, vooral omdat we geloven in de ketenvoordelen op langere termijn. Daarnaast hechten we groot belang aan het gebruik van internationaal overeengekomen standaarden. Op kortere termijn zien we ook voordelen:de fabrikant bespaart immers ook tijd doordat de wachttijden van de chauffeurs kunnen worden verkort en daarnaast is men beter in staat om de goederen door de gehele keten te volgen.

Marco van der Lee, branche adviseur GS1 Nederland: Voor retailers, fabrikanten en logistieke dienstverleners moet duidelijk zijn waar goederen zich in de keten bevinden. Daartoe moeten de informatiesystemen met elkaar kunnen communiceren. Dat kan alleen als je standaards afspreekt. Daar ligt nu precies de kracht van onze standaards. Daarom zijn we met de handel en industrie om de tafel gaan zitten. Met hen hebben we ervoor gezorgd dat er nu één standaard ligt, waar alle partijen goed mee kunnen werken. Het levert voor alle ketenpartijen voordelen op en die wetenschap zal de implementatie ten goede komen.


---