Productschap Margarine
28.09.2006
Belangrijkste aspecten Rijksbegroting 2007 voor de MVO sector
Duurzaamheid, gezonde voeding en voedselveiligheid blijven belangrijke
speerpunten in het beleid van de Nederlandse overheid. Dit blijkt uit
de begrotingen van de ministeries die gepresenteerd zijn op
prinsjesdag.
Voedselveiligheid en -kwaliteit
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft de
ambitie om ook in 2007 een hoog niveau van voedselveiligheid en
-kwaliteit te handhaven. Hierin wordt samengewerkt met de betrokken
sectoren. Ook wil het ministerie meer aandacht voor andere
kwaliteitswaarden die - naast voedselveiligheid - aan voedsel
verbonden zijn.
Producenten en handelaren zullen worden aangezet tot de productie en
afzet van kwalitatief hoogwaardig voedsel. Het streven hierbij is om
het nalevingsniveau van de ketenpartijen te verhogen. Dit zal o.a.
worden gerealiseerd door de Europese wetgeving op het gebied van
diervoeder en levensmiddelen, die gedurende de afgelopen jaren zijn
ontwikkeld, te implementeren en uit te voeren. In dit kader zal in
2007 ook aandacht worden besteed aan het uitbouwen van toezicht op
controle in de diervoedersector.
Consumenten zullen gestimuleerd worden om meer bewust bezig te zijn
met voedsel. Het doel is om het voedingspatroon te verbeteren, zowel
met betrekking tot gezondheidseffecten als voedselveiligheidrisicos.
Transparantie is hierbij een belangrijke voorwaarde. De Voedsel en
Warenautoriteit (VWA) zal daarom, in opdracht van de ministeries van
LNV en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), vanaf 1 oktober 2006
de controlegegevens van individuele bedrijven openbaar gaan maken.
Gestart zal worden met het openbaar maken van gegevens betreffende het
gebruik van vloeibaar frituurvet bij horecaondernemers die meedoen aan
de campagne Verantwoord Frituren, de aanwezigheid van
bestrijdingsmiddelen op groenten en fruit alsmede de gegevens omtrent
de hygiëne in slachthuizen. In 2007 zullen deze proefprojecten
geëvalueerd worden en zal het instrument van het openbaarmaken van
controlegegevens definitief vorm worden gegeven.
Daarnaast zal in 2007 het LNV beleidskader ten aanzien van het
voedselpakket niet alleen gericht zijn op voedselveiligheid, maar zal
ook aandacht zijn voor andere kwaliteitswaarden zoals dierenwelzijn,
diergezondheid, het milieu, gezondheid en eerlijke handel. Het
ministerie zal begin 2007 een rapport uitbrengen over de afweging van
voedselveiligheidsmaatregelen ten opzichte van andere
voedselkwaliteitswaarden.
Gezonde voeding
Bevorderen van een gezonde leefstijl blijft een belangrijke
beleidsprioriteit van de ministeries van LNV en VWS.
Er wordt naar gestreefd dat meer mensen kiezen voor een gezonde
leefstijl. Voorlichting, hulpverlening, zelfregulering, wetgeving,
accijnsheffing en handhaving moeten de gezonde keuze de gemakkelijke
maken en zo bijdragen aan gezond leven. Verder wordt er gewerkt aan
eerder geformuleerde beleidsdoelstellingen, zoals de verlaging van de
consumptie verzadigd vet tot maximaal 10 energieprocent en
transvetzuren tot maximaal 1 energieprocent, stabilisatie van het
percentage volwassenen met overgewicht (55% voor vrouwen, 65% voor
mannen) en afname van het percentage kinderen met overgewicht tot
maximaal 10% in 2010.
Het ministerie van VWS zal ter preventie van overgewicht in 2007
acties uit het Convenant Overgewicht blijven uitvoeren en monitoren.
Zo wordt nog in 2006 gestart met het project Welkom landgenootje
waarbij zwangere vrouwen en jonge gezinnen bewust worden gemaakt van
gezonde (op)voeding. Ook zal de Alliantie School en Sport samen
sterker worden voortgezet, waarbij jongeren via school worden aangezet
tot sport en beweging. In 2006 vinden gesprekken met de partners
plaats over de prioriteiten voor 2007.
Er komt een Centrum Gezond Leven bij het RIVM. Dit centrum moet
ondersteuning bieden om onderling afgestemde gezondlevenprogrammas in
gemeenten, op scholen, bij sportverenigingen, op de werkplek en in de
zorg te doen uitvoeren.
Om consumenten te helpen bij het kiezen voor gezonde levensmiddelen,
streeft het ministerie van VWS naar heldere informatie over
levensmiddelen. Hiervoor zal de regelgeving voor etikettering en logos
worden verbeterd.
Om kinderen bewust te maken van wat ze eten en hoe hun voedsel wordt
geproduceerd, wil het ministerie van LNV in het schooljaar 2006-2007
tenminste 500 basisscholen bereiken met smaaklespakketten. Smaaklessen
is een gezamenlijk project van onder andere het ministerie van LNV,
Wageningen Universiteit, Voedingscentrum, Pierre Wind, Euro-Toques en
de Hogere Agrarische Scholen. Het lesprogramma leert kinderen
spelenderwijs over verschillende aspecten van voedsel en voeding.
Vanaf het schooljaar 2007/2008 is de doelstelling om tenminste 25% van
de jongeren te bereiken met smaaklessen.
Het Voedingscentrum ontvangt 1,4 miljoen euro subsidie van het
ministerie van VWS voor voorlichtings- en preventieactiviteiten op het
gebied van gezonde voeding en voedselveiligheid en belangrijke
projecten zoals het project Verborgen vetten (100.000 euro), waarmee
consumenten bewust gemaakt worden van verschillende soorten vet.
Bovendien ontvangt het Voedingscentrum 3,6 miljoen euro basis- en
projectsubsidie van LNV voor voorlichting, communicatie en educatie.
Bestaand beleid biobrandstoffen wordt voortgezet
De begrotingen van de ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer (VROM), Economische Zaken (EZ) en LNV bieden
voor 2007 met betrekking tot biobrandstoffen geen ontwikkelingen die
afwijken van het in de Rijskbegroting 2006 geformuleerde beleid en
focussen bij alle departementen op voortzetting van bestaand beleid.
Het ministerie van VROM schrijft dat de Europese milieuagenda in 2007
een sterk accent zal leggen op klimaat- en energiebeleid, zoals de
EU-inzet in de internationale klimaatonderhandelingen, de verdere
ontwikkeling van het emissiehandelssysteem en hernieuwbare energie
(biomassa, thermische energie). Dit sluit volgens het ministerie goed
aan op het ingezette kabinetsbeleid. In dat kader ijvert VROM voor een
meer kansgerichte benadering van het EU-milieubeleid (eco-efficiënte
innovaties: «clean, clever, competitive»).
Bio-based economy
In 2007 moeten in het kader van innovatie in de chemiesector de
plannen geconcretiseerd gaan worden. Onderdeel van het
innovatieprogramma Chemie is het onderzoeksprogramma Publiek Privaat
Samenwerkingsverband (PPS) Scheidingstechnologie waarvoor 15 miljoen
beschikbaar is. Doel van dit programma is het realiseren van
fundamentele innovaties in de scheidingstechnologie. Het PPS zal
doorbraaktechnologieën ontwikkelen die nodig zijn voor bijvoorbeeld
schonere en goedkopere productie van (bio-)brand- en grondstoffen en
voor het kosteneffectief produceren van voeding en farma-producten.
Duurzame energiehuishouding
Als een van de belangrijkste prestaties in 2007 wordt genoemd dat alle
maatregelen gericht op een duurzame energievoorziening hun eerste
vruchten moeten afwerpen. Hieronder valt ook het opvoeren van het
aandeel biobrandstoffen in de op de Nederlandse markt gebrachte
benzine en diesel (van 2% in 2007 tot 5,75% in 2010) en het programma
innovatieve biobrandstoffen dat eind 2006 door het Ministerie van
Verkeer en Waterstaat (VW) wordt opengesteld, hetgeen echter reeds in
de begroting van vorig jaar was aangekondigd en past in het bevorderen
van duurzame mobiliteit. In dit kader wordt naar diverse aspecten
gekeken zoals implementatie van een certificeringsysteem, regeling
betere biobrandstoffen en kansen voor Nederland.
Het Kabinet zegt te beseffen dat voor het instandhouden van onze
welvaart en economie sterk ingezet moet worden op een meer duurzame
energievoorziening. De stijgende energieprijzen, de uitstoot van
schadelijke (broeikas)gassen, de daarmee verdere aantasting van het
klimaat en de gebleken toenemende afhankelijkheid van ons land en
Europa van olie- en gas-exporterende landen hebben dit nog eens
onderstreept. In 2006 heeft het kabinet in totaal 250 miljoen extra
beschikbaar gesteld voor de bevordering van een duurzame
energiehuishouding; de energiesector heeft eveneens zon bedrag
toegezegd. Deze middelen worden aangewend voor energiebesparing,
CO2-opslag en hernieuwbare energiebronnen.
Lager en duurzamer energieverbruik
Het ministerie van EZ heeft de ambitie om te komen tot een
stabilisatie en daarna een daling van het fossiele energieverbruik
vanaf 2015. Op basis van aanbevelingen van de Taskforce
Energietransitie worden projecten uitgewerkt om te komen tot een
duurzame energiemarkt die voldoet aan eisen van milieubescherming,
voorzieningszekerheid en economische efficiency.
Het betreft projecten op bijvoorbeeld het gebied van schone fossiele
brandstoffen (waaronder biogas en waterstof) en duurzame energie
(zoals biomassa, wind- en zonne-energie). Hiervoor worden de nieuwe
Fes-middelen ( 150 miljoen) en de Borssele-middelen ( 250 miljoen)
voor energie-innovatie aangewend. Beoogde doelen zijn verder het
verhogen van het tempo van energiebesparing. Aan dit laatste wordt
door de departementen van VROM, LNV en VW vorm gegeven, onder meer via
de Meerjarenafspraak energiebesparing (MJA2).
In dit kader voorziet het ministerie van EZ ook het stimuleren van
duurzame energie: door subsidie aan producenten van duurzame energie
via de regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP), fiscale
stimulering van duurzame-energietechnologieën via de
Energie-investeringsaftrek (EIA) en de ontwikkeling van garanties van
oorsprong om duurzaamheid van elektriciteit te kunnen aantonen.
Energietransitie glastuinbouw
De glastuinbouw moet fors investeren in innovatieve energiesystemen.
Daarom is op de LNV-begroting in de jaren 2007, 2008 en 2009 telkens
35 miljoen euro vrijgemaakt om de glastuinbouw te ondersteunen bij de
(gedeeltelijke) overstap naar niet-fossiele brandstoffen, zoals
bio-olie voor warmte- en elektriciteitsopwekking.
Meer informatie over de Rijksbegroting 2007 is te vinden via
www.rijksbegroting.nl