Socialistische Partij
Vergeer pleit voor rehabilitatie van de leraar
06-10-2006 * De resultaten van het lerarenbeleid van dit kabinet nemen
dramatische vormen aan, vooral in het voortgezet onderwijs (VO). Het
dreigende lerarentekort wordt aangewakkerd, het niveau van de leraren
ondermijnd en de hoeveelheid lestijd brokkelt af. SP-Kamerlid Fenna
Vergeer deed deze week voorstellen ter rehabilitatie van de leraar.
De feiten op een rij:
* Er dreigt een enorm tekort aan docenten vanaf 2010: elk jaar
10.000 te weinig, waarvan 5.000 in het voortgezet onderwijs (VO).
* De kwaliteit van de onderwijsgevenden gaat hollend achteruit: De
1e graders en MO-B'ers verlaten het onderwijs, Pabo-afgestudeerden
en 2e graads-leraren VO hebben te weinig kennis van zaken en er
staan nu al 10% onbevoegden voor de klas.
* De voorgeschreven onderwijstijd wordt niet gehaald of ingevuld met
een `lol-leraar', een leraar op loopafstand.
De onderwijsraad constateert dat vakkennis bij docenten niet meer
gewaardeerd en beloond wordt en dat carrière maken in het onderwijs
betekent, dat je de klas verlaat en bureaucraat wordt. De status van
leraar is inmiddels zo verlaagd, dat er op verjaardagen meewarig wordt
gekeken als je zegt dat je lesgeeft.
Ondanks de voorstellen van de commissie Van Rijn uit 2001 voor
verbetering van de onderwijssalarissen is het salaris nog steeds niet
marktconform. De achterstand ten opzichte van werknemers in de markt
loopt op tot ruim 20%. Om te kunnen concurreren in een aantrekkende
economie is een generieke salarisverhoging per sector nodig. Daarnaast
moet er een knelpuntentoeslag komen via de secundaire
arbeidsvoorwaarden in regio's waar het lerarentekort het grootst is en
de kosten van levensonderhoud het hoogst.
Er gaan stemmen op om te komen tot prestatiebeloning. De SP roept de
minister dringend op om die weg niet in te slaan. Het is een weg van
toenemende bureaucratie, ellebogenwerk en scheve gezichten. De
schoolmanagers zullen nog meer druk op de leraren leggen. Prestaties
van leraren zijn maar ten dele meetbaar. Iedere leraar vindt het fijn
om te merken, als zijn gemiddelde leerlingen bovengemiddeld presteren.
Dan heb je inderdaad gepresteerd. Daar zijn dan wel longitudinale
objectieve toetsen voor nodig die de prestatie aantonen.
Maar zo'n prestatie is nou juist de core-business van de leraar:
leerlingen boven hun startpositie uittillen. Daar hoef je niet extra
voor te belonen. Bovendien, als je alleen toetsen meet, dan vergeet
je, dat de school meer is dan cognitieve kennis opdoen. We leren niet
voor de school maar voor het leven. Daarbij is de inspirerende,
uitdagende en opvoedende leraar nodig, die zoveel meer geeft naast
kennis en vaardigheden: houding, vergezichten, zelfrespect. Hoe meet
je dat? Dat is niet kwantificeerbaar. Wat wel kwantificeerbaar is
vergt teveel bureaucratische criteria om er een juridisch solide
salarisgebouw op te baseren, dus laten we niet overgaan tot
prestatiebeloning.
Het huidige zogenaamde functiewaarderingssysteem werkt in het nadeel
van de leraar. Het leidt tot ellebogenwerk, vriendjespolitiek en
scheve gezichten in de docentenkamer. De huidige situatie degradeert
de leraar tot lesboer. Docenten verlaten de klas om promotie te maken.
Bij de Algemene Politieke Beschouwingen heeft de VVD gevraagd om uit
te zoeken hoe het komt, dat het lesgeven zelf laag op de salarisladder
staat. De Onderwijsraad vraagt zelfs om een parlementair onderzoek.
VVD'er Rutte zei bij de algemene beschouwingen: "Hoe het nu zit met de
tendens dat, wil je carrière maken in het onderwijs, het bijna
onvermijdelijk is dat je er allerlei bureaucratische taken bij moet
nemen, waardoor op een gemiddelde middelbare school, die vroeger een
rector en een conrector had, inmiddels een hele laag van coördinatoren
is ontstaan die niet alleen heel veel geld kosten maar ook heel veel
tijd voor de leraren die nog wel voor de klas staan?
Balkenende zegde toe dit te onderzoeken.
Volgens de SP moet de eensgezindheid die in de Kamer, met uitzondering
van de SP, bestaat over de zogenaamde autonomie van de scholen door de
invoering van de lumpsum tegen het licht gehouden worden. Daarvoor kan
een parlementair onderzoek nuttig zijn.
Steeds meer partijen delen de mening van de SP dat de lumpsum wel
financiële autonomie voor de schoolbesturen heeft gebracht, maar dat
die zelfde financiële autonomie tegelijk de leraar heeft gedegradeerd
tot kostenpost. Dat was niet het geval voor de invoering van de
lumpsum.
Toen het ministerie nog de salarissen op declaratiebasis betaalde,
kreeg een leraar loon naar diploma. Diploma-beloning is ook het
voorstel dat de Onderwijsraad onlangs deed.
Vakkennis behoort beloond te worden. Nu lijkt het omgekeerde te
gebeuren. Schoolleiders nemen liever `activiteitenbegeleiders' aan.
Dat past bij het concept "zelfstandig leren leren", of bij
doorgeslagen interpretaties van competentiegericht onderwijs. Daarbij
wordt de rol van de leraar die van coach, een lol-leraar, een leraar
op loopafstand.
Leerlingen worden behandeld als autodidacten. Dit mag in het voordeel
zijn van de bollebozen, de vereniging Beter Onderwijs Nederland noemt
dit pedagogisch-didactische concept terecht `verwaarlozing' van de
leerling. Vooral de leerlingen uit minder studievaardige milieus zijn
hier de dupe van.
Bij vakkennis van een leraar hoort onlosmakelijk de vaardigheid van
het kunnen toepassen van de vakdidactiek, afgestemd op het soort
leerling. Die combinatie maakt de leraar tot een goede leraar: veel
weten en het begrijpelijk en boeiend over weten te brengen.
De SP wil aan het door Balkenende toegezegde onderzoek van de VVD 10
vragen toevoegen. Het zijn vragen gericht op de rehabilitatie van de
leraar.
Zie ook:
* Tien onderzoeksvragen gericht op de rehabilitatie van de leraar