European Union



CJE/06/82

3 oktober 2006

Pers en Voorlichting

PERSCOMMUNIQUE nr. 82/06

3 oktober 2006

Arrest van het Hof van Justitie in zaak C-475/03

Banca Popolare di Cremona Soc. coop. arl / Agenzia Entrate Ufficio di Cremona

De IRAP is verenigbaar met het gemeenschapsrecht

Zij heeft kenmerken waardoor zij verschilt van de btw, en kan niet als omzetbelasting
worden aangemerkt

Banca Popolare di Cremona is bij de Commissione tributaria provinciale di Cremona opgekomen tegen het besluit waarbij Agenzia Entrate heeft geweigerd haar de in 1998 en 1999 betaalde IRAP (regionale belasting op productieve activiteiten) terug te betalen.

De Commissione tributaria heeft het Hof daarop verzocht om een uitspraak over de verenigbaarheid van de IRAP met de Zesde btw-richtlijn , met name het aan de lidstaten opgelegde verbod om belastingen die het karakter van omzetbelasting bezitten, in te voeren of te handhaven.

In het arrest van heden herinnert het Hof allereerst aan de doelstellingen die met de invoering van een gemeenschappelijk btw-stelsel worden nagestreefd: de instelling van een gemeenschappelijke markt waarvan de kenmerken analoog zijn aan die van een binnenlandse markt, zonder verschillen in belasting die de mededinging zouden kunnen vervalsen en het handelsverkeer zouden kunnen belemmeren. Het strekt ertoe, de omzetbelastingen in de verschillende lidstaten te vervangen. Het gemeenschappelijk btwstelsel staat dan ook niet toe, belastingen die het karakter van omzetbelasting bezitten, in te voeren of te handhaven. Het verzet zich echter niet tegen de handhaving of de invoering van een belasting die één van de wezenlijke kenmerken van de btw niet bezit.

Vervolgens onderzoekt en vergelijkt het Hof bepaalde wezenlijke kenmerken van de twee belastingen:

In het gemeenschappelijk stelsel is de btw algemeen van toepassing op transacties betreffende goederen of diensten; het bedrag ervan is evenredig aan de prijs van de goederen of diensten; zij wordt geheven in elke fase van het productie- en distributieproces; de belastingplichtige kan de in eerdere fasen voldane bedragen op de verschuldigde belasting in mindering brengen (de last drukt uiteindelijk op de consument).

De belastinggrondslag van de IRAP is daarentegen in de eerste plaats de nettowaarde van de productie (het in de resultatenrekening blijkende verschil tussen de "waarde van de productie" en de "productiekosten", zoals die begrippen in de Italiaanse wetgeving zijn gedefinieerd) van de onderneming (vennootschap of natuurlijke persoon) op het grondgebied van een regio in een bepaalde periode. Hij omvat elementen als variaties van de voorraden, afschrijvingen en waardeverminderingen, die geen rechtstreeks verband houden met de leveringen van goederen of diensten als zodanig.

Verder kan een belastingplichtige niet nauwkeurig bepalen hoeveel IRAP reeds is vervat in de prijs van goederen en diensten. Zelfs indien mag worden aangenomen dat een IRAP-plichtige die aan de eindverbruiker verkoopt, bij de bepaling van zijn prijs rekening zal houden met het bedrag aan belasting dat in zijn algemene kosten is begrepen, beschikken niet alle belastingplichtigen over de mogelijkheid deze last op deze wijze op de eindverbruiker af te wentelen, laat staan volledig af te wentelen.

Kortom, de IRAP verschilt van de btw doordat zij niet evenredig is aan de prijs van de geleverde goederen of diensten en doordat zij niet is bedoeld om op de eindverbruiker te worden afgewenteld op een wijze die kenmerkend is voor de btw.

De IRAP verschilt zodanig van de btw dat zij niet kan worden aangemerkt als een belasting met het karakter van een omzetbelasting in de zin van de Zesde richtlijn. Derhalve is een fiscale heffing met kenmerken als die van de IRAP verenigbaar met de Zesde richtlijn.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.

Beschikbare talen: FR, CS, DE, EN, ES, EL, HU, IT, NL, PL, PT, SK, SL

De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de
internetpagina van het Hof http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=NL&Submit=recherche r&numaff=C%20-%20475/03
vanaf ongeveer 12.00 uur.

Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der Jeught.
Tel: +352 4303 2170 Fax: +352 4303 2988

Beelden van de uitspraak van het arrest zijn beschikbaar op "Europe by Satellite",
Europese Commissie, Directoraat-generaal Pers en Voorlichting, L-2920 Luxemburg
Tel: 00 352 4301 35177 Fax: 00 352 4301 35249, of B-1049 Brussel, Tel: 00 32 2 2964106 Fax: 00 32 2 2965956
---

Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).