Plan de campagne; bevordering van gezond gedrag door massamediale
voorlichting
Leefstijlcampagnes zijn bedoeld om mensen aan te zetten tot gezonder
gedrag. Welke factoren dragen bij aan de effectiviteit van zulke
campagnes? Deze vraag legde de voorzitter van de Gezondheidsraad voor
aan een commissie van deskundigen. Conform het verzoek van de
voorzitter heeft de commissie zich daarbij vooral gericht op de
massamediale component. Ook is aandacht geschonken aan nieuwe
ontwikkelingen, zoals het Internet en voorlichting-op-maat per
computer.
De commissie kon aansluiten bij een in 2000 gepubliceerde evaluatie
van leefstijlcampagnes onder auspiciën van ZonMw, de organisatie die
sinds 1998 in ons land de uitvoering en kwaliteitsbewaking van
dergelijke campagnes onder haar hoede heeft. Op basis van de
ZonMw-evaluatie en nadien verschenen literatuur concludeert de
commissie dat het effect van massamediale voorlichting op gedrag
hooguit bescheiden is. Voorzover effecten aantoonbaar zijn, betreft
het programmas waarin massamediale voorlichting gecombineerd is met
andere activiteiten, zoals veranderingen in de omgeving van de
doelgroepen. Dat neemt niet weg dat ook een bescheiden effect ertoe
doet en dat de inhoud en vorm van massamediale voorlichting de kans op
zon effect maximaal moeten maken.
De daartoe vereiste planmatige opzet van campagnes laat zich
operationaliseren aan de hand van de volgende criteria en vragen:
* Analyseer zorgvuldig het gezondheidsprobleem, het gerelateerde
gedrag en de daarmee verbonden persoonlijke en
omgevingsdeterminanten: welke evidentie is er dat de gekozen
gedragingen het probleem veroorzaken en welke evidentie is er dat
de geselecteerde determinanten die gedragingen bepalen?
* Formuleer heldere, uitdagende en verdedigbare doelen: welke
specifieke determinanten worden beïnvloed en ten behoeve van welke
specifieke gewenste (deel)gedragingen bij welke doelgroepen?
* Combineer massamediale voorlichting altijd met andere soorten
interventies, zoals omgevingsinterventies, om barrières voor
gezond gedrag weg te nemen: welke rol heeft de massamediale
voorlichting in het grotere geheel van op hetzelfde doel gerichte
interventies en wordt het gewenste gedrag door middel van andere
soorten interventies gemakkelijker en belonend gemaakt?
* Pas de beschikbare theoretische en empirische kennis over
gedragsbeïnvloeding systematisch toe: welke evidentie is er dat de
gekozen aanpak het beoogde effect heeft en wat is de theoretische
grondslag voor dat effect?
* Verander de informatieomgeving van de doelgroep: wordt positief
gereageerd op de voorlichtingscampagne, is de campagne
concurrerend met andere informatie en komt er vrije publiciteit
als gevolg van de campagne?
* Test de campagnematerialen tevoren experimenteel: hoe hard is de
evidentie vooraf dat de campagnematerialen het beoogde effect
sorteren?
* Maak gebruik van nieuwe communicatie- en informatietechnologie:
worden geavanceerde mogelijkheden van het Internet en andere
technologische middelen binnen de campagne optimaal benut en
beschikken de ontwikkelaars over de daarvoor benodigde
deskundigheid?
Het is niet de taak van de commissie om na te gaan in hoeverre de
huidige leefstijlcampagnes daadwerkelijk tegemoet komen aan de door
haar gespecificeerde kwaliteitscriteria. Zij vindt het echter wel
degelijk belangrijk dat passend evaluatieonderzoek gekoppeld wordt aan
deze en toekomstige programmas. In het bijzonder bestaat behoefte aan
goed longitudinaal onderzoek naar het langetermijneffect van
leefstijlcampagnes.
28 september 2006
---
Persbericht PDF
Gezondheidsraad