Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Speech staatssecretaris Pieter van Geel op het symposium 'Pro Carton' op 3 oktober 2006

Dames en heren,

De vouwkartonnagedag 2006zo staat te lezen op de uitnodiging voor deze bijeenkomst met als thema: "toekomstvisie op verpakkingen en maatschappij".

Uw wens, is mijn opdracht. Dus zal ik u eerst kort schetsen hoe mijn toekomstagenda voor het milieu in grote lijnen eruit ziet en vervolgens duik ik in het karton, in het bijzonder de verpakkingsregelgeving zoals die sinds 1 januari jongstleden van kracht is geworden.

Dan eerst de Toekomstagenda Milieu die ik in mei dit jaar heb gepresenteerd. Een agenda die tot doel heeft het milieubeleid met de tijd mee te laten gaan.
Een agenda die om drie hoofdthema's draait:

* een beter regelende overheid;

* ruimte voor gezonde groei;

* een milieubeleid dat dichter bij de burger staat.

En aangezien al het goede in drieën komt staan mij bij de modernisering van het milieubeleid wederom drie uitgangspunten voor ogen:

* ontkoppeling van economie en milieu dat wil zeggen inzetten op een groeiende economie zonder toename van de milieudruk;
* het voorkomen van afwenteling van milieuproblemen;
* het verlagen van de milieudruk in ons land.

Schoon, slim, sterk luidt de ondertitel van de agenda. Schoon, omdat de inwoners van ons land recht hebben op een schone en veilige leefomgeving. Slim, omdat we gezocht hebben naar instrumenten die passen bij de eisen van deze tijd. Sterk, tenslotte, omdat ik toe wil naar een milieubeleid dat nog vele jaren meekan.

Hoe vertalen we die uitgangspunten nu in concrete beleidsacties?

Ik noem u een aantal voorbeelden.

Uitvoering, toezicht en vergunningverlening worden verbeterd en gestroomlijnd. Denk bijvoorbeeld aan de omgevingsvergunning die in 2008 van kracht wordt.

In Europa gaan we nog meer dan voorheen coalities sluiten ten behoeve van het Nederlands belang.

Kosten en de baten van beleid gaan een belangrijker rol spelen. En we gaan ons in mondiaal verband sterk maken voor het voorkomen van afwenteling.

En we gaan doen wat nodig is met regels die werken en de lasten beperken.

Ook door zelf 100 procent duurzaam in te gaan kopen vanaf 2010 maken we ernst met een nieuwe rolopvatting van de overheid bij het milieubeleid.

Daarnaast wordt het milieubeleid voor wat het bedrijfsleven betreft op een andere leest geschoeid. Met als doel ruimte voor gezonde groei. Bedrijven krijgen meer dan voorheen de ruimte om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Het milieu moet een integraal deel worden van de economische habitat van bedrijven en burgers. Neemt het bedrijfsleven zijn verantwoordelijkheid - dan treedt de overheid terug. Neemt het bedrijfsleven die niet - dan treedt de overheid op. Dat geldt ook in het verpakkingendossier; ik kom daar zo op terug.

De mogelijkheden zijn legio. Denk aan private vergroening. Aan emissiehandel en aan milieu-innovatieconvenanten.

Aan de export van onze kennis en ervaring op het gebied van waterzuivering en afvalbeheer. Aan scenario-ontwikkeling in samenwerking met het bedrijfsleven.

Waar het om gaat, is dat bedrijven het milieu niet alleen zien als een last, maar ook als kans. Want technologische innovaties kunnen we slijten in het buitenland. En als we minder grondstoffen en brandstoffen weten te gebruiken, dan spinnen we daar ook competitief garen bij. Kortom, clean, clever en competitive.

Uitgangspunt is dat we innovaties bevorderen door de kosten te helpen reduceren. En niet door afzet te garanderen of grootschalige implementatie te subsidiëren. Ieder zijn rol.

Tenslotte gaan we het milieubeleid dichter bij de burger brengen. Door meer aandacht te geven aan problemen zoals burgers die ervaren.

Door aan te sluiten bij hun belevingswereld in plaats van uitsluitend de logica van beleid. Maar ook door het waarom en de resultaten van beleid beter toe te lichten. De overhedi is voor de burger, niet andersom.

Nieuwe tijden vragen om een nieuw beleid om oude doelen te verwezenlijken. De Toekomstagenda Milieu is een poging om dat nieuwe beleid vorm te geven. Door ruimte te maken voor gezonde groei. Door als overheid beter te regelen. En door het milieubeleid dichter bij de burger te brengen.

Dames en heren, tot de verkiezingen in 22 november zal dat mijn milieubeleid zijn. Het zal u niet verbazen dat ik hoop dat dit beleid ook na de verkiezingen wordt doorgezet. Want ik ben ervan overtuigd dat dit weg is naar een gezonde en veilige toekomst van ons land.

Goed, waar past u in dit plaatje?

Voor industriële bedrijven die vouwkarton fabriceren en die dus dagelijks verpakkingen maken, gelden voor die verpakkingen regels die te maken hebben met producentenverantwoordelijkheid. Een term die circa vijftien jaar geleden werd geïntroduceerd. Tegenwoordig hebben we het veel over private vergroening. In feite is producentenverantwoordelijkheid een vorm van private vergroening avant la lettre. Want door de doelen vast te leggen als overheid, maar de financiering en de wijze van uitvoering zo veel mogelijk bij het bedrijfsleven te leggen, dien je het milieu op de meest efficiënte en effectieve wijze.

Dat is ook de gedachte achter het verpakkingsbesluit dat op 1 januari dit jaar van kracht is geworden.

De overheid stelt doelen vast, maakt het bedrijfsleven verantwoordelijk om die doelen te halen, maar laat behoorlijk wat vrijheid aan het bedrijfsleven om zelf de beste manier te kiezen waarop die doelen worden bereikt.

Natuurlijk zijn er altijd praktische aanloopproblemen. Met name het organisatorische deel is niet van de ene op de andere dag geregeld binnen het bedrijfsleven. Ik heb daar begrip voor, maar toch betreur ik die ontwikkeling. Ik zou graag zien dat het bedrijfsleven dat slimmer en sneller gaat oppakken. Ik geef u een voorbeeld - weliswaar buiten uw sector, maar toch. Al een paar jaar geleden hebben we afgesproken dat we meermalen bruikbare flessen zouden afschaffen, overigens met behoud van statiegeld. Daar staat tegenover dat het bedrijfsleven een tegenprestatie levert door tenminste 55 procent van de kleine PET-flesjes in te zamelen.

Ik heb mij aan mijn belofte gehouden, maar helaas loopt het bedrijfsleven nog achter. Ik roep het bedrijfsleven op haar verantwoordelijkheid te nemen.

Terug naar wat andere aanloopproblemen

Ik neem in de praktijk waar dat er een soort concurrentie ontstaat tussen een aantal collectieve organisaties die een rol willen spelen bij het invullen van die verantwoordelijkheden. En dan gaat het niet alleen om de gunst van die paar honderd bedrijven die meer dan een miljoen ton verpakkingen per jaar om hun producten doen. Maar ook om die 400.000 bedrijven die vaak nog geen 200 kilo verpakkingen per jaar gebruiken. Daar moet je nuchter en pragmatisch mee omgaan.

Het gaat ook niet alleen om bedrijven die maar één materiaal gebruiken om te verpakken, maar ook om vele bedrijven die meerdere materialen gebruiken om hun producten te verpakken. Ik begrijp dat het allemaal best ingewikkeld is, maar ook al is er vrijheid van organisatie, dat mag niet leiden tot vrijblijvendheid maar tot goede en harde afspraken.

Een ander punt is dat het bedrijfsleven vrij is om te onderhandelen met inzamelaars. Waarbij uiteraard gemeenten een zeer grote rol spelen en belangrijke wettelijke bevoegdheden hebben.

Vrijheid betekent ook dat ik het bedrijfsleven een kans wil geven en niet op alle slakken zout wil leggen. Heel concreet.

Volgens het verpakkingenbesluit moeten bedrijven via een mededeling aan mij aangeven hoe ze aan de verplichtingen gaan voldoen. Dan kan je heel precies kijken of alles 100 procent waterdicht is afgetimmerd. Ik heb dat bewust niet gedaan. Wel moet aan een aantal minimale voorwaarden worden voldaan. Maar veel belangrijker is dat de resultaten worden gehaald. En dat kan je uiteraard pas achteraf beoordelen.

Als het aan mij ligt, gebeurt dat zakelijk en nauwgezet. Immers,
* de doelen zijn vastgelegd,

* het bedrijfsleven heeft de sleutel in handen om het zelf te organiseren,

* daartoe kunnen ze verwijderingsbijdragen op de producten in rekening brengen,

* die kunnen zelfs algemeen verbindend worden verklaard door de overheid.

Dan is het natuurlijk wel logisch dat de overheid afrekent op de resultaten. Want private vergroening moet vanzelfsprekend leiden tot de beoogde resultaten. Want daar ben ik politiek voor verantwoordelijk

Nu ik mij bevind in de kringen van papier en karton, nog een enkel woord over deze combinatie van verpakkingen van papier en karton en overig papier en karton. Denk aan kranten, folders enzovoorts. Uiteraard zou het volkomen onzinnig zijn om deze stromen bij de inzameling te scheiden. Een lastig punt is overigens wel dat Brussel van ons een aparte monitoring vereist van verpakkingen en van papier en karton voor overige toepassingen. Maar daar zijn we in het verleden altijd uitgekomen, dus ik vertrouw erop dat dat nu ook wel zal lukken. Ik houd u op de hoogte!

Wat moeilijker lijkt de organisatie van de financiering van het geheel.

Dat heeft te maken met de organisaties van ketens die overigens teruggaat tot een verder verleden. Naar ik heb begrepen, werkt de papierketen vrijwel geheel, ketensluitend als het ware, in één organisatie PRN samen, tot en met de verpakkers van de lettertjes: de uitgevers.

Eén onderdeel van de keten heeft zich destijds bewust niet aangesloten bij PRN: de verpakkers van producten. Of dat gelukkig is of niet, daar heb ik geen oordeel over. Maar het is een feit. En dat maakt het lastig om die papierenen en kartonen verpakkingen en het overige papier als één geheel te benaderen.

Aan de convenanten die tot vorig jaar van kracht waren, zitten plussen en minnen. In elk geval bevatte het convenant integrale afspraken waarbij alle partijen waren betrokken. Dat was een groot goed. Het convenant is echter niet meer. Maar ik wil iedereen die met deze feitelijke situatie zonder convenant moet leven, maar die ook tot elkaar "veroordeeld" zijn om tot een oplossing te komen, oproepen vooral te zoeken naar het gemeenschappelijk belang.

Ik ben, hopelijk net als u, een optimistisch mens: ik ben er van overtuigd dat de betrokkenen er uit zullen komen.

Dames en heren,

U brengt een buitengewoon product op de markt wat bijna iedereen de hele dag door tegenkomt: van het hagelslagdoosje op de ontbijttafel tot voor de gelukkigen onder ons aan het eind van de dag die mooie doos om die fles heerlijke cognac.

Ik heb begrepen dat uw productieproces op het gebied van duurzaamheid zeer 'sofisticated' is en dat u als een soort stofzuiger alle ingezamelde papier en karton hergebruikt. Zelfs de laatste restjes ontinktingsslib worden nog nuttig toepast in cement. Dus de keten is vrijwel voor 100 procent gesloten. In dat verband geldt uw sector als een duurzaam voorbeeld voor andere sectoren.

Ik wens u nog een buitengewoon succesvolle vouwkartonnagedag toe en een gezonde economische én duurzame toekomst.

Ik dank u voor uw aandacht.