Algemeen ambtsbericht Eritrea/maart 2006
Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken
Afdeling Asiel- en Migratiezaken
Den Haag
070-3484517
29 maart 2006
Inhoudsopgave Pagina
1 Inleiding 4
2 Landeninformatie 5
2.1 Basisgegevens 5
2.1.1 Land en volk 5
2.1.2 Geschiedenis 5
2.2 Politieke ontwikkelingen 9
2.3 Veiligheidssituatie 12
2.4 Staatsinrichting 15
2.5 Wetgeving 16
2.5.1 Nationaliteitswetgeving 16
2.6 Economische situatie 18
3 Mensenrechten 23
3.1 Inleiding 23
3.2 Waarborgen en Toezicht 23
3.3 Naleving en Schendingen 25
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid 26
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering 28
3.3.3 Vrijheid van godsdienst 32
3.3.4 Bewegingsvrijheid 40
3.3.5 Rechtsgang 41
3.3.6 Arrestaties en detenties 43
3.3.7 Mishandeling en foltering 46
3.3.8 Verdwijningen 47
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden 48
3.3.10 Doodstraf 48
3.4 Posities van specifieke groepen 48
3.4.1 Ethiopiërs 48
3.4.2 Vrouwen 51
3.4.3 Etnische groepen en minderheden 55
3.4.4 Dienstplichtigen 56
3.4.5 Homoseksuelen 62
4 Migratie 62
4.1 Inleiding 62
4.2 Opvang binnenlands ontheemden en terugkerende vluchtelingen 62
4.3 Minderjarigen 70
4.4 Activiteiten van internationale organisaties 75
4.5 Beleid andere landen 77
5 Samenvatting 80
Bijlage(n) 83
I Literatuurlijst 83
II Landkaart 87
III Eritrese Nationaliteitsverordening (Eritrean Nationality Proclamation) 88
IV Beschrijving van de relevante artikelen inzake dienstweigering en desertie in de
National Service Proclamation 82/1995 en de Eritrean Transitional Penal Code
(ETPC) 89
V Documenten 90
VI Politieke organisaties 92
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
1 Inleiding
In dit algemeen ambtsbericht wordt de huidige situatie in Eritrea beschreven
voorzover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van
personen die afkomstig zijn uit Eritrea en voor besluitvorming over de terugkeer
van afgewezen Eritrese asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van
eerdere ambtsberichten over de situatie in Eritrea (laatstelijk maart 2005). Het
algemeen ambtsbericht beslaat de periode van april 2005 tot en met maart 2006.
Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke
bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende
organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties,
vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde
openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen
bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van onder andere de
Nederlandse vertegenwoordiging in Eritrea aan dit algemeen ambtsbericht ten
grondslag.
In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde
openbare bronnen. In veel gevallen wordt de tekst ook ondersteund door
informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek,
veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan
door een beknopt overzicht van de recente geschiedenis van Eritrea. Ook is een
korte passage over de geografie en de bevolking van Eritrea opgenomen.
In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Eritrea geschetst. Na een
beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Eritrea
partij is, komen de mogelijkheden van toezicht op naleving van de mensenrechten
aan de orde. Daarna volgt de beschrijving van de naleving dan wel schending van
enkele klassieke mensenrechten. Tenslotte wordt de positie van specifieke
groepen, waaronder minderjarigen, belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden, het beleid van
een aantal andere Europese landen inzake asielzoekers uit Eritrea en activiteiten
van internationale organisaties, waaronder de positie van UNHCR, aan de orde.
Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk vijf.
4
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk1
De Staat Eritrea is gelegen in de Hoorn van Afrika, tussen Sudan in het westen en
noorden, Ethiopië en Djibouti in het zuiden en de Rode Zee in het oosten. Het
aantal inwoners wordt geschat op ongeveer 4,6 miljoen.2 Geografisch kan het land
worden onderverdeeld in de droge kustvlakte aan de Rode Zee en de koelere en
vochtigere Centrale Hooglanden. Administratief is het land ingedeeld in zes
provincies (zobas): Debub, Maekel, Northern Red Sea, Southern Red Sea, Anseba
en Gash-Barka. Een landkaart is opgenomen in bijlage II.
De belangrijkste religies zijn: islam, orthodox christendom, rooms-katholicisme en
protestantisme. Volgens de meeste bronnen is de verhouding moslims-christenen
ongeveer gelijk. Er zijn echter ook berichten dat het aantal moslims in Eritrea
groter zou zijn dan het aantal christenen. Het land kent negen verschillende
etnische- of taalgroepen: Tigrinya (50%), Tigré en Kunama (40%), Afar (4%),
Saho (3%) en enkele andere groeperingen.3 (Zie ook 3.4.3.) De officiële talen van
Eritrea zijn Tigrinya, Arabisch en Engels.4
2.1.2 Geschiedenis
In de periode 1869-1889 vestigde Italië zijn gezag over het gehele grondgebied
van het huidige Eritrea. In 1941 werd het Italiaanse koloniale bestuur vervangen
door Brits militair gezag, hetgeen feitelijk tot 1952 duurde. In de periode van
koloniaal bestuur maakte het land in sociaal, economisch en politiek opzicht een
snellere ontwikkeling door dan het aangrenzende, semi-feodale Ethiopische
keizerrijk.
In 1950 nam de VN-Veiligheidsraad een resolutie aan, op basis waarvan autonoom
Eritrea een federatie ging vormen met Ethiopië onder Ethiopisch bestuur. Een
nieuwe grondwet werd van kracht in 1952. Binnen de federatie was de Eritrese
regering bevoegd in de meeste binnenlandse aangelegenheden. Monetaire, fiscale,
militaire en buitenlandse aangelegenheden waren daarentegen de competentie van
de regering in Addis Abeba. De Ethiopische keizer Haile Selassie beperkte de
1 Tenzij anders vermeld, is deze informatie ontleend aan het CIA World Factbook, laatst herzien op 1
november 2005.
2 Dit inwoneraantal is gebaseerd op het EIU Country Report, november 2005, p. 4. Volgens een
publicatie van de Eritrese overheid over de Massawa Free Trade Zone wordt het aantal inwoners
geschat op 3.6 miljoen.
3 De andere groeperingen betreffen onder meer de Bilen, Beja, Nara en Rashayda.
4 Zie ook www.ethnologue.com.
---
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Eritrese autonomie steeds verder. In 1962 werd Eritrea als provincie ingelijfd bij
Ethiopië. Dit vormde de aanleiding voor een gewapende strijd van de Eritreeërs
tegen het bewind in Addis Abeba, die vanaf begin jaren zeventig de vorm van een
burgeroorlog aannam.
In 1991 wist een coalitie van Ethiopische en Eritrese verzetsbewegingen na een
jarenlange strijd de toenmalige Ethiopische dictator Mengistu ten val te brengen.
Het Eritrean Peoples Liberation Front (EPLF), dat deel uitmaakte van deze
coalitie, besloot evenwel geen deel uit te maken van de nieuwe overgangsregering
van Ethiopië. Eritrea werd de facto een onafhankelijke staat, overigens met
instemming van het nieuwe regime in Addis Abeba. In april 1993 stemde een
overgrote meerderheid van de Eritreeërs in een referendum vóór
onafhankelijkheid. Hierna werd de nieuwe staat door de internationale
gemeenschap ook de jure erkend.
Het EPLF vormde de overgangsregering van de nieuwe staat. De secretaris-
generaal van de EPLF, Isaias Afwerki, werd in juni 1993 benoemd tot president.
Het EPLF werd in februari 1994 omgedoopt in People's Front for Democracy and
Justice (PFDJ).
In mei 1997 nam het overgangsparlement een nieuwe grondwet aan. De
ontwikkeling richting democratie, inclusief de inwerkingtreding van de grondwet,
werd wegens het uitbreken van de oorlog met Ethiopië in mei 1998 op de lange
baan geschoven. Wat aanvankelijk slechts een grensincident leek, escaleerde tot
een bloedige oorlog tussen beide landen, die ruim twee jaar zou duren. De oorlog
bereikte een climax in mei 2000 met een grootschalig militair Ethiopisch offensief.
Uiteindelijk werd na bemiddeling van onder andere de Organisatie voor
Afrikaanse Eenheid (OAE) op 18 juni 2000 een staakt-het-vuren overeengekomen,
dat een einde maakte aan de vijandelijkheden. Deze staakt-het-vuren
overeenkomst stipuleerde onder meer terugtrekking van het Ethiopische leger tot
achter de grenzen van mei 1998 en de creatie van een bufferzone van 25 kilometer
langs de grens op Eritrees grondgebied. In deze bufferzone werd een internationale
vredesmacht, de UN Mission in Ethiopia and Eritrea (UNMEE), gestationeerd die
naleving van de overeenkomst moest bewaken.
Op 12 december 2000 sloten Ethiopië en Eritrea te Algiers een vredesakkoord, dat
het formele einde van de oorlog markeerde. Het vredesakkoord bestond uit drie
componenten:
- een onderzoek door een onafhankelijk lichaam, benoemd door de OAE, naar
de oorzaken van de oorlog;
- de instelling van een neutrale grenscommissie (Eritrea-Ethiopia Boundary
Commission (EEBC)) die de betwiste grens moest definiëren. Beide landen
benoemden elk twee leden in de commissie. De arbitrage door de commissie is
bindend;
6
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
- de instelling van een claimscommissie (Claims Commission), die
compensatieclaims moet onderzoeken. De arbitrage door de commissie is
bindend.
Grenscommissie
De in het staakt-het-vuren overeengekomen tijdelijke bufferzone, de Temporary
Security Zone (TSZ), werd formeel ingesteld in april 2001. Op dat moment kon
UNMEE verklaren dat beide partijen hun troepen volledig uit de TSZ hadden
teruggetrokken. In de grensgebieden hebben sindsdien geen gewapende
confrontaties meer plaatsgevonden. Wel heeft zich in de TSZ een beperkt aantal
incidenten voorgedaan, die UNMEE evenwel in goede banen heeft kunnen leiden.5
Op 14 augustus 2002 werd het mandaat van UNMEE door de VN uitgebreid met
het opruimen van mijnen ten behoeve van demarcatie en het verlenen van
administratieve en logistieke steun aan de veldkantoren van de Grenscommissie.
De Grenscommissie (EEBC) deed op 13 april 2002 uitspraak in het grensgeschil.
De beslissing van de Grenscommissie werd in eerste instantie door beide landen,
Eritrea en Ethiopië, formeel geaccepteerd en was naar de mening van
internationale waarnemers evenwichtig: beide partijen wonnen en verloren terrein.
Sinds september 2003 weigert Ethiopië echter de toewijzing van met name de
plaats Badme (waar de oorlog tussen Eritrea en Ethiopië in 1998 begon) aan
Eritrea te accepteren en probeert sindsdien een aanpassing van de grensuitspraak te
bewerkstelligen. Eritrea voelt echter niets voor een dialoog waarbij de uitspraak
van de Grenscommissie ter discussie staat. In de ogen van Eritrea is de beslissing
van de Grenscommissie helder en dient Ethiopië deze zonder voorbehoud,
conform het door beide partijen getekende vredesakkoord, te accepteren.
Door de weigering van Ethiopië om de uitspraak van de Grenscommissie in zijn
geheel te accepteren werd de feitelijke demarcatie verschillende keren uitgesteld.
In oktober 2003 stelde de Grenscommissie voor de derde keer de demarcatie uit,
dit keer voor onbepaalde tijd.6 Ethiopië heeft medegedeeld dat de demarcatie van
het niet omstreden deel van de grens (ongeveer 85%) direct kan beginnen, maar tot
nu toe hebben zowel Eritrea als de internationale gemeenschap (VN-
Veiligheidsraad) een gedeeltelijke demarcatie steeds afgewezen.
Feitelijke demarcatie van de grens zal consequenties hebben: naar schatting
tienduizenden Eritreeërs en Ethiopiërs zullen zich na demarcatie aan de andere
5 Het ging hierbij met name om aanvallen op en ontvoering van lokale bevolking aan de zuidelijke grens
van de TSZ. Deze conflicten waren veelal gerelateerd aan lokale conflicten over graasland en vee.
6 EIU Country Report Eritrea, september 2003 en persbericht BBC d.d. 30.10.2003
---
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
kant van de grens bevinden.7 Onduidelijk is wat de precieze status van de
betreffende bewoners na demarcatie zal zijn.8
Claimscommissie
Op 28 april 2004 deed de Claimscommissie uitspraak inzake claims van burgers
betreffende materiële schade, verkrachting, ontvoering, mishandeling en moord in
Zuid-Eritrea en Noord-Ethiopië.9
Ethiopië werd veroordeeld voor de vernieling en plundering van gebouwen, het
aanbrengen van schade aan infrastructuur en grafschennis. Eritrea werd
veroordeeld wegens fysieke mishandeling van burgers door middel van gerichte
moorden, mishandeling en ontvoeringen en wegens grootschalige plunderingen en
vernielingen in de door het leger bezette gebieden in Ethiopië. Bovendien werd
Eritrea aansprakelijk gesteld voor de vernieling en plundering van de stad
Zalambessa.
De Claimscommissie heeft geen bewijs gevonden voor de aantijging dat Ethiopië
en/of Eritrea verkrachting of seksueel geweld hebben gebruikt als
oorlogsinstrument. Beide landen zijn wel aansprakelijk gesteld voor het niet
nemen van maatregelen tegen soldaten die zich schuldig maakten aan verkrachting
van vrouwen, met name in Senafe en Irob.
Net als in Ethiopië, maakte de oorlog ook in Eritrea veel aan binnenlandse onvrede
los. Belangrijk hierbij was de publicatie van een open brief van een 15-tal (G-15)
vooraanstaande leden van de regeringspartij PFDJ, eind mei 2001. In deze brief
werd voor de eerste maal sinds de regeringspartij tien jaar daarvoor aan de macht
was gekomen, scherpe kritiek op partij, regering en president naar buiten gebracht.
De ondertekenaars, onder wie enige ministers, waren allen lid van het Centraal
Comité van de PFDJ en veelal gerespecteerde ex-vrijheidsstrijders.
Begin augustus 2001 trad de regering voor het eerst met geweld op tegen de
(vermeende) oppositie, toen studenten weigerden deel te nemen aan een nationaal
arbeidsprogramma. Circa 2000 van hen werden opgepakt en onder zware
omstandigheden gedwongen te werk gesteld in een kamp (Wia) ten zuiden van
Massawa. Hierbij lieten enige studenten het leven.
De houding van de regering jegens de politieke oppositie verhardde verder in
september 2001. Elf op dat moment in het land verblijvende ondertekenaars van
7 Dezerzijds kan niet worden aangegeven hoe de grens precies is bepaald en welke dorpen aan wie zijn
toegewezen.
8 Wel is bekend dat UNHCR overspoeld is met aanvragen van Eritreeërs die in Ethiopië wonen, voor
hervestiging in een derde land. OHCHR, Public report, African region, quarterly reports of field
offices, maart 2005.
9 Deze gegevens zijn gebaseerd op: OHCHR, Human rights component of UNMEE Ethiopia/Eritrea,
quarterly report, februari/april 2004
---
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
genoemde open brief werden gearresteerd.10 Deze dissidenten zouden de
`soevereiniteit, veiligheid en vrede` van het land in gevaar hebben gebracht.
Tegelijkertijd werden de burelen van alle onafhankelijke kranten gesloten en werd
een negental onafhankelijke journalisten gearresteerd. Als reactie hierop schortten
alle EU-landen nieuwe committeringen voor ontwikkelingshulp op, met
uitzondering van humanitaire hulp en programma's van direct belang voor het
vredesproces, zoals de ondersteuning van het demobilisatieprogramma.
In woord bleef de regering toegewijd aan democratisch pluralisme, inclusief een
meerpartijensysteem, maar in de praktijk was daar weinig van te merken. De
parlementsverkiezingen, die gepland stonden voor december 2001, werden voor
onbepaalde duur uitgesteld.11 Een nieuwe kieswet werd in januari 2002 door het
parlement (National Assembly) goedgekeurd, echter de behandeling in het
parlement van een wet die partijvorming mogelijk moest maken werd voor
onbepaalde tijd uitgesteld.12 Wel werden er in 2002 en 2003 lokale verkiezingen
gehouden.
In 2004 vonden in Eritrea regionale verkiezingen plaats (op `zoba'-niveau), de
laatste stap naar nationale verkiezingen. Deze verkiezingen kunnen echter niet als
`vrij en eerlijk' worden getypeerd, aangezien de onafhankelijkheid van de
verkiezingscommissie niet vaststond, er onduidelijkheid was over het proces van
kandidaatsstelling en er door het ontbreken van onafhankelijke media geen sprake
was van een echte verkiezingscampagne. Bij de regionale verkiezingen konden
geen partijen meedoen, iedereen kandideerde zich `op persoonlijke' titel.13
2.2 Politieke ontwikkelingen
De houding van de regering tegenover binnenlandse politieke oppositie is in de
verslagperiode niet gewijzigd. De in september 2001 gearresteerde critici (de G-
11) zitten nog steeds vast. Amnesty International gaat ervan uit dat in Eritrea
meerdere duizenden mensen als politieke gevangen worden vastgehouden.14 Ook
het verschijningsverbod van de onafhankelijke media is nog steeds van kracht.
10 Deze "G-11" zitten naar verluidt nog steeds onwettig vast, zonder contact met de buitenwereld. EHDR
(19-10-05) "Eritreans for human and democratic rights."
11 Volgens de regering vanwege voortdurende spanningen met Ethiopië en de interne problemen met
critici, dissidenten en onafhankelijke pers.
12 Het Eritrese parlement achtte de tijd hiervoor nog niet rijp.
13 De gekozen regionale vertegenwoordigingen komen bijeen na een oproep van de gouverneur. Tot nu
toe zijn in slechts twee van de zes regio's de regionale vertegenwoordigingen bijeengekomen.
14 Amnesty International "Position von Amnesty International zur Wegweisung von abgewiesenen
Asylsuchenden nach Äthiopien und Eritrea und zur Situation von äthiopischen und eritreischen
Asylsuchenden in der Schweiz", p.7.
---
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Het is onwaarschijnlijk dat in de nabije toekomst nationale verkiezingen zullen
plaatsvinden.
Grensgeschil tussen Ethiopië en Eritrea
Begin juni 2005 spoorde de Eritrese president Afwerki de internationale
gemeenschap aan om druk uit te oefenen op Ethiopië om een eind te maken aan
het grensconflict.15 Medio september 2005 dreigde de Eritrese overheid de oorlog
met Ethiopië te hervatten indien de VN er niet in slagen het grensgeschil op te
lossen.16 Vervolgens werden vanaf begin oktober 2005 helikoptervluchten van de
VN naar de VN controleposten langs de grens door Eritrea verboden.17 Kofi
Annan deelde hierop mede dat de VN wellicht hun vredesmissie zullen stoppen
indien Eritrea zijn verbod handhaaft.18
Begin november 2005 werd de situatie tussen Ethiopië en Eritrea meer gespannen;
beide landen brachten meer militairen richting de grens (buiten de TSZ). Volgens
onbevestigde berichten zouden daar in totaal ongeveer 300.000 manschappen zijn
verzameld; 200.000 van Eritrea en 100.000 van Ethiopië.19 Na dreiging met
economische sancties door de VN Veiligheidsraad20 kondigde Ethiopië aan zijn
troepen terug te trekken uit het grensgebied.21 Vervolgens trok Ethiopië slechts 7
van de 21 divisies terug uit het grensgebied. Hierna nam de spanning aanzienlijk
af. Wel wordt voortdurend bericht over de beweging van troepen, aan zowel de
Eritrese als de Ethiopische kant van grens22 (zie ook paragraaf 2.3).
Op initiatief van de VS en onder voorzitterschap van de VN, vond medio maart
2006 in Londen een bijeenkomst plaats tussen Ethiopië en Eritrea inzake de
grenskwestie. Hoewel deze bijeenkomst nog geen tastbare resultaten heeft
opgeleverd, is het positief dat beide bereid waren deel te nemen en hebben
afgesproken eind april 2006 opnieuw bijeen te komen.
Claimscommissie
Medio december 2005 heeft de Claimscommissie een belangrijke uitspraak
gedaan. Volgens de Commissie heeft Eritrea het internationaal recht geschonden
15 IRIN (22-06-05) "International community urged to help end border dispute."
16 BBC News (22-09-05) "Eritrea warns of renewed conflict."
17 Begin maart 2006 is een VN-soldaat overleden aan een hartaanval in de TZS; vanwege het
vliegverbod van VN-helikopters kon de man niet binnen één uur in een Eritrees ziekenhuis behandeld
worden en werd hij door middel van een vier uur durende reis vervoerd naar Ethiopië. Vvervolgens
werd hij dood verklaard. Reuters (03-03-06) "Eritrea denies blame for U.N. peacekeeper's death."
18 EIU, Country Report Eritrea, november 2005, p. 8.
19 AP (03-11-05) "UN peacekeepers warn of rising tensions at zone." Reuters (18-11-05) "Ethiopia,
Eritrea armies to meet over border rift."
20 Reuters (23-11-05) "UN threatens sanctions against Ethiopia, Eritrea."
21 Reuters (01-12-05) "UN optimistic of Ethiopian withdrawal from border."
22 Reuters (06-01-06) "UN reports troop movements along Ethiopian-Eritrean border."
10
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
door buurland Ethiopië binnen te vallen. De motivatie achter deze uitspraak was
dat er geen sprake kon zijn van zelfverdediging door Eritrea aangezien Ethiopië
geen gewapende inval heeft gedaan in Eritrea.23 Eritrea heeft in september 2005
een schadevergoeding van Ethiopië gevorderd van $ 500 miljoen. Op zijn beurt
kondigde Ethiopië in december 2005 aan een schadevergoeding van honderden
miljoenen dollars te vorderen van Eritrea. De schadevergoedingcommissie moet
nu gaan uitmaken hoeveel schadevergoeding de landen elkaar over en weer dienen
te betalen.24
Eritrea heeft de uitspraak van de Commissie, dat Eritrea de oorlog is begonnen,
aanvaard, ondanks dat dit land het niet met deze conclusie eens is. Eritrea heeft
laten weten uit respect voor internationale arbitrage een latere schadeclaim te
zullen honoreren.
Buitenlandse betrekkingen
De relatie met de VS blijft moeizaam aangezien de Eritrese autoriteiten sinds
oktober 2001 enkele Eritrese medewerkers van de Amerikaanse ambassade
gevangen houden, waarschijnlijk wegens politieke redenen. Bovendien zijn in juli
2005 twee andere lokale medewerkers van deze ambassade opgepakt, van wie er
één ondertussen weer is vrijgelaten. Deze twee waren waarschijnlijk opgepakt
vanwege het ontlopen van hun dienstplicht.
De relatie van Eritrea met buurland Sudan is gedurende de verslagperiode
verbeterd. Eind juni 2005 diende Sudan een klacht in bij de VN Veiligheidsraad,
waarin het Eritrea beschuldigde van het geven van militaire steun aan rebellen in
Oost-Sudan.25 Echter, enkele maanden later (in oktober) resulteerde een bezoek
van een hoge Eritrese delegatie aan de Sudanese hoofdstad Khartoem in een
overeenkomst tussen Sudan en Eritrea, om de relatie tussen beide landen te
verbeteren.26 Beide landen hebben geconstateerd dat zij onderling serieuze
problemen hebben maar dat zij het er over eens zijn dat goed nabuurschap tussen
hen voorwaarde is voor stabiliteit in de regio. Sudan heeft te kennen gegeven dat
er gesprekken zullen plaatsvinden tussen beide landen om hun gezamenlijke
grenzen te openen.27 In december 2005 werd aangekondigd dat Sudan en Eritrea
hun diplomatieke betrekkingen zullen verbeteren.28
23 EECC Partial Award Jus Ad Bellum, Ethiopia's claims 1-8, 19 december 2005. Zie ook: ANP (21-12-
05) "Eritrea viel Ethiopië onrechtmatig binnen." AFP (21-12-05) "L'Erythrée a violé le droit en
pénétrant en mai 98 en Ethiopie."
24 NRC (22-12-05) "Commissie: Eritrea begon met oorlog."
25 IRIN (29-06-05) "Eritrea: Government denies giving military support to Sudanse rebels." Eritrea
ontkende het geven van deze hulp.
26 EIU, Country Report Eritrea, november 2005, p. 9.
27 Reuters (02-12-05) "Eritrea, Sudan to discuss border re-opening."
28 EIU, Country Report Eritrea, februari 2006.
---
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Begin maart 2006 werd bekend dat de plaatsvervangend Chef de Post van Italië,
na enkele dagen te zijn vastgehouden, was uitgewezen door de Eritrese
autoriteiten. Volgens de Eritrese autoriteiten had hij de wet overtreden door op te
komen voor de belangen van Italiaanse burgers in Eritrea. Vervolgens is de
plaatsvervangend Chef de Poste van Eritrea in Italië uitgewezen door Italië.
2.3 Veiligheidssituatie
Hoewel zich geen serieuze incidenten in de Temporary Security Zone (TSZ) en de
daaraan grenzende gebieden hebben voorgedaan, is de situatie gespannen.29 De
TSZ bevindt zich geheel op Eritrees grondgebied. Vanwege de door de Eritrese
autoriteiten opgelegde beperkingen kunnen de VN momenteel slechts 40% van de
TSZ monitoren. Het is onduidelijk wat er zich in de overige 60% afspeelt. Voor
zover bekend vinden in de grensgebieden geen gewapende confrontaties tussen
Eritrese en Ethiopische militairen plaats. Wel meldden de VN eind november 2005
dat Ethiopische troepen de gedemilitariseerde zone in waren gegaan, maar dat zij
na tussenkomst van de VN vredestroepen weer snel waren vertrokken.30 Ook
vonden tijdens de verslagperiode enkele incidenten plaats, zoals op 9 april 2005,
toen een militair werd gedood, waarschijnlijk in verband met veediefstal.31 Bij een
ander voorval, op 11 april 2005, werden drie Eritrese militairen gedood. Het is niet
bewezen dat Ethiopische militairen bij deze confrontaties betrokken waren.32
Voor zover bekend zijn er in de TSZ geen grote aantallen troepen, tanks of
artillerie.33 Wel heeft UNMEE bericht over 15 tot 17 locaties binnen de TSZ waar
zich gewapende Eritrese troepen bevinden, met ongeveer 80 tot 150 personen per
locatie. Sommige van deze manschappen beweren dat zij dienstplichtigen zijn,
hoewel zij weigeren hun identiteitspasjes te laten zien. De Eritrese overheid
ontkent dat soldaten in de TSZ zijn gestationeerd; er zouden alleen een aantal
dienstplichtigen in de TSZ zijn om te helpen met de oogst.
29 Report of the Secretary-General of the UN on Ethiopia and Eritrea (S/2006/140), 6 maart 2006,
paragraaf 2.
30 AP (24-11-05) "Ethiopian troops briefly occupy part of tense demilitarized zone on border with
Eritrea."
31 De meeste grensincidenten waren gerelateerd aan lokale conflicten over graasland en vee. Report of
the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (S/2005/553, 30-08-05), paragraaf 2. Volgens een
bericht van Reuters (05-05-05) hebben ongeïdentificeerde schutters een Eritrese militair
doodgeschoten. Een ander bericht van Reuters (29-06-05) spreekt ook over verschillende cross-border
incidenten. In april 2005 zouden bij verschillende incidenten vier Ethiopische en één Eritrese militair
zijn omgekomen.
32 UNMEE Media briefing (19-05-05). Zie ook: IRIN (21-04-05) "UN investigates clashes on border."
33 Report of the Secretary-General of the UN on Ethiopia and Eritrea (S/2006/1, 03-01-06), paragraaf 3.
12
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Landmijnen
Er bevinden zich naar schatting ongeveer 3 miljoen mijnen en andere niet-
ontplofte explosieven in Eritrea, zowel in de TSZ als in de rest van het land.
Landmijnen en niet-ontplofte explosieven vormen een grote bedreiging voor de
mensen die wonen en werken in de TSZ en de daaraan grenzende gebieden.
Er waren in de verslagperiode opnieuw berichten van incidenten als gevolg van
ontplofte mijnen en/of explosieven. Twee mensen zijn gedood en negen zijn
gewond geraakt in de periode van januari tot begin mei 2005.34 Op 23 april 2005
veroorzaakte een vrachtwagen de ontploffing van een mijn. Niemand raakte
gewond.35 Eind april raakte een 13-jarige jongen gewond door het spelen met een
explosief.36 Begin oktober 2005 heeft in de TSZ een bus met 61 inzittenden een
mijn geraakt, waarbij één persoon is gedood en verschillende mensen gewond zijn
geraakt.37. In oktober en november 2005 hebben nieuw gelegde mijnen één
Eritrese burger en zes Ethiopische soldaten verwond.38 In november raakte een
Eritrees militair voertuig een landmijn, waarbij niemand gewond raakte.39
Bovendien rapporteerde het MACC over een incident met een niet-ontploft
explosief medio december.40 Volgens berichtgeving heeft eind januari 2006 een
vrachtwagen met burgers een anti-tank mijn geraakt, waarbij alle inzittenden
gewond raakten; de chauffeur is later overleden aan de gevolgen. Enkele dagen
later, begin februari 2006, zijn twee mensen gewond geraakt een anti-tank mijn.41
Ontmijners hebben incidenteel nieuwe mijnen opgemerkt in de TSZ42; de twee
incidenten eind januari en begin februari 2006 zijn vermoedelijk veroorzaakt door
nieuw gelegde mijnen.43
Bij de ontmijningsactiviteiten was aanvankelijk een groot aantal nationale en
internationale niet-gouvernementele organisaties (NGO's) betrokken. Door het
wegsturen van vrijwel alle buitenlandse ontmijnings-NGO's heeft de voortgang
van het ontmijningsproces een flinke vertraging opgelopen. De Eritrese regering
was van mening dat het Eritrese leger deze taak efficiënter, sneller en goedkoper
34 Landmine Monitor Report 2005.
35 UNMEE Press briefing (28-04-05)
36 UNMEE Press briefing (12-05-05)
37 EIU Country Report Eritrea november 2005, p. 8. Zie ook: UNMEE Press briefing (06-10-05).
38 Het is onbekend of de Eritreeër die gedood is dezelfde persoon is als degene die tijdens het busongeluk
is omgekomen. Reuters (24-01-06) "Eritreans wait in vain to return to border home."
39 Reuters (29-11-05) "Four Ethiopian soldiers die in landmine blast." Daarnaast werden in november
2005 vier Ethiopische soldaten gedood en zijn er drie gewond geraakt toen hun voertuig een pas
gelegde landmijn raakte op ongeveer 15 kilometer van de Eritrese grens.
40 UNMEE Media briefing transcript (22-12-05).
41 UNMEE Media briefing transcript (09-02-06).
42 EIU Country Report Eritrea november 2005, p. 8. Zie ook: UNMEE Press briefing (06-10-05).
Volgens een onbevestigd bericht zouden deze landmijnen door rebellen geplaatst zijn.
43 DPA (09-02-06) "UN warns of mines in Eritrea buffer zone."
13
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
zou kunnen uitvoeren dan de internationale NGO's. Bovendien heeft de Eritrese
overheid begin april 2005, zonder voorafgaande waarschuwing, 36
ontmijningsvoertuigen geconfisqueerd. Vervolgens zijn eind juni / begin juli 2005
43 ontmijningsvoertuigen in beslag genomen.44 Daarnaast heeft Eritrea begin
oktober 2005 helikoptervluchten van de VN verboden. Door dit verbod konden de
ontmijningswerkzaamheden geen doorgang vinden, aangezien een helikopter
stand-by dient te staan voor medische noodsituaties of evacuatie.45 Sindsdien zijn
alternatieve evacuatieprocedures in gang gezet, waardoor toch kan worden
ontmijnd zonder gereedstaande helikopters.46
Ondanks al deze belemmerende maatregelen van de Eritrese overheid gaat het
ontmijningsproces door. In de periode juni tot en met augustus 2005 heeft de
UNMEE, gezamenlijk met commerciële bedrijven, ruim 1 miljoen vierkante meter
land en 574 kilometer autoweg ontmijnd. Daarnaast heeft UNMEE bijna 2.000
mensen les gegeven over de risico's van mijnen. Het MACC coördineert
ontmijningsactiviteiten binnen de TSZ47 en spoort mijnen en niet-ontplofte
explosieven op.48
UNMEE
In augustus 2005 bestond de UNMEE vredesmacht uit bijna 3.300 manschappen,
voornamelijk uit India, Jordanië en Kenia.49 Op 13 september 2005 werd het
mandaat van UNMEE opnieuw met een half jaar verlengd tot 15 maart 2006.50
Vervolgens is op 14 maart 2006 het mandaat van UNMEE met één maand
verlengd, tot 15 april 2006.51
Gedurende de verslagperiode is de relatie tussen Eritrea en UNMEE verslechterd.
Eritrea verlangde van de VN dat zij druk zouden uitoefenen op Ethiopië om zich
aan het vredesakkoord van Algiers te houden. 52 De VN-Veiligheidsraad meende
echter dat Ethiopië en Eritrea primair verantwoordelijk zijn voor het nakomen van
44 Bericht van Reuters (01-07-05) "Vehicle seizures threaten Eritrea demining funding." Deze
ontmijningsvoertuigen waren van niet nader gespecificeerde donoren, die de voertuigen na de
ontruimingsacties aan de Eritrese overheid zouden geven.
45 EIU Country Report Eritrea november 2005, p. 8.
46 Report of the Secretary-General of the UN on Ethiopia and Eritrea (S/2006/1, 03-01-06), paragraaf 7.
47 Report of the Secretary-General of the UN on Ethiopia and Eritrea (S/2005/553, 06-03-06), paragraaf
4.
48 UNMEE Media briefing transcript (10-11-05).
49 Op 6 augustus 2005 bestond de UNMEE-vredesmacht uit 3.292 personen. Rapport van de Secretaris-
Generaal van Erthiopië en Eritrea van 30 augustus 2005, p.9-10.
50 UN Security Council Resolution S/RES/1622 (13-09-05).
51 UN Security Council Resolution S/RES/1661 (14-03-06). Zie ook: Reliefweb (14-03-06) "Eritrea
Ethiopia: Resolution 1661 (2006) adopted by the Security Council at its 5384th meeting, on 14 March
2006 (S/RES/1661)."
52 IRIN (22-06-05) "International community urged to help end border dispute."
14
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
de verplichtingen van het vredesakkoord.53 Vervolgens heeft Eritrea de VN vanaf
begin oktober 2005 verschillende restricties opgelegd. Zo is een vliegverbod voor
VN helikopters ingevoerd, zijn nachtpatrouilles niet meer mogelijk en mogen
voertuigen van de VN niet van de hoofdwegen afwijken.54 Eritrea heeft het
verzoek van de VN om deze restricties op te heffen, afgewezen.55 Begin november
2005 maakte de Eritrese president bekend dat hij geen vertrouwen meer had in de
Veiligheidsraad, omdat deze Ethiopië nog steeds niet heeft gedwongen zich uit de
stad Badme terug te trekken.56
Begin december 2005 verordonneerde Eritrea alle westerse medewerkers van
UNMEE zich binnen 10 dagen terug te trekken uit Eritrea.57 Er is geen reden
gegeven voor deze beslissing.58 Vervolgens eiste de VN-Veiligheidsraad dat
Eritrea dit verzoek onmiddellijk zou intrekken.59 Desondanks heeft de UNMEE op
16 december 2005 haar 180 westerse medewerkers overgeheveld van Eritrea naar
Ethiopië.60
2.4 Staatsinrichting
Na de onafhankelijkheid van Eritrea is het land administratief ingedeeld in zes
zoba's (provincies) die op hun beurt weer zijn ingedeeld in sub-zoba's (districten).
Vóór 1993 gold de Ethiopische bestuurlijke indeling in woreda's/ keftegna's en
kebele's.
Door het uitstel van parlementsverkiezingen ontbreekt een gekozen parlement en
is de huidige regering formeel nog altijd een overgangsregering. De macht is sterk
geconcentreerd bij de uitvoerende macht en meer in het bijzonder de zittende
president. De grondwet van 1997, waarin principes als politiek pluralisme en
persvrijheid zijn opgenomen, is nog niet in werking getreden. Van officiële zijde
wordt dit geweten aan de oorlog met Ethiopië, die Eritrea ertoe zou hebben
gedwongen de verkiezingen uit te stellen. Momenteel wordt het grensconflict
aangevoerd als reden om voorlopig geen verkiezingen te houden. Het is nog
geheel onduidelijk op welke termijn algemene verkiezingen zullen plaatsvinden.
53 UN Security Council Resolution s/res/1622 (13-09-05).
54 ANP (03-11-05) "Annan bezorgd over Ethiopië Eritrea." Zie ook: AP (03-11-05) " U.N.
peacekeepers warn of rising tensions at zone seperating Ethiopian, Eritrean groups."
55 IRIN (08-12-05) "Eritrea-Ethiopia: Staff expulsion may cripple operations, warns UNMEE."
56 Reuters (02-11-05) "UN worried by Eritrean Ethiopian troop shifts."
57 AFP (07-12-05) "Erythrée: ultimatum à des membres de l'Onu pour quitter le pays."
58 AP (07-12-05) "Eritrea expels U.S., European, Canadian staff of the UN."
59 Aan de eis van de VN waren overigens geen consequenties verbonden. Statement by the President of
the Security Council (s/prst/2005/59, 07-12-05). Zie ook: AP (07-12-05) "UN demands Eritrea descind
order expelling peacekeepers."
60 Reuters (16-12-05) "UN completes Western staff exit from Eritrea."
15
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Het staatsbestel is derhalve nog gebaseerd op de overgangsregeling waartoe ten
tijde van de onafhankelijkheid in 1993 was besloten.
Voorzover er in Eritrea sprake is van scheiding der machten, ziet die er als volgt
uit:
· De uitvoerende macht ligt bij de president, die zowel staats- als
regeringshoofd is, en zijn kabinet. De president benoemt de leden van het
kabinet (State Council).
· De wetgevende macht berust bij het parlement (National Assembly). Het
huidige Eritrese parlement is in feite een overgangsparlement dat bestaat uit
150 leden, van wie de helft wordt gevormd door leden van de PFDJ en de
andere helft (indirect) wordt gekozen door vertegenwoordigers van de
besturen van de regio's.
· De rechterlijke macht bestaat uit een Hooggerechtshof (Supreme Court), tien
regionale gerechtshoven en 29 rechtbanken op subregionaal niveau. Daarnaast
bestaan er bijzondere rechtbanken (Special Courts) voor bepaalde types
delicten (zie verder 3.3.5).
2.5 Wetgeving
De wetgeving in Eritrea is feitelijk nog steeds gebaseerd op de Ethiopische
wetgeving. Er is een nieuw concept Burgerlijk Wetboek en concept Wetboek van
Strafrecht opgesteld, die nog door een gekozen parlement dienen te worden
goedgekeurd.
2.5.1 Nationaliteitswetgeving
Eritrea kent formeel nog geen nationaliteitswet. Nationaliteitskwesties worden
getoetst aan de Eritrese Nationaliteitsverordening (Eritrean Nationality
Proclamation) nr. 21/1992.61 Hierin wordt onder meer beschreven hoe de Eritrese
nationaliteit verkregen kan worden door geboorte, naturalisatie, adoptie en
huwelijk.
De Eritrese nationaliteit wordt door geboorte verkregen indien één of beide ouders
van Eritrese afstamming is. Iemand is van Eritrese afstamming indien hij/zij in
1933 in Eritrea woonde. Personen die zich door geboorte voor de Eritrese
nationaliteit kwalificeren maar in het buitenland wonen en een buitenlandse
nationaliteit hebben, kunnen ook de Eritrese nationaliteit verkrijgen. In principe
doen zij hierbij afstand van hun buitenlandse nationaliteit, maar onder bepaalde
voorwaarden kunnen zij hun buitenlandse nationaliteit behouden.
61 De verordening is feitelijk een regeling uitgevaardigd door de Eritrese interim-regering, opgesteld
vóór de internationale erkenning van Eritrea als onafhankelijke staat. Een nationaliteitswet is
momenteel in bewerking.
16
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
De Eritrese nationaliteit kan ook door naturalisatie worden verkregen. Iemand die
niet van Eritrese afstamming is maar tussen 1934 en 1951 in Eritrea woonde kan
de Eritrese nationaliteit verkrijgen. Iemand die niet van Eritrese afstamming is en
na 1951 in Eritrea is komen wonen, kan de Eritrese nationaliteit verkrijgen mits
hij/zij een onafgebroken periode van tien jaar vóór 1974 of een periode van 20
jaar, eventueel met periodieke verblijfsperioden in het buitenland, in Eritrea heeft
gewoond.62 Ook kan een persoon met een niet-Eritrese nationaliteit door een
huwelijk met een persoon van Eritrese nationaliteit na een legaal verblijf van drie
jaar in Eritrea de Eritrese nationaliteit verkrijgen, mits die persoon zijn niet-
Eritrese nationaliteit opgeeft.63
De nationaliteitskwestie is in Eritrea een moeilijk onderwerp. Eritrea is een nieuw
land, heeft geen geautomatiseerde bevolkingsregistratie, er is geen of slechte
uitwisseling van gegevens tussen steden onderling en vele dossiers/archieven zijn
tijdens de oorlog vernietigd.
De Eritrese nationaliteitsverordening was aanvankelijk opgesteld uitsluitend met
het oog op het te houden referendum van 1993 over de onafhankelijkheid van
Eritrea om te kunnen bepalen wie wel en wie niet de Eritrese nationaliteit bezat (in
Eritrea en in het buitenland). Alle Eritreeërs binnen en buiten Eritrea werden
destijds opgeroepen deel te nemen aan het referendum. Alvorens deel te kunnen
nemen aan het referendum diende men te bewijzen van Eritrese afstamming te
zijn, waarna men een Eritrese identiteitskaart ontving.
Om te bewijzen dat men van Eritrese afstamming was, diende betrokkene aan te
tonen dat hij/zij in 1933 in Eritrea woonde of had gewoond. Indien dit niet het
geval was of indien dit niet bewezen kon worden, dan kon men drie getuigen
aanwijzen die konden bevestigen dat betrokkene van Eritrese afstamming was (via
de vader of de moeder). Zij die in het buitenland woonden, konden drie getuigen
opgeven aan commissies die dit vervolgens lieten controleren.64
Het in het bezit zijn van een Eritrese identiteitskaart was een voorwaarde om aan
het referendum deel te mogen nemen. Deze identiteitskaart diende tevens als
bewijs van nationaliteit.
Indien men heden zijn nationaliteit wil bewijzen dan geldt dezelfde methode als
ten tijde van het referendum. Bewijs van Eritrese afstamming kan geleverd worden
door middel van een geboorteakte of, bij het ontbreken daarvan, getuigen en/of
andere ondersteunende documenten.
62 Hij/zij moet bovendien één van de Eritrese talen spreken en afstand doen van een eventuele
buitenlandse nationaliteit.
63 Home Office, Eritrea, Country Assessment, oktober 2003. Volgens UNHCR is het voor de Ethiopische
echtgeno(o)t(e) van een persoon met de Eritrese nationaliteit echter niet mogelijk om de Eritrese
nationaliteit te verkrijgen. Zie 3.4.1.
64 Deze commissies waren ingesteld ten behoeve van het referendum in 1993 en bevonden zich zowel
binnen als buiten Eritrea.
17
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Voorts zal een kind geboren uit een Eritrese moeder en/of vader ook de Eritrese
nationaliteit bezitten.65 Om te bewijzen dat de moeder en/of vader de Eritrese
nationaliteit bezit, dient het kind slechts de identiteitskaart van de moeder/vader te
tonen.
Bewijs van Eritrees staatsburgerschap is (onder meer) een Certificate of
Nationality, dat op verzoek kan worden afgegeven door het Department of
Internal Affairs.
In de Eritrese nationaliteitsverordening is een aantal gevallen aangegeven dat kan
leiden tot verlies van de Eritrese nationaliteit. Volgens de Eritrese autoriteiten
komt dit in de praktijk echter niet voor. Het zelfstandig afstaan van de Eritrese
nationaliteit zou in de praktijk niet mogelijk zijn.
De Eritrese nationaliteitsverordening is qua regelgeving onvolledig en biedt ruimte
voor verschillende interpretaties. Ook doorstaat de Eritrese
nationaliteitsverordening niet de internationale toets. Een nieuwe
nationaliteitswetgeving wordt thans geredigeerd. De Eritrese autoriteiten kunnen
overigens geen indicatie geven wanneer deze nieuwe nationaliteitswetgeving klaar
zal zijn. De Eritrese autoriteiten gaan daarom momenteel noodgedwongen
pragmatisch om met de huidige nationaliteitsverordening. Een zekere willekeur bij
de toepassing van de nationaliteitsverordening wordt niet uitgesloten.
2.6 Sociaal-economische situatie
Eritrea is één van de armste landen ter wereld. Op de internationale ranglijst voor
sociale ontwikkeling, de Human Development Index, staat het land op de 161ste
plaats (van de 177 landen)66. 70% van de bevolking is werkzaam in de landbouw
en veeteelt.67 De industriële sector bestaat uit lichte industrie met grotendeels
achterhaalde technologie. Het Bruto Nationaal Product (BNP) van Eritrea is met
ongeveer US$ 170 per hoofd van de bevolking zeer laag68, ook vergeleken met
andere Afrikaanse landen. Naar verluidt zouden de overschrijvingen van
geldbedragen van Eritreeërs die in het buitenland leven de grootste bron van
inkomsten zijn; deze overschrijvingen vormen meer dan de helft van het BNP.69
Door het conflict met Ethiopië is de noodlijdende economie sterk onder druk
komen te staan.70 De handel met de voorheen belangrijkste handelspartner
65 Volgens UNHCR zou Eritrea in de praktijk de wettelijke bepaling dat een kind van een Eritrese
moeder de Eritrese nationaliteit bezit voor onbepaalde tijd hebben opgeschort. Zie 3.4.1.
66 UNDP Human Development Report 2005, 7 september 2005.
67 Volgens het CIA World Factbook liggen deze percentages iets anders; 80% van de bevolking is
werkzaam in de landbouw en veeteelt en 20% is werkzaam in de industie en in de diensten.
68 UNDP Human Development Report 2005, 7 september 2005.
69 The Economist (23-04-05) "Whispers of a new war."
70 IRIN (20-04-05) "Eritrea: recovery slowed by drought and military tensions."
18
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Ethiopië is tot stilstand gekomen met uitzondering van smokkel. De handel en de
lokale economie lijden ook door de gesloten grens tussen Eritrea en Sudan.71 De
economische gevolgen van het onderhouden van een staand leger van naar
schatting 300.000 personen zijn enorm, ook vanwege de menskracht die aan
andere sectoren wordt onttrokken.72
Landelijk beleid
De economische prognoses van Eritrea zijn niet optimistisch, onder meer vanwege
macro-economische instabiliteit en slecht economisch beleid, het grote aantal
personen dat zich thans nog in het leger bevindt en het ontbreken van een goed
investeringsklimaat. De voorspelling is dat beleid, gericht op economische groei
op lange termijn, voorlopig achterwege zal blijven.73
De Eritrese autoriteiten verhogen gestaag hun controle over de economie74. De
staat, de regeringspartij PFDJ en de strijdkrachten lijken geleidelijk een steeds
sterkere greep op de meest vitale (en harde valuta genererende) sectoren van de
economie te hebben verworven. Veel prominente Eritrese zakenmensen zijn
inmiddels gearresteerd of het land ontvlucht. De private sector wordt steeds verder
weggedrukt en het economisch klimaat nodigt niet uit tot (buitenlandse)
investeringen. Ook aan buitenlandse bedrijven worden beperkingen opgelegd.
Ondertussen worden de importen, waar de Eritrese economie sterk van afhankelijk
is, vrijwel gemonopoliseerd door de PFDJ.
Op het beleid voor vergunningen voor ondernemingen, export en import wordt
sinds kort meer nauwlettend toegezien. Wanneer een vergunningsaanvraag wordt
ingediend, dient de aanvrager ook een lijst te overleggen, met daarop de namen
van familieleden die in het buitenland verblijven. Vervolgens moet worden
bewezen dat deze familieleden legaal in het buitenland verblijven en dat zij
bijdragen aan de opbouw van het vaderland via de 2%-inkomensafdrachtregeling.
Deze regeling houdt in dat de in het buitenland wonende Eritreeërs een bijdrage
dienen te leveren aan de opbouw van Eritrea. Alle in het buitenland geregistreerde
Eritreeërs die niet werkloos of gepensioneerd zijn, behoren via de Eritrese
ambassade 2% van hun netto-inkomsten af te dragen voor de opbouw van
Eritrea.75 Naar verluidt nemen de afdrachten van Eritreeërs die in het buitenland
71 UNHCR Global Appeal 2006, p, 142
72 De Eritrese minister van Nationale Ontwikkeling heeft medegedeeld dat 17% van het nationale budget
van 2005 gespendeerd zal worden aan het leger. IRIN (19-05-05) "Eritrea: Coping with economic
hardships."
73 EIU Country Report Eritrea november 2005, p. 7
74 Naar verluidt is Eritrea's enige private bank, de Awgaro Bank, bevolen zijn deuren te sluiten. Dit
bericht is niet bevestigd. EIU Country Report Eritrea november 2005, p. 11
75 Deze betaling zou voor Eritreeërs een voorwaarde zijn om gebruik te kunnen maken van de diensten
van de Eritrese overheid en ambassades. Amnesty International, Eritrea: `You have no right to ask'
Government resists scrunity on human rights, AFR 64/003/2004, mei 2004
19
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
wonen sterk af. Dit heeft ingrijpende gevolgen voor het reeds aanzienlijke
begrotingstekort.76
In 2002 heeft president Isaias Afwerki een plan voor `ontwikkeling en
wederopbouw' gelanceerd, de Warsay Yika'alo campagne. Het plan bestaat uit
een vijftal fasen van elk drie jaar en omvat vrijwel alle sectoren van de economie.
In de uitvoering van dit plan speelt het militaire apparaat een belangrijke rol.
Beroepsmilitairen en vooral dienstplichtigen worden ingezet bij lokale publieke
werken, zoals het bouwen van dammen en het repareren van wegen en publieke
gebouwen. Ook bepaalde groepen gedemobiliseerde militairen en studenten
moeten beschikbaar blijven voor activiteiten in het kader van de Warsay Yika'alo
campagne. Zie ook 3.4.4.
De haven van Massawa, aan de Rode Zee, is hersteld en wordt verder ontwikkeld.
Bovendien is de overheid begonnen met het exporteren van vis naar markten in
Europa en Azië. Daarnaast zou het nieuwgebouwde vliegveld in deze stad de
export van dure, snel bederfelijke zeevruchten kunnen faciliteren.77
Eritrea is voornemens om zijn eerste vrije handelszone te openen in 2006,
waarmee het hoopt munt te slaan uit zijn lokatie aan de Rode Zee.78
Een joint venture is aangekondigd tussen een Eritrese ondernemer en Italiaanse
investeerders om een nieuw viersterrenhotel te bouwen in Massawa. 79
In Eritrea worden ook middelbare scholieren en studenten in het kader van
zomerwerkprogramma's ingezet bij de opbouw van het land. Gedurende ongeveer
twee maanden worden scholieren tijdens de zomer ingezet voor werkzaamheden
zoals het planten van bomen, het schoonhouden van en onderhoud plegen aan
scholen, etc. (zie 4.3). Ook worden mensen die net zijn afgestudeerd door het
Ministerie van Onderwijs of het Ministerie van Defensie voor een vooraf
onbepaalde tijd bij een overheidsonderdeel geplaatst.80
In maart 2005 heeft de overheid besloten 50 voedselwinkels in de regio van
Asmara op te starten om de distributie van voedsel te verbeteren. De overheid is
van plan dergelijke winkels ook in andere delen van het land te openen.81
In december 2005 kregen alle lage ambtenaren, met name diegenen die de
National Service bij de overheid uitoefenen, te horen dat zij een training zouden
krijgen gedurende drie weken en dat de meesten niet zouden terugkeren in hun
76 EIU Country Report Eritrea, februari 2006, pagina 7.
77 US Department of State, Background Note: Eritrea (januari 2006 ).
78 Reuters (29-12-05) "Eritrea says to open free trade zone in 2006."
79 EIU, Country Report Eritrea, februari 2006.
80 De afgeronde studie speelt bij de keuze van de plaatsing niet altijd een rol.
81 EIU Country Profile 2005, p.7.
20
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
oude functie. Een uitzondering zou gelden voor diegenen die werkzaam zijn in de
gezondheidszorg en het onderwijs. Het bleek te gaan om een ingrijpende `Civil
Service Reform' welke officieel geleid werd door de autonome `Central Personnel
Authority'. Er zou worden gekeken of er niet te veel ambtenaren zijn en of elke
ambtenaar wel op de juiste plaats zit. Achteraf is gebleken dat er geen sprake was
van een training. De ambtenaren hebben alleen formulieren ingevuld en zijn na
enkele weken weer op hun functies teruggekeerd. Volgens berichtgeving in
februari 2006 was ook het lokale ambassade- en NGO personeel dat de National
Service reeds vervuld heeft, aan de beurt om naar Sawa te gaan. De reden van deze
oproep was de verschaffing van nieuwe identiteitspassen ter bewijs van de
vervulling van de dienstplicht.
Humanitaire situatie en hulp
Vooralsnog blijft de humanitaire situatie in Eritrea ernstig. Hoewel de situatie
sinds het einde van de vijandelijkheden met Ethiopië verbeterd is, blijft de
voortdurende droogte alsmede het achterblijven van vooruitgang in het
demarcatieproces een belangrijke belemmering voor verder herstel. Eritrea kan
slechts in éénvijfde van haar totale voedselbehoefte zelf voorzien; internationale
voedselhulp blijft derhalve noodzakelijk.82 In 2005 waren naar schatting ongeveer
2,2 miljoen Eritreeërs afhankelijk van humanitaire hulp.83 De normale, verwachte,
oogst zal waarschijnlijk slechts een marginaal effect hebben op voedselveiligheid
en de beschikbaarheid van voedsel zal in grote mate afhankelijk blijven van
humanitaire import.84
De voedselprijzen zijn flink gestegen sinds de Eritrese autoriteiten voedselhulp
voor ruim een miljoen mensen heeft afgeslagen. Warenhuizen waar voedsel werd
opgeslagen zijn sinds september 2005 gesloten.85 Naar verluidt is het vrijwel zeker
dat een belangrijk deel van de aanwezige voedselvoorraad in Eritrea zal bederven.
Bovendien zijn er aanwijzingen dat er al een serieuze voedselcrisis bestaat in een
aantal regio's. De oostelijke hooglanden zien ernstige droge omstandigheden
onder ogen in maart 2006, vanwege een gebrek aan regenval. Het weinige vee dat
in deze gebieden werd gehouden is hierdoor getroffen en gereduceerd.86
82 UNSC, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (S2004/973, 16-01-04)
83 UNSC, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea (S2004/973, 16-01-04)
84 EIU Country Report Eritrea november 2005, p. 7. Mede dankzij een toename in het aantal beplante
gebieden , in vergelijking met vorig jaar, verwachtte de Eritrese regering een toename van de
opbrengst van 235%. De uiteindelijke opbrengst (ongeveer 350.000 ton) zou ongeveer 45% van de
benodigde hoeveelheid voedsel zijn. Report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea
(S2005/553, 18-08-05), paragraaf 7.
85 Reuters (06-03-06) "Food prices rise after Eritrea limits foreign aid."
86 UNSC, Report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea, (S/2006/140, 06-03-06).
21
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
In november 2002 werd een overeenkomst getekend tussen de EU en Eritrea die
het kader vormt voor de ontwikkelingssamenwerking tot 2007 (EOF IX).87 De
gesloten overeenkomst met Eritrea voorziet in een bedrag van in totaal 96.8
miljoen euro voor wederopbouw en voedselhulp. Het grootste deel van dit bedrag
is bestemd voor terugkeer van ontheemden/vluchtelingen, ontmijning en herstel
van de infrastructuur.
De Wereldbank heeft in het begin van 2005 vijftien leningen en kredieten voor
Eritrea goedgekeurd, met een totale waarde van $495 miljoen.88 Daarnaast heeft
het Eritrese onderwijs in maart 2005 een stimulans gekregen toen de minister van
Nationale Ontwikkeling een overeenkomst sloot met de Afrikaanse
Ontwikkelingsbank. Eritrea tekende voor een bedrag van $ 28,5 miljoen om de
educatieve sector te ontwikkelen.89
Bovendien heeft de Eritrese regering enkele stappen genomen die de normale
uitvoering van de ontwikkelingshulpprogramma's ernstig belemmeren. Een van
deze maatregelen is dat Eritrea in mei 2005 een NGO-proclamatie heeft
uitgevaardigd. Door deze proclamatie is het aantal nationale en internationale
NGO's in Eritrea sterk verminderd en is hun bewegingsvrijheid ingeperkt (zie ook
paragraaf 3.3.2).
Ook ondernam de Eritrese regering eind september / begin oktober 2005
verschillende stappen die de relatie tussen Eritrea en donoren onder druk heeft
gezet. Zo zijn op een van de centrale opslagterreinen van het WFP de sloten van 5
containers veranderd (in deze containers zaten non-food items). Ook zijn er
opslagloodsen van UNHCR door militairen overgenomen en wordt de FAO niet
meer gevraagd de voedselsituatie in Eritrea te beoordelen. Daarnaast zijn
voedselopslagloodsen van CRS90 in Assab overgenomen en afgesloten.
Gezondsheidssituatie en zorg
In de periode 1995 tot 2003 had 40% van de kinderen, jonger dan vijf jaar,
ondergewicht.91 Gemiddeld 14% van kinderen in deze leeftijdscategorie was in
januari 2006 ernstig ondervoed; naar verwachting zal dit percentage de komende
tijd stijgen.92 In februari 2006 werd geschat dat er in de Zoba Debub ongeveer
87 De daadwerkelijke verstrekking van deze hulp zal per project worden bezien en zal afhankelijk zijn
van verdere verbetering van de relaties.
88 EIU Country Profile Eritrea 2005, p.16-17.
89 EIU Country Report Eritrea 2005, p.12.
90 Catholic Relief Services. De CRS is de officiële internationale hulp- en ontwikkelingsorganisatie van
de Amerikaanse katholieke gemeenschap. Het CRS heeft als enige NGO toestemming gekregen om
beperkt voedsel te distribueren.
91 Ter vergelijking, in Nederland waren in dezelfde periode 329 artsen per 100.000 inwoners aanwezig.
UNDP Human Development Report 2005, 7 september 2005.
92 Consolidated Appeals Process (CAP) Eritrea 2005 Mid Year Review, p. 3.
---
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
40.000 tot 50.000 zwaar ondervoede kinderen zijn. In de periode 2000 tot 2002
was 73% van de Eritrese bevolking ondervoed. Eind 2003 werd het percentage
met HIV besmette mensen tussen de 15 en 49 jaar geschat op 2.7%. Naar schatting
waren er in de periode 1990-2004 slechts drie artsen per 100.000 mensen.93
3 Mensenrechten
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een aantal deelaspecten van de mensenrechtensituatie
beschreven, te weten waarborgen en toezicht (3.2), de naleving dan wel schending
van een aantal grondrechten (3.3) en de mensenrechtensituatie van een aantal
specifieke groepen (3.4).
3.2 Waarborgen en Toezicht
Eritrea is partij bij het Afrikaans Handvest inzake de Rechten en het Welzijn van
het Kind (1999) en het Afrikaans Handvest inzake de Rechten van Mensen en
Volkeren (2001).
Ook heeft Eritrea de meeste VN-mensenrechtenverdragen getekend en
geratificeerd, waaronder:
-Verdrag inzake de Rechten van het Kind (1994);
-Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Vrouwendiscriminatie
(1995);
-Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Rassendiscriminatie (2001);
-Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (2001);
-Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten (2002);
- Optionele 1e en 2e Protocol bij het Verdrag inzake de Rechten van het Kind
(2005).
Eritrea heeft alleen in het kader van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind
en het Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Vrouwendiscriminatie
(met vertraging) aan haar internationale rapportageverplichtingen voldaan.
Eritrea heeft op 7 oktober 1998 het Statuut van Rome (Internationaal Strafhof)
getekend en onderzoekt momenteel mogelijke ratificatie van het statuut.94
93 Ter vergelijking, in Nederland waren in dezelfde periode 329 artsen per 100.000 inwoners aanwezig.
UNDP Human Development Report 2005, 7 september 2005.
94 Op 2 september 2005 was nog geen voortgang te melden over de ratificatie van het Statuut van het
Internationaal Strafhof. Deze ratificatie laat nog steeds op zich wachten.
23
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Eritrea is geen partij bij de volgende internationale verdragen:
-Verdrag tegen Foltering
-Verdrag inzake de Preventie en Bestraffing van Genocide;
-Verdrag inzake de Status van Vluchtelingen (met Protocol 1967);
-Verdrag inzake de Status van Statenloze Personen;
-Verdrag inzake het Terugdringen van Statenloosheid;
-Optionele 1e en 2e Protocol bij het Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten;
-Optioneel Protocol bij het Verdrag inzake de Uitbanning van alle vormen van
Vrouwendiscriminatie.
Eritrea heeft ook een aantal Afrikaanse Unie (AU) overeenkomsten nog niet
getekend, zoals:
-Verdrag betreffende Specifieke Aspecten van Vluchtelingenproblemen in Afrika
1969;
-Protocol bij het Afrikaans Handvest inzake de Rechten van Mensen en Volkeren
betreffende de Vestiging van een Afrikaanse rechtbank voor de rechten van
Mensen en Volkeren;
-Protocol bij het Afrikaans Handvest inzake de Rechten van Mensen en Volkeren
betreffende de rechten van Vrouwen in Afrika;
-Verdrag inzake Preventie en Bestrijding van Corruptie.
In juli 2000 is Eritrea toegetreden tot de vier Geneefse Conventies van 1949
inzake het humanitair oorlogsrecht. Op basis hiervan kreeg het Internationale
Comité van het Rode Kruis (ICRC) toegang tot de interneringskampen en
gevangenissen waarin Ethiopiërs tot juni 2001 waren ondergebracht. Het ICRC
kreeg verder in september 2000 toegang tot de Ethiopische krijgsgevangenen,
waarvan de laatste geregistreerde krijgsgevangenen in augustus 2002 zijn
vrijgelaten. Het ICRC heeft momenteel contact met een kleine groep Ethiopische
krijgsgevangenen (ongeveer 30) in Eritrea die niet terug willen naar Ethiopië
omdat zij vervolging vrezen bij terugkeer. ICRC heeft verder toegang tot
Ethiopische burgergedetineerden in politiecellen en gevangenissen. Het ICRC
heeft echter geen toegang tot een onbekend aantal Ethiopische soldaten, waarvan
de Eritrese regering stelt dat zij gedeserteerd zijn uit het Ethiopische leger.95
Er is internationaal (met name vanuit de EU en mensenrechtenorganisaties) veel
kritiek op de mensenrechtensituatie in Eritrea.96 In het bijzonder de detentie van
critici, dissidenten, religieuze groepen en het ontbreken van persvrijheid zijn
onderwerp van kritiek.97 De Eritrese regering is echter weinig ontvankelijk voor
95 US Department of State: Country Report on Human Rights Practices 2004, februari 2005
96 Eritrea is zowel in 2004 als in 2005 door de VS uitgeroepen tot een "country of particular concern."
97 Eritrea is voor het European Initiative for Democracy and Human Rights één van de aandachtslanden.
Hierbij ligt het accent met name op goed bestuur (good governance) en het maatschappelijk
24
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
deze kritiek. De Eritrese regering rechtvaardigt haar beleid door te verwijzen naar
het voortdurende grensconflict met Ethiopië, alsmede de opbouwfase waarin
Eritrea zich bevindt. Bovendien beschouwt het de mensenrechtensituatie in Eritrea
als een interne Eritrese aangelegenheid.98
Eritrea heeft de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het
Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten geratificeerd. Hierdoor zou Eritrea
regelmatig moeten rapporteren aan het Mensenrechten Comité over welke stappen
ondernomen zijn om de rechten in de convenanten te verwezenlijken. Tot nu toe is
rapportage echter uitgebleven.99
Op nationaal niveau is er een aanzienlijk aantal waarborgen opgenomen in de
nieuwe grondwet van 1997, die evenwel nog niet in werking is getreden.
Binnen de overheid bestaat (nog) geen gespecialiseerde mensenrechteninstantie. In
1998 werd de eerste non-gouvernementele mensenrechtenorganisatie, Citizens for
Peace in Eritrea (CPE), opgericht. In eerste instantie richtte de organisatie zich
vooral op de schendingen van mensenrechten in verband met de oorlog met
Ethiopië, in het bijzonder de deportaties van Eritreeërs uit Ethiopië. Later heeft de
organisatie zich voor korte tijd ook kritischer ten opzichte van de Eritrese overheid
opgesteld, onder meer tijdens de studentencrisis in 2001 (zie 2.1.2). Tegenwoordig
houdt CPE zich alleen bezig met niet-controversiële onderwerpen. Naast CPE
heeft geen enkele andere nationale of internationale mensenrechtenorganisatie
toestemming om in Eritrea te werken.100
3.3 Naleving en Schendingen
Hieronder volgt een uiteenzetting van de naleving dan wel schending in Eritrea
van een aantal klassieke grondrechten.
middenveld (civil society). Eritrea heeft echter aangegeven deze terreinen niet als prioritair te
beschouwen
98 Amnesty International, Eritrea: `You have no right to ask' Government resists scrunity on human
rights, AFR 64/003/2004, mei 2004. In maart 2004 wees de Eritrese regering een resolutie van de
African Commission on Human and People's Rights, waarin de Eritrese regering werd opgeroepen de
11 gedetineerde parlementsleden (G-15) vrij te laten, rigoreus af als `onrechtvaardig, bevooroordeeld
en politiek gemotiveerd'.
99 Amnesty International, Religious Persecution Report, AFR/64/013/2005, 7 december 2005, paragraaf
11.
100 Alleen het ICRC is actief in Eritrea. Human Rights Watch. Overview of the human rights issues in
Eritrea, 2006.
25
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid
Het is onbekend hoe het de 11 in september 2001 gearresteerde dissidenten van de
G-11 vergaat. President Isaias Afwerki heeft hen openlijk beschuldigd van
verraad, waarop de doodstraf staat. Uit vertrouwelijke bron is vernomen dat het
niet zeker is dat de G-11 nog in goede gezondheid verkeren en of dat zij nog in
leven zijn. Volgens een onbevestigde bron zijn er verschillende alarmerende
rapporten waaruit zou blijken dat de Eritrese overheid van plan is enkele of alle G-
11 leden te executeren.101 Volgens een andere bron worden alle leden van de G-11
nog vastgehouden, op één na; deze zou zijn overleden aan diabetes.
Ook de na september 2001 gearresteerde (vermeende) critici zitten nog steeds
gevangen.102 Zie ook 2.1.2 en 3.3.6. Het is onbekend hoe het deze critici vergaat
en of zij nog steeds in leven zijn.
Het komt ook veelvuldig voor dat critici van het overheidsbeleid worden opgepakt
om per direct hun nationale dienstplicht te vervullen.103 De veiligheidsdienst zou
over een groot netwerk beschikken van agenten en informanten om critici en
opposanten in de gaten te houden.104 Ook familieleden van opposanten in Eritrea
kunnen van de zijde van de Eritrese autoriteiten problemen ondervinden.105
In de Perswet (1996) wordt het recht op vrije meningsuiting uitgewerkt en worden
de begrenzingen van dit recht aangegeven. Zo worden in de Perswet beperkende
voorwaarden en eisen gesteld aan pers en perspublicaties.106 In februari 2002
stelde het parlement een commissie in met als opdracht de Perswet te herzien en
de mogelijkheden van een `vrije en onafhankelijke' pers te onderzoeken. Deze
commissie heeft nog geen verslag uitgebracht en het is onduidelijk of en wanneer
een nieuwe perswet zal worden opgesteld.
101 EHDR Press Release (19-10-05) "Justice for G-11."
102 EIU Country Profile 2005 Eritrea, p.5.
103 Human Rights Watch, Overview of the human rights issues in Eritrea 2006.
104 Amnesty International, Eritrea: `You have no right to ask' Government resists scrunity on human
rights, AFR 64/003/2004, mei 2004
105 Volgens Amnesty International kunnen familieleden van opposanten worden lastig gevallen, onder
druk gezet, bedreigd, ondervraagd en (soms maanden) worden vastgehouden. Zo werd bijvoorbeeld in
december 2003 Aster Yohannes, de vrouw van de in detentie verblijvende Petros Solomon, bij
aankomst in Eritrea opgepakt vanwege de oppositionele rol van haar echtgenoot. Ook zijn er berichten
dat in opdracht van de Eritrese autoriteiten familieleden van in het buitenland verblijvende
oppositieleden hun huis is afgenomen. Familieleden van verdwenen opposanten zouden ook voor
represailles moeten vrezen als zij de bij de autoriteiten om opheldering vragen.
106 Zo staat de wet geen privaat bezit toe van uitzendende media en is buitenlandse invloed op de media
taboe. Elke krant dient een vergunning aan te vragen en journalisten dienen te worden geregistreerd.
26
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Alle onafhankelijke kranten en tijdschriften in Eritrea107, die naast de staatsmedia
verschenen, kregen in september 2001 door de regering een verschijningsverbod
opgelegd.108 In maart 2003 heeft de Eritrese regering dit verbod voor onbepaalde
tijd verlengd.109 De wet verbiedt privé-eigendom van apparatuur waarmee radio en
televisieprogramma's kunnen worden uitgezonden.110
De enige media die op dit moment zijn toegestaan, worden gecontroleerd door de
staat, meer in het bijzonder de president en de PFDJ. Het betreft EriTV, Dimtsi
Hafash (Stem van de Massa's radio) en drie kranten, welke verschijnen in het
Tigrinya, Arabisch en Engels.111 Daarnaast is er een door de staat geleid
persbureau (EriNA).112
De in september 2001 gearresteerde journalisten zitten allen nog steeds om
redenen van `nationale veiligheid' gevangen, zonder formele aanklacht of
proces.113 In september 2005 zaten 15 journalisten vast, sommigen van hen in
geheime gevangenissen.114 Tevens is melding gemaakt van de arrestatie van een
voor Al Hadeetha115 werkzame journalist, eind november 2005. Er is geen
verklaring gegeven voor de arrestatie.116
Op 21 november 2005 werd de Zweeds-Eritrese journalist Dawit Isaac na vier jaar
gevangenschap vrijgelaten.117 Echter, enkele dagen later is hij weer
gevangengenomen; Isaac bleek tijdelijk vrijgelaten vanwege
gezondheidsredenen.118 Het is onbekend wat zijn situatie is en waar hij zich
bevindt. In maart 2005 werd een Eritrese journalist, die werkzaam was voor het
107 Onafhankelijke weekbladen waren onder andere Setit, Admas, Keste Debena, Mekalih, Tsigenay en
Zemen.
108 De gronden voor deze sluiting waren dat de kranten een bedreiging zouden zijn voor de nationale
veiligheid. EIU Country Profile Eritrea, november 2005, p. 13.
109 EIU Country Report Eritrea, juni 2003. Volgens de Eritrese autoriteiten zou het verbod duren totdat de
onafhankelijke media geen bedreiging voor de nationale veiligheid meer zouden vormen. Zie ook
Freedom House. Countries at the crossroads 2005, p. 238.
110 US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006, paragraaf
2a.
111 Deze kranten bevatten grofweg alle dezelfde informatie.
112 Freedom House. Countries at the crossroads 2005, p. 238.
113 Naar verluidt gaat het hier om 15 journalisten, die sinds 2001 vastzitten. News24 (18-09-05) "Eritrea
lashes out watchdog."
114 Committee to Protect Journalists (16-09-05) "Eritrea: CPJ demands government account for
"disappeared" journalists." Volgens een andere bron zaten in november 2005 14 journalisten
gevangen, of waren zij op een andere wijze van hun vrijheid beroofd. CPJ News Alert (21-11-05)
"Eritrea: Journalist freed without charge after four years in jail"
115 Al Hadeetha is een van de drie toegestande kranten in Eritrea.
116 Gebab News (09-12-05). "Journalist Jimie Kimeil arrested; Wuchu's son mysterious death."
117 AP (19-11-05) "Swedish journalist released after four years in Eritrea prison."
118 Deze journalist was gevangen genomen omdat hij persvrijheid verlangde. AFP (02-12-05) "Le
journaliste suédo-érythréen Dawit Isaac de retour en prison." Zie ook AFP (22-12-05) "Appel suédois
à la libération du journaliste Dawit Isaac détenu en Erythrée."
27
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Amerikaanse radiostation `Voice of America', in vrijheid gesteld na een
gevangenisstraf van 18 maanden.119
Er zijn twee buitenlandse journalisten in Eritrea werkzaam.120 De
bewegingsvrijheid van deze journalisten is beperkt. Indien hun stukken de Eritrese
regering onwelgevallig zijn, dan wordt dit hen te verstaan gegeven, al dan niet met
een (laatste) waarschuwing. Zo mocht, op last van het ministerie van Informatie
eind 2005 de Reuters/BBC journalist voor een korte periode zijn werkzaamheden
niet uitoefenen. Een reden werd niet gegeven.
Ook de academische vrijheid is beperkt in Eritrea.121 Volgens de meeste bronnen
heeft de Universiteit van Asmara in 2003, 2004 en 2005 geen nieuwe studenten
aangenomen. De Eritrese regering lijkt de academische opleiding van studenten
meer als een bedreiging dan als een aanwinst te zien (zie ook paragraaf 4.3).
In 2004 werd het Mai Nefhi Technical Institute geopend. Een deel van de
scholieren die hun 12e niveau van de middelbare school in het Sawa-
trainingskamp (zie 4.3) hebben afgerond, volgt op het Mai Nefhi Technical
Institute een 13e niveau.122 De beste studenten aan het Mai Nefhi Technical
Institute zouden vervolgens worden uitgekozen om naar de universiteit te gaan.123
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
De regeringspartij PFDJ is de enige toegestane partij in Eritrea. Deze partij heeft
overigens een multi-etnisch karakter en staat in principe voor een ieder open.
Onder de nieuwe grondwet zijn meerdere partijen toegestaan mits zij niet op
etnische of religieuze gronden zijn gebaseerd, maar deze grondwet is, zoals reeds
gesteld, nog niet in werking getreden. De oppositie is dan ook niet actief in Eritrea,
maar wel in het buitenland.
De Alliance of Eritrean National Forces (AENF) is opgericht in 1999 als een
alliantie van een tiental verschillende oppositie groeperingen, waaronder het
119 Het is echter niet zeker of deze Aklilu Solomon naar huis mocht gaan of dat hij elders vastgehouden
wordt voor militaire training of herscholing. RSF (07-03-05) "VOA correspondent released but not
free, while at least 13 other journalists are still held."
120 Dit was in ieder geval de stand van zaken in januari 2006. Het betreft een journalist die werkt voor
Reuters en BBC en een journalist die werkt voor AFP.
121 Zo werd in juli 2001 een aantal studentenleiders gearresteerd na kritiek te hebben geleverd op de
regering. In oktober 2003 werden twee professoren ontslagen vanwege hun vermeende oppositionele
opstelling.
122 De rest van de scholieren werd geacht hun nationale dienstplicht te gaan vervullen.
123 De overige studenten zouden bij overheidsdiensten gaan werken of (weer) worden opgenomen in de
National Service om ontwikkelingsprojecten te gaan uitvoeren.
28
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Eritrean Liberation Front (ELF)124, het Eritrean Liberation Front-Revolutionary
Council (ELF-RC) en de Eritrean Islamic Salvation Movement (EISM). In oktober
2002 werd de AENF omgedoopt in Eritrean National Alliance (ENA). De
doelstelling van de ENA is het vervangen van het huidige Eritrese regime door een
democratisch gekozen regering. Het gebruik van geweld wordt daarbij
nadrukkelijk niet uitgesloten. Uit protest tegen vermeende buitenlandse invloeden
in de ENA verliet de ELF-RC de ENA. Een afsplitsing van de ELF-RC groepering
heeft zich eind 2003 weer aangesloten bij de ENA.
De Eritrese regering beschouwt de ENA niet als een serieuze bedreiging. De
groepering wordt gezien als een samenvoeging van kleine partijen die geen
invloed hebben in Eritrea en sterk onder invloed staan van Ethiopië en Sudan.
Het is mogelijk dat groepen binnen de ENA gewapende activiteiten ontplooien in
Eritrea.125 Over het algemeen wordt de militaire dreiging van de ENA voor de
Eritrese regering niet erg groot geacht.
Begin 2002 werd de Eritrean People's Liberation Front Democratic Party
(EPLF-DP) opgericht met als doelstelling "de vestiging van een constitutioneel
systeem in overeenstemming met de democratische principes zoals neergelegd in
de geratificeerde Grondwet van Eritrea". De 11 opgepakte leden van de G-15 (de
G-11) leden die destijds vanwege verblijf in het buitenland niet waren gearresteerd
en andere critici van het regeringsbeleid zijn aan deze beweging gelieerd. Een
aantal van hen geniet onder meer vanwege hun aandeel in de bevrijdingsstrijd
populariteit onder de Eritrese bevolking. In mei 2003 kwamen de EPLF-DP en de
Movement for Democracy and Change (MDC) overeen om op termijn volledig
samen te gaan. Deze fusie is inmiddels voltooid.
De EPLF-DP wijzigde haar naam in februari 2004 in Eritrean Democratic Party
(EDP). De EDP wijst gewapende strijd als middel af en wil een nationale dialoog.
De EDP is vooralsnog alleen actief in het buitenland.
Volgens verschillende persberichten zijn er in de vorige verslagperiode
besprekingen geweest tussen een aantal oppositiebewegingen om meer te gaan
samenwerken en een gezamenlijk front te vormen tegen de Eritrese regering.126 Zo
zou er een tweetal nieuwe allianties zijn gevormd. De eerste alliantie zou bestaan
uit ELF, ELF-RC, EDP en MDC. De tweede alliantie zou bestaan uit ELF-NC,
Eritrean Revolutionary Democratic Front (ERDF), Democratic Movement for the
Liberation of Eritrea Kunama (DMLEK), Red Sea Afar Democratic Organization
(RSADO) en de Eritrean People's Movement (EPM).127 Het is onbekend hoe het
124 Van de deze partij zijn in de jaren tachtig door onderlinge onenigheid verschillende facties afgesplitst,
te weten: ELF-RC (Revolutionary Council), ELF-NC (National Council), ELF-UO (United
Organization) en ELF-CC (Constitutional Council).
125 Amnesty International, Report 2005 (beslaat 2004).
126 Persbericht BBC d.d. 18.08.2004, d.d. 31.11.2004 en berichten in Gedab News.
127 Gedab News d.d. 26.08.2004 en 28.08.2004.
29
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
momenteel precies is gesteld met de coalities van deze oppositiepartijen.
Vooralsnog is er geen sprake van een sterke, georganiseerde buitenlandse
oppositie, die een werkelijke bedreiging voor de zittende Eritrese regering zou
kunnen vormen.
Er zijn berichten dat de regering nog steeds een groot aantal leden van de
gewapende oppositiegroep ELF zou vasthouden.128 Amnesty International is van
mening dat voormalige ELF-strijders en kaderleden, die verdacht worden van
voortdurende ELF steun, bij terugkeer het risico lopen opgepakt te worden.129
Volgens UNHCR is het waarschijnlijk dat voormalige strijders en kaderleden van
de ELF op alle niveaus bekend zijn bij de voormalige EPLF-aanhangers, die nu in
de regering en de veiligheidsdienst zitten. Het zou daarom voor voormalige
strijders en kaderleden van de ELF niet mogelijk zijn om anoniem terug te keren
naar Eritrea.130 Volgens een onbevestigd bericht zijn in november 2005 leden van
de ELF opgepakt. Het zou gaan om 11 tot 15 personen, waaronder ook
medewerkers van ministeries (voor een uitvoeriger overzicht van de verschillende
oppositiebewegingen wordt verwezen naar bijlage 6).
Het is verboden om politieke campagnes te voeren en er zijn geen wettelijk
toegestane organisaties die deze kunnen organiseren, afgezien van organisaties die
door de overheid worden geleid. Het is individuen niet toegestaan om politieke
activiteiten op te zetten tijdens PFDJ verkiezingen. De publieke discussie
voorafgaand aan deze verkiezingen concentreert zich voornamelijk op het karakter
van de kandidaten en hun loyaliteit jegens de regerende partij. Bovendien zijn
politieke debatten over oplossingen en initiatieven uiterst zeldzaam.131
Gelet op het huidige politieke klimaat in Eritrea is het aannemelijk dat personen
die ervan verdacht worden aanhanger van een oppositionele beweging te zijn, bij
terugkeer de aandacht van de Eritrese autoriteiten zullen trekken en mogelijk
problemen (arrestatie en detentie) zullen ondervinden. De houding van de Eritrese
autoriteiten lijkt mede afhankelijk van factoren als de positie van deze persoon
binnen de betreffende oppositiebeweging, in hoeverre de betreffende
oppositiebeweging in verband wordt gebracht met gewelddadige of terroristische
activiteiten en in hoeverre deze persoon verdacht wordt van voortdurende
128 US Department of State: Country Report on Human Rights Practices 2004, februari 2005
129 Amnesty International, Eritrea: `You have no right to ask' Government resists scrunity on human
rights, AFR 64/003/2004, mei 2004
130 Ook Amnesty International meldt dat de Eritrese veiligheidsdienst een uitgebreide kennis heeft van
ELF-aanhangers vanaf de tijd van de onafhankelijkheidsstrijd, alsmede van verdachte EPLF-
dissidenten. Amnesty International, Eritrea: `You have no right to ask' Government resists scrunity
on human rights, AFR 64/003/2004, mei 2004
131 Freedom House. Countries at the crossroads 2005, p. 236-237.
30
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
oppositionele steun. Hierbij dient overigens te worden opgemerkt dat arrestatie en
detentie in Eritrea vaak tamelijk arbitrair lijken te gebeuren.
Niet bekend is in hoeverre de Eritrese veiligheidsdienst actief is in landen waar
zich grote aantallen oppositieleden bevinden. Wel is het aannemelijk dat de
Eritrese regering via het eigen inlichtingennetwerk goed op de hoogte is van
oppositionele activiteiten in het buitenland.
Het maatschappelijk middenveld in Eritrea is zwak. Vanwege de in mei 2005 van
kracht geworden NGO-proclamatie132 stonden in januari 2006 in Eritrea slechts 18
NGO's geregistreerd, terwijl er eerder ruim 36 actief waren. Onder deze 18
NGO's bevindt zich nog één nationale NGO. De niet-geregistreerde NGO's
hebben hun staf moeten ontslaan en kantoren moeten sluiten.
Op basis van deze proclamatie heeft het ministerie van Werkgelegenheid en
Sociale Zaken alle bevoegdheden inzake NGO-aangelegenheden. NGO's moeten
zich elk jaar opnieuw laten registeren. Alvorens activiteiten te mogen ontplooien
of bijvoorbeeld advertenties te plaatsen, is naast de registratie een operationeel
akkoord nodig met het ministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zaken
benodigd.133 In het algemeen mogen NGO's alleen actief zijn op het gebied van
hulpverlening en herstel. Er wordt belasting geheven op alle importen, inclusief
hulpgoederen.
In februari 2006 is zes Italiaanse NGO's te kennen gegeven dat zij het land dienen
te verlaten aangezien zij niet aan de voorwaarden in de proclamatie voldoen.134
De PFDJ heeft de directe controle over de enige drie niet-religieuze organisaties
waar men lid van kan worden. Deze organisaties zijn de `National Confederation
of Eritrean Workers' (NCEW, ongeveer 20.000 leden verdeeld over vijf
federaties)135, de `National Union of Eritrean Women' (ongeveer 200.000 leden),
de `National Union of Youth and Students' (ongeveer 170.000 leden).136
De NCEW heeft overigens ook een nauwe band met de regering. Zonder
toestemming van de staat en van de PFDJ mogen vakbonden niet een gedeelte van
de beroepsbevolking organiseren. Stakingen zijn niet toegestaan.137 Eind maart
2005 en begin april is een drietal vakbondsleiders gevangen genomen; dit was de
eerste keer dat vakbondsleiders in Eritrea zijn opgepakt. Zij worden vastgehouden
132 NGO Administration Proclamation (145/2005)
133 Zo werden bv. alle reisaanvragen de Noorse organisatie Church Aid afgewezen vanwege het ontbreken
van een operationeel akkoord.
134 De eerder genoemde 18 NGO's omvatten derhalve niet deze zes Italiaanse NGO's. Reuters (16-02-06)
"Eritrea expels six Italian NGOs, aid workers say."
135 Het regeringsbeleid maakt de vorming van onafhankelijke vakbonden onmogelijk.
136 Freedom House. Countries at the crossroads 2005, p. 244.
137 Freedom House. Countries at the crossroads 2005, p. 244.
31
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
zonder contact met de buitenwereld en tot op heden is hen niets tenlaste gelegd.138
Amnesty International gaat ervan uit dat deze drie mensen gewetensgevangenen
zijn, die enkel op grond van hun legitieme vakbondsactiviteiten worden
vastgehouden.139 Volgens de Eritrese regering zitten de vakbondsleiders vast
vanwege het vermoeden dat zij hun banden met het Derg regime140 opnieuw
hebben aangehaald.
3.3.3 Vrijheid van godsdienst
Eritrea is een seculiere staat met vier gevestigde religies; de Eritrese orthodoxe
kerk, islam, Eritrese katholieke kerk en de kleinere evangelisch-lutherse kerk.
Van de inwoners van Eritrea behoort ongeveer 98% tot een van deze religies.
Ongeveer 60% van de bevolking is islamitisch en ongeveer 30% is lid van de
Eritrese orthodoxe kerk.141 Vijf procent van de bevolking is rooms katholiek.
Ongeveer 2% van de bevolking is protestant, waarvan de helft tot de lutherse kerk
behoort. De andere helft bestaat uit kleinere religieuze bewegingen, de
zogenaamde `nieuwe' religies.
In Eritrea bestaat geen godsdienstvrijheid, waar het deze `nieuwe' religies
betreft.142 Deze ongeveer twintig143 nieuwe religieuze bewegingen bestaan uit
christelijke, voornamelijk evangelische- en pinkstergroeperingen, zoals Jehova's
getuigen, Mullu Wongel (Full Gospel) Church, Rema Charismatic Church, Kale
Hiwot Church, Meseret Christos Church, Holy Spirit Reformist Church,
Hallelujah Church, Knowledge of Truth Church, Chariszmatic Church, Tensea
Church, Faith Mission Church, Seventh-day Adventist en Mehrete Yesus
Presbyterian Church, met in totaal ongeveer 20.000 aanhangers.144 Daarnaast zijn
er nog kleine aantallen joden, baha'i, hindoes en boeddhisten in Eritrea, die onder
de noemer `nieuwe' religies kunnen worden geschaard.
De twee dominante godsdiensten, islam en christendom, bestaan in goede
harmonie naast elkaar. Wel is er sprake van een zekere maatschappelijke aversie
138 EIU Country Report Eritrea, november 2005, p. 10.
139 Amnesty International "Fear of torture / arbitrary detention." AI index AFR/002/2005, 6 mei 2005.
140 Derg is de afkorting voor de naam van een comité van militaire officieren die over Ethiopië heersten in
de periode 1974 tot 1987. www.en.wikipedia.org.
141 US Department of State. International Religious Freedom Report 2005, 8 november 2005, paragraaf 1.
De bevolking van de centrale hooglanden is overwegend orthodox, terwijl de laaglanden voornamelijk
islamitisch zijn. Amnesty International, Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005,
paragraaf 2.
142 Eritrea is zowel in 2004 als in 2005 door de VS uitgeroepen als een "country of particular concern."
143 Een andere bron vermeldt ten minste 36 evangelische- en pinkstergroeperingen. Amnesty
International, Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 2.
144 In deze opsomming zijn de dezerzijds bekende religieuze groeperingen opgenomen.
32
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
tegen leden van de `nieuwe' religies. Zo is er melding gemaakt van sociale
intolerantie van de leden van de gevestigde religies jegens de Jehova's Getuigen
en leden van de evangelische kerken.145 Sommige burgers werken samen met de
autoriteiten door leden van de `nieuwe' religies aan te geven en lastig te vallen.146
De maatschappelijke houding tegenover de `nieuwe' religies is een uitzondering
op de algemene religieuze tolerantie in Eritrea.
Nieuwe religies
In mei 2002 werd de `nieuwe' religieuze groeperingen te verstaan gegeven hun
activiteiten te beëindigen. Zij dienden zich volgens een wettelijke bepaling te laten
registreren en daarbij onder andere melding te maken van hun (buitenlandse)
financieringsbronnen en de namen van hun leden. Pas na officiële registratie en
formele autorisatie zouden deze groeperingen hun activiteiten mogen hervatten.147
De vier door de overheid erkende religies zijn vrijgesteld van registratie. Twaalf
`nieuwe' religieuze groeperingen hebben inmiddels een verzoek tot registratie
ingediend.148
Er zijn verschillende berichten dat de Eritrese autoriteiten overwegen om een
drietal meer gematigde nieuwe religieuze groeperingen (Faith Mission Church,
Seventh-day Adventist en Mehrete Yesus Presbyterian Church), die een compleet
registratieverzoek hebben ingediend, officieel te registreren.149
Zo heeft, in april 2005, een vertegenwoordiger van de Eritrese overheid de VN
Mensenrechtencommissie medegedeeld dat de Seventh Day Adventist Church
"binnenkort" een vergunning zou krijgen. Tot op heden is dit niet gebeurd.150 Ook
drie andere `nieuwe' religies, waarvan de Eritrese overheid had beweerd dat ze op
het punt stonden te worden geregistreerd, zijn tot op heden verboden.151 Geen
enkele `nieuwe' religieuze groepering heeft tot nu toe registratie verkregen.
145 Amnesty International, Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 2.
146 US Department of State, International Religious Freedom Report 2004, 15 september 2004
147 Een overheidscomité onderzoekt de aanvragen voor registratie welke, althans in theorie, alleen worden
goedgekeurd indien zij zich conformeren aan de lokale cultuur. US Department of State. International
Religious Freedom Report 2005, 8 november 2005, paragraaf 2.
148 Een viertal religieuze groepen (Mehrete Yesus Presbyterian Church, Faith Mission Church, Seventh-
day Adventist en Baha'i Faith) heeft een compleet verzoek tot registratie ingediend, inclusief
ledenlijsten, overzicht bezittingen, inkomstenbronnen, etc. Andere religieuze groeperingen hebben een
verzoek tot registratie ingediend waarbij slechts beperkte informatie werd bijgevoegd. Een aantal van
deze verzoeken tot registratie ligt reeds twee jaar ter behandeling bij de autoriteiten.
149 De Eritrese autoriteiten lijken met name de meer uitgesproken charismatische- en pinksterbewegingen
als een gevaar voor de nationale veiligheid te beschouwen.
150 Uit een vertrouwelijke bron is vernomen dat personen binnen de overheid erop aan hebben gedrongen
dat 4 kerkgenootschappen, die reeds enkele jaren aan de registratievereisten voldoen, geregistreerd
zouden worden. Telkenmale is op deze verzoeken niet gereageerd.
151 Een van deze nieuwe geloven is de Baha'i religie. Amnesty International, Religious Persecution
Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 11.
---
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Gedurende de verslagperiode bleven de gebouwen van de `nieuwe' religieuze
groeperingen gesloten. Sommige van deze religieuze groeperingen vormen nu
huisgemeenten. De autoriteiten hebben laten weten de wettelijke bepaling die
(huis)bijeenkomsten van meer dan drie personen verbiedt strikt toe te passen.152
Naar verluidt wordt deze wet in de praktijk verschillend toegepast. Sommige
lokale autoriteiten zouden toestaan dat de `nieuwe' religieuze groeperingen in
stilte bijeenkomen, terwijl anderen geen enkele bijeenkomst van deze
groeperingen zouden toestaan.153
Vanaf februari 2003 vingen de Eritrese autoriteiten aan op grote schaal
(honderden) leden van de `nieuwe' religieuze groeperingen op te pakken en voor
korte of langere tijd te detineren. Deze arrestaties vonden met name plaats tijdens
bruiloften, gebedsbijeenkomsten en (huis)diensten. De arrestaties van personen die
behoren tot religieuze minderheden gaan nog steeds door, met een verheviging in
2005.154 In de periode 2003-2005 zijn 44 incidenten van religieuze vervolging
vastgelegd door Amnesty International. De aangehouden en gevangengenomen
personen behoren tot zowel de `nieuwe' als gevestigde religies.
In 2003 werden vijf incidenten vermeld, in 2004 waren het er 18 en van januari tot
begin oktober 2005 heeft Amnesty International 23 incidenten gedocumenteerd.155
152 Home Office UK, Eritrea, Country Assessment, oktober 2004
153 US Department of State, International Religious Freedom Report 2004, 15 september 2004
154 Amnesty International, Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 3
155 Voor een overzicht van opgepakte leden van de nieuwe religieuze groeperingen in de periode mei
2004 maart 2005 verwijs ik naar het algemeen ambtsbericht van maart 2005. In de verslagperiode
werden voor zover bekend de volgende arrestaties verricht. Deze gegevens zijn overgenomen uit
Amnesty International, Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, (paragraaf 5), tenzij
anders aangegeven.
Op 23 maart 2005 werden 16 leden van de Kale Hiwot Church opgepakt vanwege het bekijken van
een kerkvideo in een van hun huizen. Twee oudere vrouwen werden vrijgelaten na het betalen van een
boete (equivalent van $ 12), zonder dat zij werden voorgeleid.
Op 16 maart 2005 werden predikant Kidane Weldu van de Mullu Wongel Church en Demoze Afwerki,
voorzitter van de Gideons (Bijbel) internationale tak in Eritrea opgepakt. Weldu wordt vastgehouden
in de Karchele gevangenis; de verblijfplaats van Afwerki is onbekend.
Op 28 mei is de politie een bruiloftsfeest van de Meseret Kristos Church binnengevallen. De bruid,
bruidegom en 200 bruiloftsgasten, waaronder gospelzanger Essay Stefanos, predikant Gideon van de
Meseret Kristos Church, en een evangelist genaamd Amanuel van de Kale Hiwot Church. (Volgens
een andere bron betrof het 250 bruiloftsgasten. Compass Direct (03-06-05) "Police arrest 250 wedding
guests.") Een maand later zijn de bruid, bruidegom en meer dan de helft van de bruilofstgasten
vrijgelaten. Ongeveer 70 mensen zitten nog vast in het Mai Serwa legerkamp.
Op 6 juli 2005 is Semere Zaid, een docent aan de Universiteit van Asmara, wederom aangehouden.
Momenteel zit hij naar verluidt vast in de Sembel gevangenis, voor een in het geheim opgelegde
gevangenisstraf van 2 jaar. Zaid was al eerder, op 3 februari 2005 gearresteerd. Bovendien werd hem
toentertijd bevolen om te stoppen met het bijwonen van religieuze bijeenkomsten en om zich
regelmatig bij de politie te melden.
Op 8 juli 2005 werden 18 studenten van de Asmara Universiteit opgepakt, wegens het bijwonen van
verschillende evangelische kerkdiensten. Hun huidige verblijfplaats is onbekend.
34
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Gedurende de verslagperiode is het voorgekomen dat leden van religieuze
minderheidsgroeperingen mishandeld werden door de veiligheidsdienst.156 Er zijn
betrouwbare berichten dat opgepakte leden gedwongen werden, als voorwaarde
voor vrijlating, een verklaring te tekenen waarin zij hun geloof herriepen en
beloofden terug te keren naar de Eritrese orthodoxe kerk.157 In november 2005 is,
na een periode van tien maanden, een predikant van de Kale Hiwot Church
vrijgelaten, nadat hij een zenuwinzinking heeft gehad in mei van dat jaar. Een
voorwaarde voor zijn vrijlating was het tekenen van een document waarin de
predikant belooft dat hij in de toekomst geen illegale christelijke bijeenkomsten
meer zal bijwonen.158 Bij weigering werden in een aantal gevallen familieleden
Op 4 september 2005 werden Mengisteab Tesfamariam en zijn bruid Berekti Keshi Almaz
gearresteerd, samen met hun getuigen en bruidsmeisjes en bruilofsgasten, tijdens een Hallelujah
Church huwelijksplechtigheid. Hallelujah Church leiders Aklilu Habteab en Kahsay Imbaye, en Zerit
Gebrenegusse (een evangelist van de Philadelphia Church) waren onder de 20 gearresteerden. De
gearresteerden zijn overigens in de eerste week van oktober op borgtocht vrijgelaten. Compass Direct
(03-11-05) "Number of christian prisoners doubles."
Op 30 september werden tientallen leden van evangelische kerken gearresteerd in hun huizen, op hun
werk en in de straten van Asmara. Onder de gearresteerden bevinden zich predikant Simon en Sirak
Gebremichael van de Kale Hiwot Church en Akberet Negusse van de Rema Church.
Op 3 oktober 2005 arresteerde de politie alle 20 stafleden van het ontwikkelingsprogramma van de
Kale Hiwot Church. Vijf bezoekers werden gearresteerd. Sommige gearresteerden werden twee of drie
weken later vrijgelaten, de overigen werden voorwaardelijk in vrijheid gesteld op 8 november 2005.
Tijdens de kerst van 2005 zijn (volgens een andere bron dan Amnesty International) 70 tot 150 mensen
van pinkstergemeenten opgepakt. Bovendien zijn verschillende bedrijfjes van pinkstergemeenteleden
gesloten.
Eind december 2005 zijn ten minste 40 predikanten, ouderlingen en leken van vijf verschillende
verboden kerken gearresteerd. Het betrof de Church of the Living God, Full Gospel Church, Rema
Church, Hallelujah Church en de Philadeplhia Church. (Compass Direct, 04-01-06 "Government
rounds up leaders from five churches.")
Op 11 januari 2006 is een lid van de Church of the Living God, Hanibal Tekeste, gearresteerd. Hij is
het vierde lid van de charismatische kerk die in de maand januari 2006 is gearresteerd. Compass Direct
(18-01-06) "Government formally sacks orthodox patriarch."
Sinds mei 2004 wordt Helen Berhane, een bekende gospelzangeres, vastgehouden, vlak nadat zij een
casette met gospelmuziek had uitgebracht. In december 2005 zit zij nog steeds vast (BBC News (07-
12-05) "Eritrean crackdown on religions.")
Begin februari 2006 zijn 75 protestante christenen opgepakt in het militaire trainingskamp Sawa,
vanwege het lezen van bijbels en bidden. Naar verluidt is het in Sawa niet toegestaan een bijbel te
bezitten. (Compass Direct (02-02-06) "Military jails 75 protestant conscripts.", zie ook Amnesty
International "Fear of torture or ill-treatment / prisoners of conscience." 17-02-06 (UA 40/06))
Bovendien worden, naar verluidt, ook familieleden van een ondergedoken predikant bijna dagelijks
lastiggevallen en bedreigd. (Compass Direct (04-01-06) "Government rounds up leaders from five
churches.")
156 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006.
157 Naar verluidt zaten begin september ten minste 1,000 evangelische kerkgangers in gevangenissen,
politiekantoren en militaire opsluitingskampen nadat zij, na hun arrestatie, een document weigerden te
tekenen waarin zij afstand doen van hun geloof. Compass Direct (07-09-05) "Police jail another
protestant wedding party."
158 Compass Direct (09-11-05) "Ailing pastor released after severe breakdown."
35
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
gedwongen deze verklaringen voor hen te tekenen.159 Bovendien worden leden
van religieuze groeperingen weer vrijgelaten, nadat zij een document hebben
ondertekend waarin staat dat zij geen deel meer zullen nemen aan religieuze
activiteiten.160
Er zijn eveneens berichten van bedreigingen met terechtstelling indien mensen
door zouden gaan met het bijwonen van niet-gesanctioneerde (huis)diensten. Een
Rema Church predikant, Habteab Oqbamichael, werd medio augustus 2005
vrijgelaten na bijna zeven maanden gevangenschap. Naar verluidt heeft hij een
laatste waarschuwing gekregen, dat hij geëxecuteerd zal worden indien hij actief
blijft op godsdienstig gebied.161
Opgepakte personen in de dienstplichtige leeftijd worden in de regel vrijwel direct
naar Sawa overgebracht om hun nationale dienstplicht te vervullen.
Ook zijn er verschillende berichten dat individuen en groepen tijdens het vervullen
van de nationale dienstplicht en in het leger worden lastiggevallen, gedetineerd en
gemarteld vanwege het praktiseren van een niet-gesanctioneerde religie.162
Eind maart 2005 is een particuliere drukkerij door de overheid gesloten vanwege
het drukken van christelijke literatuur. Computers werden geconfisqueerd voor
onderzoek. De eigenaar van de drukkerij werd bedreigd wegens het drukken van
christelijke publicaties voor verschillende Eritrese kerken.163
Amnesty International heeft vernomen dat bepaalde religieuze gevangenen
geheime gevangenisstraffen hebben gekregen van veiligheidscomités, zonder
enige vorm van gerechtelijk onderzoek, verdediging of mogelijkheid van hoger
beroep. Deze gevangenen zijn vervolgens naar gewone gevangenissen gestuurd.164
Volgens berichtgeving zaten, vóór de arrestaties in december 2005 (waarbij om en
nabij 40 mensen werden gearresteerd), ten minste 1.750 Eritrese christenen vast,
onder wie 28 geestelijken.165 Amnesty International schat dat in de afgelopen drie
159 US Department of State, International Religious Freedom Report 2005, 8 november 2005.
160 Amnesty International, "Eritera: further information on fear of torture/prisoners of conscience:
Evangelical church members released" AFR 64/015/2005, 29 november 2005
161 Compass Direct (23-08-05) "Prisoners from wedding roundup mocked, beaten."
162 US Department of State, International Religious Freedom Report 2004, 15 september 2004. Tijdens de
Eritrees-Ethiopische oorlog (1998-2000) zou aan het front een religieuze `opwekking' hebben
plaatsgevonden onder met name jonge dienstplichtigen en zouden velen zich hebben aangesloten bij
één van de religieuze vernieuwingsbewegingen. Als reactie hierop werd aan het einde van de oorlog
een militaire order uitgevaardigd met een verbod voor militairen om een bijbel in bezit te hebben,
religieuze liederen te zingen of te bidden.
163 Compass Direct (01-04-05) "Government jails another 11 protestant christians."
164 Amnesty International, Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 4
165 Compass Direct (04-01-06) "Government rounds up leaders from five churches."
36
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
jaren meer dan 1.700 evangelische kerkgangers zijn vervolgd.166 De Eritrese
overheid heeft dit overigens ontkend167 en reageerde afwijzend op kritiek van
mensenrechtenorganisaties op deze mensenrechtenschendingen.168
Zo heeft de directeur van het Office of the President medegedeeld dat indien een
sekte samenkomt zonder toestemming van de overheid, de leden dan wellicht voor
enkele uren worden gearresteerd. Daarna mogen ze met een waarschuwing weer
gaan.169
Jehova's getuigen
De gemeenschap van Jehova's getuigen in Eritrea is klein (minder dan 1500
personen) en wordt administratief bestuurd vanuit Kenia.170 De procedure om
Jehova's getuige te worden is streng. Voordat men toegelaten en gedoopt kan
worden, moet men eerst een zware proeve van kennis en toewijding afleggen.171
Jehova's getuigen kunnen slachtoffer worden van discriminatie, zowel van de
zijde van de overheid als, zij het in mindere mate, van de zijde van medeburgers.
Het lijkt alsof de houding van de autoriteiten tegenover Jehova's getuigen minder
tolerant is geworden. Sinds enkele jaren worden Jehova's getuigen regelmatig
opgepakt en voor korte of langere tijd gedetineerd.172
Op het moment dat de dienstplicht in werking trad (24 september 1994) weigerden
verschillende Jehova's getuigen, uit geloofsovertuiging, zich op te geven voor de
militaire training. Drie Jehova's getuigen werden onmiddellijk opgepakt en zitten
166 BBC News (07-12-05) "Eritrean crackdown on religions." Volgens een andere bron worden, vanwege
hun godsdienstige overtuigingen, meer dan 1,750 kerkleden en minstens 26 priesters en predikanten
vastgehouden (Amnesty International, Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf
1)
167 IRIN (07-12-05) "Eritrea: Government rejects religious report."
168 AFP (05-04-05) "Eritrea denies rising religious persecution" In december 2005 heeft de Eritrese
overheid een claim van Amnesty International verworpen dat het land zich schuldig maakt aan
religieuze vervolging. IRIN (07-12-05) "Eritrea: Government rejects religious report."
169 AFP (05-04-05) "Eritrea denies religious persecution charges."
170 Home Office UK, Eritrea, Country Assessment, oktober 2004
171 In een aantal gesprekken met ouderlingen worden kennis en motivatie diepgaand getoetst.
172 Amnesty International, Religious Persecution Report 2005 , 7 december 2005, (paragraaf 5) heeft de
volgende gegevens opgetekend:
In maart 2005 werd Amanuel Abraham, een Jehova's getuige, aangehouden.
Op 4 mei 2005 arresteerde de politie twee Jehova's getuigen (Worede Kiros en Eyob Tekle), die
gevangen werden gezet in het Wia legerkamp.
Op 27 mei 2005 is Tekle Tesfay, een Nederlandse onderdaan van Eritrese afkomst, die in 1997 was
teruggekeerd naar Eritrea, gearresteerd omdat hij godsdienstles gaf aan een andere Jehova's Getuige,
Fisseha Gebrezadik. Beiden worden nu vastgehouden in de Sembel gevangenis. Naar verluidt zijn zij
buitengerechtelijk veroordeeld tot gevangenisstraffen van respectievelijk vijf en vier jaar. Een derde
Jehova's getuige die eerder is gearresteerd (Yohannes Guish) wordt ook vastgehouden in de Sembel
gevangenis.
37
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
nu, 11 jaar later, nog steeds vast.173 In totaal zitten op dit moment 22 Jehova's
getuigen in de gevangenis.174 Ongeveer 250 families van Jehova's getuigen
hebben Eritrea verlaten en hebben elders asiel aangevraagd.175
In oktober 1994 heeft president Afwerki een richtlijn uitgevaardigd die alle leden
van de Jehova's getuigen hun civiele, politieke, economische en sociale rechten
ontneemt. Deze richtlijn sluit hen uit van werk bij, en huisvesting van, de overheid
en ontzegt hen toegang tot overheidsdiensten, zoals scholen en ziekenhuizen.
Bovendien worden Jehova's getuigen officiële identiteitskaarten geweigerd.176
Ook kunnen zij geen handelsvergunning en uitreisvisum krijgen.177 Jehova's
getuigen wordt onder meer kwalijk genomen dat zij niet hebben gestemd bij het
referendum van 1993 en dat ze niet willen dienen in het leger, omdat zij zich naar
hun zeggen alleen onderwerpen `aan het hemelse gezag'. (Zie ook 3.4.4.)
Er zijn geen gebedshuizen voor Jehova's getuigen in Eritrea. Gebed en huisvesting
in de particuliere sfeer is mogelijk, al is er soms sprake van tegenwerking. In de
private sector krijgen Jehova's getuigen vrijwel geen baan, behalve zwart, omdat
ondernemers bang zijn om Jehova's getuigen (zonder geldige papieren) in dienst te
nemen. Eritreeërs die Jehova's getuigen onderdak bieden, onroerend goed
verhuren, werk verschaffen of anderszins helpen, lopen het risico zelf gedetineerd
en bestraft te worden.
Orthodoxe en lutherse kerk
De patriarch van de Eritrese orthodoxe kerk, Abune Antonios, is in de eerste helft
van januari 2006 ontslagen door de (door de regering gecontroleerde) synode. De
Heilige Synode heeft de patriarch te kennen gegeven dat hij niet langer het hoofd
is van de orthodoxe kerk in Eritrea.178 Hij was al eerder ontdaan van zijn
administratieve functies en hij werd bovendien beperkt in zijn bewegingsvrijheid.
Volgens de berichtgeving wilde Antonios de kerk hervormen, heeft hij gevraagd
om de vrijlating van gedetineerde orthodoxe priesters en verzette hij zich tegen
bemoeienis van de staat in kerkelijke aangelegenheden. Sinds zijn wijding tot
patriarch in 2004 was hij meer en meer kritisch geworden met betrekking tot de
173 Jehova's Witness Office of Public Information (29-09-05) "Eleven years in Eritrea prison no
charges, no trial."
174 Deze Jehova's Getuigen verzetten zich overigens niet tegen non-militaire dienstplicht. Amnesty
International, Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 3.
175 Amnesty International, Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 3.
176 Deze richtlijn is niet officieel gepubliceerd, maar is wel bevestigd door de overheid, o.a. in latere
toespraken. US Department of State, International Religious Freedom Report 2005, 8 november 2005,
paragraaf 2.
177 US Department of State, International Religious Freedom Report 2004, 15 september 2004. Zie ook
het Amnesty International Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 3.
178 Compass Direct (18-01-06) "Government officially sacks orthodox patriarch."
38
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
voortdurende inmenging door de regering in kerkzaken.179 Deze inmenging
bestond onder meer uit de benoeming, in augustus 2005, van een Chief
Administrator door de overheid, die de verantwoordelijkheid voor het dagelijks
bestuur overnam van de patriarch.
Bovendien is, naar verluidt, eind juli 2005 Yitbarek Berhe, een diaken van de
orthodoxe kerk en plaatsvervangend bestuurder van de patriarch, gearresteerd en
hij gedwongen afstand te doen van zijn ambt. Zijn huidige verblijfplaats is
onbekend.180 De Eritrese autoriteiten houden de activiteiten van
vernieuwingsbewegingen binnen de Eritrese orthodoxe kerk, en hun leden,
nauwlettend in de gaten.181 The Eritrese autoriteiten hebben gedurende de
verslagperiode leden van bepaalde orthodoxe kerk lastiggevallen en hen in de
gaten gehouden.182
Ook lutherse kerkgangers worden incidenteel aangehouden. Bovendien zitten op
dit moment drie orthodoxe priesters vast. Daarnaast heeft de (uit India afkomstige)
priester van de St. George Episcopal Church, een anglicaanse kerk183, Eritrea
moeten verlaten, omdat de overheid zijn werkvergunning niet wilde verlengen.184
De tijdelijke opvolger van deze priester, die half januari 2006 in Asmara
aankwam, is begin februari 2006 met onmiddellijke ingang het land uitgewezen.
De reden voor deze uitwijzing is onbekend.
Hoewel de meeste van de godsdienstige gevangenen lid zijn van de nieuwe
geloofsgemeenschappen, worden sinds eind 2004 steeds vaker
hervormingsgezinde personen binnen de geregistreerde (gesanctioneerde)
hoofdreligies opgepakt.185 Zo zijn in mei 2005 tijdens een bruiloft 250 mensen
opgepakt. Naar verluidt hebben de politieagenten contact opgenomen met
familieleden van de bruiloftsgasten, om te verifiëren of de gasten tot een van de
officieel erkende kerken behoren. Degenen die lid waren van de erkende kerken
werden overgeplaatst naar andere cellen en de meesten van hen zijn ondertussen
vrijgelaten.186
179 Christian Solidarity Worldwide (24-08-05) "Eritrea: Head of Orthodox church `frozen' from his post."
180 Amnesty International, Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 4
181 US Department of State, International Religious Freedom Report 2004, 15 september 2004
182 US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006, paragraaf
2c.
183 De episcopale kerk is de anglicaanse kerk buiten het Verenigd Koninkrijk.
184 De lutherse kerkgangers gingen samen met evangelische kerkleden ter kerke. De drie orthodoxe
priesters waren gelieerd aan de Medhane Alem beweging. Amnesty International, Religious
Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 4. Zie ook: Compass Direct (26-10-05)
"Anglican priest ordered out of country."
185 Een groeiend aantal sleutelfiguren van de officieel geregistreerde kerken wordt gearresteerd. Zie ook:
Compass Direct (03-11-05) "Number of christian prisoners doubles."
186 Compass Direct (03-06-05) "Police arrest 250 wedding guests." Een officiële reden voor de arrestatie
is niet bekend.
39
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Islam
De overheid lijkt ook meer radicale vormen van de islam te verbieden. Het is de
meeste buitenlandse imams niet toegestaan mensen in Eritrea te bekeren; daarnaast
wordt het financieren van de islamitische zending of religieuze activiteiten door de
overheid gecontroleerd.187 In september 2004 zijn tientallen moslim studenten, die
behoren tot nieuwe islamitische groeperingen zoals de `Wahabis', gearresteerd.
Naar verluidt zitten nog velen vast zonder tenlastelegging en zijn zij van de wereld
afgeschermd.188
Naar verluidt mogen dienstplichtige moslims, in tegenstelling tot christenen, in het
militaire trainingskamp Sawa wel een kopie van hun heilige boek bezitten en (5
maal per dag) bidden.189
3.3.4 Bewegingsvrijheid
Binnen Eritrea zijn er over het algemeen geen restricties op het gebied van de
bewegingsvrijheid, met uitzondering van de Temporary Security Zone en het
grensgebied met Sudan.190 Wel worden er regelmatig wegversperringen
opgeworpen in Asmara en andere steden waar de militaire politie reizigers
controleert, onder meer op dienstplichtvervulling.
De Eritrese autoriteiten verplichten alle burgers om een nationale identiteitskaart
bij zich te hebben, die op verzoek moet worden getoond.
Buitenlanders dienen sinds 10 januari 2004 een reisvergunning aan te vragen bij
de Eritrese autoriteiten voor het reizen binnen Eritrea, met uitzondering van de
hoofdwegen Asmara/Massawa, Asmara/Keren, Asmara/Dekemhare en
Asmara/Mendefera.191
Voor reizen buiten Eritrea bestaan enkele restricties. Vanwege het uitblijven van
afbakening van de grens met Ethiopië is er geen rechtstreeks (vlieg)verkeer
mogelijk met Ethiopië. Vluchten naar Europa gaan naar Rome, Milaan, Frankfurt
en Amsterdam. De grens met Sudan is eveneens gesloten.192
187 US Department of State. International Religious Freedom Report 2005, 8 november 2005.
188 Amnesty International, Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 6
189 Compass Direct (02-02-06) "Military jails 75 protestant conscripts."
190 De Eritrese Grondwet, die nog niet in werking is getreden, voorziet in het recht op bewegingsvrijheid
en emigratie (artikel 19)
191 De formele reden voor deze nieuwe maatregel is het verbeteren van de coördinatie met het National
Security Agency en de lokale politie en het garanderen van de veiligheid van reizigers. In de praktijk
werkt deze maatregel sterk belemmerend vanwege de periode die is gesteld voor het aanvragen van
een vergunning (10 dagen) en vanwege de omvang van het gebied dat onder de beperkingen valt. Met
enige regelmaat worden vergunningen voor diverse bestemmingen zonder opgaaf van redenen
geweigerd.
192 Reisadvies Eritrea, Ministerie van Buitenlandse Zaken.
40
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Om het land te kunnen verlaten is een uitreisvisum vereist waar een uitvoerige
controle aan vooraf gaat. Uitreisvisa worden regelmatig geweigerd aan personen in
de dienstplichtige leeftijd, studenten, Jehova's getuigen, beambten van het
voormalige Mengistu regime en andere personen die bij de Eritrese regering in
ongenade zijn gevallen of indien de aanvrager (belasting)schulden heeft.193 Ook
worden uitreisvisa geweigerd aan 17-jarige mensen om te voorkómen dat zij hun
dienstplicht ontlopen.194 Indien ouders hun minderjarige kinderen mee op reis
willen nemen, dienen zij een borg van ongeveer 6.000 te betalen.
Sinds juni 2003 worden de vereisten voor een uitreisvisum strikter toegepast en
dient iedere Eritreeër die naar het buitenland wil reizen, te beschikken over een
uitreisvisum.195 Daarentegen zouden getrouwde vrouwen boven de 27 jaar
makkelijker een uitreisvisum kunnen krijgen dan voorheen.
Amnesty International meldt gevallen van Eritreeërs met een buitenlandse
nationaliteit, die bij hun bezoek aan Eritrea mogelijk om politieke redenen voor
korte of langere tijd in Eritrea werden vastgehouden.196 Hen zou ook het recht op
consulaire bijstand zijn geweigerd op basis van de argumentatie dat Eritrea hen als
Eritrese burgers beschouwt. Ook het niet vervullen van de nationale dienstplicht
zou een reden zijn geweest om Eritreeërs met een buitenlandse nationaliteit tijdens
hun bezoek aan Eritrea voor enige tijd vast te houden.197
In juli en opnieuw in november 2005 werden ouders en andere familieleden van
mensen die hun dienstplicht hebben ontlopen of het land zijn uitgevlucht,
gearresteerd en beschuldigd van medeplichtigheid. Zij werden slechts vrijgelaten
na het betalen van een borg of een schuldbekentenis.198
3.3.5 Rechtsgang
De wetgeving van Eritrea biedt in theorie bescherming tegen schending van
mensenrechten. Zo verbiedt de huidige wetgeving bijvoorbeeld willekeurige
193 Zie onder andere US Department of State: Country Report on Human Rights Practices 2004, februari
2005
194 Het bedrag in de lokale munteenheid nakfa is 100.000. Amnesty International, Religious Persecution
Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 7.
195 Ook Eritreeërs die woonachtig zijn in het buitenland en op bezoek zijn geweest in Eritrea, dienen bij
vertrek te beschikken over een uitreisvisum. Vóór juni 2003 was dit voor hen niet nodig.
196 Amnesty International, Eritrea:`You have no right to ask' Government resists scrunity on human
rights, AFR 64/003/2004, mei 2004
197 Volgens een Westerse ambassade in Asmara zou het bij Eritreeërs met een buitenlandse nationaliteit
die bij hun bezoek aan Eritrea problemen krijgen, veelal gaan om Eritreeërs die reizen op een Eritrees
reisdocument.
198 Het Amnesty International Religious Persecution Report 2005 noemt het woord "bond." Het bedrag
bestaat uit het equivalent van $ 660 - $ 3.000.
41
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
detentie zonder aanklacht of proces.199 In de praktijk wordt deze wetgeving echter
niet toegepast. Bovendien heeft de Nationale Vergadering (National Assembly)
verschillende wetten en regelgeving aangenomen die met name het recht op
godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting beperken.200
De rechterlijke macht in Eritrea is formeel onafhankelijk. Echter, in de praktijk is
de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht beperkt.201 Rechtspraak die
geschiedt in de bijzondere rechtbanken (Special Courts), wordt sterk beïnvloed
door de uitvoerende macht.
De rechtbanken hebben verder te kampen met gebrek aan gekwalificeerd
personeel en aan adequate infrastructuur. Door de mobilisatie van dienstplichtigen
is de personele capaciteit van de rechtbanken nog verder afgenomen. Als gevolg
hiervan lopen veel processen vertraging op. Er zou een achterstand van ongeveer
1.900 rechtzaken zijn.
Er is geen Orde van Advocaten in Eritrea. Het beperkte aantal onafhankelijke
advocaten is niet in staat adequate juridische ondersteuning te geven aan
verdachten in Eritrea.
Special Courts
Met name zorgelijk vanuit het perspectief van mensenrechten zijn de bijzondere
rechtbanken (Special Courts). Deze bijzondere rechtbanken waren aanvankelijk in
1996 opgericht om delicten als corruptie en machtsmisbruik te bestrijden, maar
gaandeweg werd het mandaat uitgebreid met andere strafzaken, waaronder zware
misdrijven. De bijzondere rechtbanken worden momenteel vooral gebruikt om
dissidenten te berechten. Er lijkt een toename van het aantal bijzondere
rechtbanken te zijn en de daaraan verbonden officieuze gevangenissen.
De bijzondere rechtbanken staan buiten het reguliere rechtssysteem. Zij vallen
buiten de jurisdictie van het Hooggerechtshof en de rechters zijn niet gebonden
aan het Wetboek van Strafrecht. De Procureur-Generaal beslist wanneer een
bepaalde zaak door een bijzondere rechtbank dient te worden behandeld. De
processen vinden plaats achter gesloten deuren en het recht op hoger beroep en het
recht op juridische bijstand zijn hier niet van toepassing. De bijzondere
rechtbanken zijn ook gemandateerd om uitspraken van civiele rechtbanken,
inclusief de Hoge Raad, te herroepen.
De rechters bij de bijzondere rechtbanken worden benoemd door de president
zonder bepaalde vereisten met betrekking tot juridische scholing en competentie.
199 Dit is opgenomen in artikel 17 van de Grondwet, die nog niet in werking is getreden.
200 Voorbeelden zijn de Wet inzake Religies (1994), Wet inzake Media (1996), Wet inzake registratie van
Religies (2002) en de Wet inzake Censuur (2003). Zie Amnesty International, Eritrea:`You have no
right to ask' Government resists scrunity on human rights, AFR 64/003/2004, mei 2004
201 US Department of State, Background Note, januari 2006.
42
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Veel rechters bij de bijzondere rechtbanken zijn legerofficieren en vroegere EPLF-
commandanten. De bijzondere rechtbanken worden door velen dan ook als een
verlengstuk van de regering gezien.202
Volgens berichten van Amnesty International zouden militaire- en politieofficieren
in geheime zittingen ten behoeve van een aantal personen, die om politieke
redenen of redenen van nationale veiligheid (zonder proces of aanklacht) waren
gearresteerd, gevangenisstraffen hebben uitgesproken. Ook zou een aantal
buitengerechtelijke- en snelrecht executies hebben plaatsgevonden (zie 3.3.9 en
3.3.10).203
3.3.6 Arrestaties en detenties
Het komt voor dat arrestanten langer dan de wettelijke 30 dagen zonder aanklacht
worden vastgehouden. Ook zijn er gevallen bekend van detentie op verdenking
van een commuun delict, terwijl de detentie in feite politiek gemotiveerd is. Het
onderscheid tussen commune en politieke delicten is soms lastig te maken.
Amnesty International gaat ervan uit dat duizenden mensen als politieke
gevangenen vastzitten in Eritrea. Het gaat hierbij onder meer om mensen die op
vredelievende wijze kritiek hebben geuit op de regering, of die verweten worden
contacten te onderhouden met oppositiepartijen. Daarnaast betreft het mensen die
op grond van hun geloofsovertuiging204 of hun onafhankelijke journalistieke
activiteiten in hechtenis zijn genomen. Velen van hen worden op onbekende
plaatsen vastgehouden zonder aanklacht, zonder contact met de buitenwereld en
zonder tenlastelegging of rechtszaak.205 De meeste arrestaties worden door de
Eritrese autoriteiten niet toegegeven of bekend gemaakt.
Politiek gemotiveerd is ongetwijfeld de detentie van de elf prominente dissidenten
(de "G11"), die sinds hun arrestatie in september 2001 nog niet formeel in staat
van beschuldiging zijn gesteld (zie ook 3.3.2.). 206 De arrestaties van politieke
202 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006, paragraaf 1e.
203 Amnesty International, Eritrea:`You have no right to ask' Government resists scrunity on human
rights, AFR 64/003/2004, mei 2004
204 De Eritrese autoriteiten houden al 11 jaar leden van niet-geregistreerde religies vast. US Department of
State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006, paragraaf 1d.
205 Amnesty International, Position von Amnesty International zur Wegweisung von abgewiesenen
Asylsuchenden nach Äthiopien und Eritrea und zur Situation von äthiopischen und eritreischen
Asylsuchenden in der Schweiz. paragraaf 3. Zie ook Amnesty International, Religious Persecution
Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 9.
206 Deze "G11" zitten naar verluidt nog steeds onwettig vast, zonder contact met de buitenwereld. EHDR
(Eritreans for human and democratic rights, persbericht van 19-10-05). Ook de negen journalisten die
tegelijk met de dissidenten waren gearresteerd, zitten nog steeds vast zonder formele aanklacht of
proces.
43
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
gevangenen zijn naar verluidt frequent en willekeurig. Slechts uitzonderlijk
worden de aanhoudingen vergezeld van officiële tenlasteleggingen, ondanks het
grondwettelijk recht op `habeas corpus'.207
Er zijn berichten dat nog steeds een groot aantal leden van de ELF gevangen zit.
Zij zouden gedetineerd zijn op geheime locaties in Eritrea.208
In de verslagperiode zijn opnieuw leden van de niet geregistreerde religieuze
groeperingen door de Eritrese autoriteiten opgepakt en voor korte of langere tijd
gedetineerd. Aan het einde van de verslagperiode zouden enkele honderden leden
van de nieuwe religieuze groeperingen in detentie verblijven, veelal onder slechte
omstandigheden (zie 3.3.3).
Bovendien zijn er onbevestigde berichten dat honderden militairen en
dienstplichtontduikers gevangen zitten, verspreid over het hele land (zie 3.4.4).
Er zit ook nog een onbekend aantal personen in detentie, vaak al jaren en zonder
formele aanklacht, die worden verdacht van banden met Ethiopië, radicale
islamitische elementen of van terrorisme verdachte organisaties.209 Sinds het begin
van 2005 worden drie vakbondsleiders zonder tenlastelegging vastgehouden.210
Volgens de berichtgeving hebben op 28 maart 2005 uitgebreide aanhoudingen
plaatsgevonden in Massawa. Onderdeel van deze aanhoudingen waren
huiszoekingen en wegversperringen. Naar verluidt was dit ook de eerste keer dat
de marine ingeschakeld werd om zo vissersboten aan te houden.211 In deze maand
is ook de zakenman (oprichter van het bedrijf Erifish) de heer Taha Suraj
gearresteerd.212 De reden van zijn arrestatie is onbekend. Hij is inmiddels weer
vrijgelaten.
207 Freedom House. Countries at the crossroads 2005, p. 240. Het recht op habeas corpus houdt in dat een
gevangene het recht heeft om voorgeleid te worden opdat bepaald kan worden of de gevangene niet
onterecht vastgehouden wordt.
208 US Department of State: Country Report on Human Rights Practices 2004, februari 2005
209 Zie Amnesty International, Eritrea:`You have no right to ask' Government resists scrunity on human
rights, AFR 64/003/2004, mei 2004 en US Department of State: Country Report on Human Rights
Practices 2004, februari 2005
Volgens het rapport van Amnesty International zouden al jaren tientallen leden van de Kunama in
geheime detentiecentra verblijven op verdenking van sympathie voor het Ethiopische leger. Ook
zouden sinds 1999 meer dan 200 leden van de Afar zonder aanklacht of proces gevangen worden
gehouden op verdenking van banden met Ethiopië. Verder zouden sinds de jaren negentig Eritrese
veiligheidsdiensten in West-Eritrea honderden moslims hebben opgepakt op verdenking van banden
met de EIJ en ELF. Velen zouden al jaren vastzitten zonder enige aanklacht of proces. Een aantal van
hen zou volgens Amnesty International wellicht inmiddels buitengerechtelijk zijn geëxecuteerd.
210 EIU Country Report Eritrea november 2005, p. 10.
211 Gebab News (31-03-05) "Arrest of `disappeared' citizens confirmed; roundups continue."
212 Zie ook: Gebab News (31-03-05) "Arrest of `disappeared' citizens confirmed; roundups continue." Tot
2002 was Erifish het enige private bedrijf in de visserij sector. Naderhand is het bedrijf overgenomen
door de staat voor een, naar verluidt, miniem bedrag.
---
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Naar verluidt zijn vele leraren en scholieren opgepakt nadat een 14-jarige zoon
van majoor-generaal Andemariam eind 2005 overleed na een val van het dak van
zijn school. Sindsdien zijn de meeste scholieren weer vrijgelaten, maar volgens het
bericht zitten de klassenleraar en sommige scholieren nog vast.213
Bovendien worden ook Eritrese UNMEE-werknemers gearresteerd. De VN
berichtte dat in februari 2006 27 lokale werknemers van de VN-vredestroepen zijn
gearresteerd en dat 30 zich verschuilen uit angst voor arrestatie. Een officiële
reden voor de gevangenneming is niet gegeven; waarschijnlijk zijn de werknemers
gearresteerd vanwege het mogelijk ontlopen van de dienstplicht.214 Op één na zijn
zij allen weer vrijgelaten.
De gevangenissen
Er zijn geen speciale faciliteiten voor minderjarigen in de vorm van een
tuchtschool of een jeugdgevangenis. Minderjarigen worden veelal samen met
volwassenen gedetineerd. Personen die wachten op berechting worden in de regel
samen met veroordeelden gedetineerd.
Gevangenen die om politieke redenen of om redenen van nationale veiligheid
(zonder proces of aanklacht) zijn gearresteerd, worden veelal vastgehouden in
officieuze, vaak provisorisch gebouwde, gevangenissen verspreid over het hele
land. Deze detentiecentra worden vaak bestuurd door de militaire of de
binnenlandse veiligheidsdienst. Een aantal van deze detentiecentra is
ondergronds.215 Sommige gevangenen worden in afzondering vastgehouden op
politiebureaus of in officiële gevangenissen. Militairen en dienstplichtigen worden
in de regel vastgehouden in militaire gevangenissen en zogenaamde `rehabilitatie-
centra' binnen legereenheden. Ook wordt op grote schaal gebruik gemaakt van
metalen vrachtcontainers om het toenemend aantal gevangenen te huisvesten of te
bestraffen.
De omstandigheden in de gevangenissen
De leefomstandigheden in de officiële gevangenissen zijn naar lokale
omstandigheden redelijk. Daarentegen worden gevangenen in officieuze
gevangenissen zeer slecht behandeld.216 Predikant Ogbamichael Haimanot, die in
213 Dit bericht is afkomstig van Gedab News (09-12-05, "Journalist Jimie Kimeil arrested; Wuchu's son
mysterious death."), gepubliceerd op www.awate.com; en is tevens overgenomen op de website van
UNMEE (www.unmeeonline.org, "Media Monitoring van 11-12-05.")
214 Reuters (14-02-06) "Eritrea detains 13 UN staff, 30 more in hiding."
215 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006, paragraaf 1c.
216 Het ICRC heeft toegang tot officiële gevangenissen, maar alleen daar waar het gaat om Ethiopische
(en niet om Eritrese) gevangenen.
45
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
januari 2005 was opgepakt, heeft psychische problemen gekregen door de slechte
behandeling en het gebrek aan medische hulp. Hij is in oktober 2005 vrijgelaten.217
De leefomstandigheden voor gevangenen in officieuze detentiecentra zijn slecht.
Gevangenen verblijven veelal in overvolle ondergrondse cellen met nauwelijks
daglicht, weinig voedsel, geen schoon drinkwater, slechte hygiëne en vrijwel geen
medische voorzieningen. Gevangenen die in metalen vrachtcontainers worden
gedetineerd verblijven daar vrijwel 24 uur per dag. Deze containers zijn, volgens
Amnesty International, zengend warm gedurende de zomer en ijskoud in de
winter. Er zijn geen was- of toiletgelegenheden aanwezig.218 Gevangenen mogen
slechts enkele korte keren naar het toilet en water is amper aanwezig. Er zijn geen
speciale faciliteiten voor vrouwen. Het voedsel in de gevangenissen is pover. Vele
gevangenen zijn ziek, maar medische behandeling is vrijwel niet aanwezig. Naar
verluidt zijn een aantal gevangenen overleden door mishandeling of ontzegde
medische behandeling.219 Er zijn berichten dat de veiligheidsdiensten ook
zogenaamde `safe houses'220 gebruiken voor korte detenties en ondervragingen.221
Het is moeilijk informatie te verkrijgen over de situatie in de gevangenissen
aangezien bezoekers geen toegang hebben tot de (politieke) gevangenen. Zelfs de
plaatsen waar mensen gevangen zitten, worden geheim gehouden.222
3.3.7 Mishandeling en foltering
Het huidige Eritrese Wetboek van Strafrecht (Eritrean Transitional Penal Code)
verbiedt wrede, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen,
alsmede folteringen.
In de praktijk wordt dit verbod echter niet nageleefd. Er is veelvuldig
gerapporteerd over het gebruik van marteling als een straf voor politieke
dissidenten of militaire overtredingen (dienstplichtontduikers), en tevens als een
middel bij verhoren. Daarnaast is foltering ook gebruikt bij mensen die gevangen
zijn genomen op basis van hun (geloofs)overtuigingen. Deze mensen werden soms
ook gemarteld of bedreigd zodat zij een document zouden tekenen waarin zij
aangeven af te zien van belijden van hun godsdienst.223
217 Amnesty International Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 8.
218 Amnesty International Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 8. Zie ook
BBC News (07-12-05) "Eritrean crackdown on religions."
219 Amnesty International Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 8.
220 `Safe houses' zijn geheime verblijfplaatsen die door de veiligheidsdiensten gebruikt worden voor korte
detenties en ondervragingen.
221 Zie Amnesty International, Eritrea:`You have no right to ask' Government resists scrunity on human
rights, AFR 64/003/2004, mei 2004
222 Freedom House. Countries at the crossroads 2005, p. 240.
223 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices, paragraaf c.
46
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Het komt voor dat gevangenen eenmalig of herhaaldelijk, gedurende enkele uren
worden vastgebonden in zeer ongemakkelijke posities,224 of worden blootgesteld
aan de hoge temperaturen in de brandende zon.225 Ook bestaat de mogelijkheid dat
zij in eenzame opsluiting worden vastgehouden in ondergrondse strafcellen.226
Naast fysieke mishandeling wordt ook melding gemaakt van psychische
mishandeling in gevangenissen. Bovendien wordt melding gemaakt mensen die
overleden zijn als gevolg van marteling door ordestrijdkrachten. 227
Het is onduidelijk in hoeverre mishandeling en marteling door de Eritrese
autoriteiten getypeerd kan worden als een structureel verschijnsel. Internationale
mensenrechtenorganisaties zijn van mening dat mishandeling en marteling in
Eritrea op grote schaal worden toegepast en berichten over een omvangrijke en
systematische praktijk. Hoewel deze berichten geloofwaardig zijn en goed
gedocumenteerd, is het voor Westerse waarnemers in Asmara moeilijk in te
schatten op welke schaal mishandeling en marteling wordt toegepast. Gegeven de
praktijk van verregaande controle over de maatschappij en intimidatie van burgers,
en het gebrek aan transparantie en toezicht, zijn in Eritrea in ieder geval de
omstandigheden geschapen die mishandeling en marteling op grote schaal
mogelijk maken.
3.3.8 Verdwijningen
Er is sprake van vele personen die (soms politiek gemotiveerd) na arrestatie op
geheime locaties worden vastgehouden en waarvan onduidelijk is wat hun
toestand is, zoals de 11 gevangengenomen dissidenten (de G-11). 228 (Zie ook
3.3.6) Aan het eind van 2005 was de verblijfplaats van een aantal leden van de
Kunama-stam onbekend.229
224 Gevangenen worden met hun armen op hun rug gebonden in bomen gehangen. Ook worden
gevangenen met hun hoofd naar beneden, voeten en handen aan elkaar gebonden, neergelegd. US
Department of State, County Reports on Human Rights Practises 2005, 8 maart 2006, paragraaf 1c.
Zie ook: Human Rights Watch, Overview of human rights issues in Eritrea 2006.
225 US Department of State: Country Report on Human Rights Practice 2005, 8 maart 2006, paragraaf 1c.
226 Amnesty International Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 8.
227 US Department of State: Country Report on Human Rights Practice 2005, 8 maart 2006, paragraaf 1c.
228 Niet bekend is hoeveel `verdwenen' personen inmiddels zijn overleden als gevolg van de slechte
leefomstandigheden in de detentiecentra of mogelijk buitengerechtelijk zijn geëxecuteerd. Amnesty
International, Eritrea:`You have no right to ask' Government resists scrunity on human rights, AFR
64/003/2004, mei 2004. Zie ook: Department of State Country Report on Human Rights Practices
2005, 8 maart 2006, paragraaf 1b.
229 US Department of State Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006, paragraaf 1b.
47
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden
Amnesty International heeft melding gemaakt van buitengerechtelijke executies
(zie 3.3.5 en 3.4.4). Deze berichten kunnen niet worden bevestigd.
3.3.10 Doodstraf
Hoewel het strafrecht de doodstraf mogelijk maakt voor een aanzienlijk aantal
misdrijven, is volgens de Eritrese autoriteiten de doodstraf sinds de
onafhankelijkheid in 1993 geen enkele keer uitgesproken. Er zijn geen
aanwijzingen van het tegendeel.230 Wel zijn er onbevestigde berichten van
snelrecht executies.
Eritrea heeft op een OHCHR231 bijeenkomst in april 2005 tegen een resolutie
betreffende de doodstraf gestemd. In deze resolutie werd een beroep gedaan op
landen die de doodstraf handhaven, om deze af te schaffen en om het aantal
misdrijven waarop de doodstraf staat te verminderen. Daarnaast werd bij deze
landen aangedrongen de doodstraf niet op te leggen bij mensen jonger dan 18 jaar,
zwangere vrouwen en mensen met beperkte verstandelijke vermogens.232
3.4 Posities van specifieke groepen
In deze paragraaf wordt de positie van een aantal specifieke groepen beschreven,
achtereenvolgens Ethiopiërs, vrouwen, etnische groepen en minderheden,
dienstweigeraars en deserteurs en tot slot homoseksuelen.
3.4.1 Ethiopiërs
Het is onduidelijk hoeveel Ethiopiërs nog in Eritrea verblijven. Het ICRC meent
dat er zich nog zo'n 16.000 tot 20.000 Ethiopiërs in Eritrea bevinden, voor het
grootste deel in de steden (zoals Asmara en Massawa). Volgens een andere bron
bevinden zich ongeveer 3.000 Ethiopiërs in Eritrese steden. De (sinds januari 2003
gesloten) Ethiopische ambassade in Eritrea noemde in 2002 een aantal van
ongeveer 7.000. Onder hen bevinden zich ook gemengd gehuwden en kinderen uit
een gemengd huwelijk.
Tot het uitbreken van het conflict met Ethiopië verbleven ongeveer 100.000
Ethiopiërs in Eritrea. Deze mensen woonden al ten tijde van de Eritrese
230 Ook zijn er geen aanwijzingen dat de doodstraf is uitgesproken binnen het militaire strafrecht. Volgens
een bron is de laatste executie in 1989 uitgevoerd.
231 Office of the United Nations High Commissioner for Human Rights.
232 Commission on Human Rights, Economic and Social Council. Report on the sixty-first session (14-03-
05 / 22-04-05)
48
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
onafhankelijkheid in 1993 in Eritrea maar hadden niet geopteerd voor de Eritrese
nationaliteit, or waren na de Eritrese onafhankelijkheid naar Eritrea gekomen,
bijvoorbeeld om er te werken, onder meer in de havens van Assab en Massawa.
In maart 1999 werd een begin gemaakt met de registratie van Ethiopiërs in Eritrea,
in het kader van de algemene registratie van vreemdelingen in dit land. Doel was
om het onderscheid tussen legaal en niet legaal verblijvende vreemdelingen te
kunnen maken. Vanaf dat jaar dienden Ethiopiërs dus een verblijfsvergunning te
hebben; deze verplichting bestaat nog steeds. In bepaalde situaties helpt het ICRC
Ethiopiërs met het betalen van hun verblijfsvergunning (de kosten hiervan zijn
ongeveer 30,-). Indien iemand een dergelijke vergunning niet heeft kan hij
worden gevangengenomen.
Na het uitbreken van de oorlog met Ethiopië in 1998 werden de
leefomstandigheden van Ethiopiërs in Eritrea moeilijk. Verblijfsvergunningen van
Ethiopiërs werden niet verlengd, Ethiopische bedrijven werden gesloten,
Ethiopiërs werden ontslagen vanwege hun nationaliteit, etc. Velen kozen daarom
voor terugkeer naar Ethiopië. De regering ving ook aan Ethiopiërs in
detentiekampen opsluiten en gedwongen te repatriëren (lees: deporteren). Deze
gedwongen repatriëring duurde tot het einde van de oorlog (augustus 2000). In juli
2001 werd officieel de laatste in Eritrea geïnterneerde Ethiopiër vrijgelaten.
In augustus 2002 liet Eritrea de laatste officiële Ethiopische krijgsgevangenen vrij.
ICRC heeft nog contacten met een kleine groep Ethiopische krijgsgevangenen (29
of 30 mensen) in Eritrea die niet terug willen naar Ethiopië omdat zij vrezen voor
vervolging. Er is ook een kleine groep (enkele tientallen) Ethiopische
krijgsgevangenen tot wie het ICRC geen toegang heeft en die ook nooit door het
ICRC zijn geregistreerd. Het zou hierbij gaan om krijgsgevangenen die in de
oorlog gedeserteerd zijn.
De in Eritrea wonende Ethiopiërs bevinden zich in een moeilijke situatie. Zij
mogen officieel niet werken en mogen geen bedrijf hebben. Bovendien is het hen
naar verluidt niet toegestaan na zes uur 's avonds buiten komen; volgens de
overheid wegens `veiligheidsoverwegingen'. In Eritrea bestaan gemengde
gevoelens ten opzichte van Ethiopiërs, mede vanwege het grensconflict. Echter,
voor zover bekend, is geen sprake van geweldplegingen ten opzichte van
Ethiopiërs. Naar verluidt willen de meeste Ethiopiërs in Eritrea emigreren naar een
derde land, zoals de Verenigde Staten.
Volgens UNHCR kunnen Ethiopiërs problemen ondervinden bij het aanvragen van
een uitreisvisum. Na een verblijf in het buitenland kunnen Ethiopiërs in het
algemeen zonder problemen terugkeren naar Eritrea.
49
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Het ICRC verleent bijstand aan naar Ethiopië terugkerende Ethiopiërs. Zo
faciliteerde ICRC in 2005 de terugkeer vanuit Eritrea van 979 Ethiopiërs. In de
periode van medio juni 2005 tot en met januari 2006 heeft het ICRC 701
Ethiopiërs gerepatrieerd.233
De redenen voor terugkeer zijn veelal sociaal-economische problemen die
Ethiopiërs in Eritrea ondervinden. Volgens het Office of the United Nations High
Commisioner of Human Rights (OHCHR), dat interviews heeft gehouden onder
174 repatrianten, verklaarden vele repatrianten in Eritrea het slachtoffer te zijn
geweest van willekeurige arrestatie en detentie, met name vanwege hun
Ethiopische afkomst, en tijdens hun detentie slecht behandeld en in sommige
gevallen zelfs gemarteld te zijn.234 De Ethiopische autoriteiten blijven bereid de
teruggekeerde landgenoten te accepteren. Een (langdurig) verblijf van een persoon
met de Ethiopische nationaliteit in Eritrea vormt voor Ethiopië geen reden om
deze persoon de toegang tot Ethiopië te ontzeggen.
Volgens UNHCR is de situatie voor gemengd gehuwden in Eritrea moeilijk, met
name ingeval de man de Ethiopische nationaliteit heeft. Gemengd gehuwden in
Eritrea kunnen volgens UNHCR slachtoffer worden van discriminatie zowel van
de zijde van de autoriteiten als van de zijde van de bevolking.
De Ethiopische echtgeno(o)t(e) van een persoon met de Eritrese nationaliteit heeft
als verblijfstitel in Eritrea een (tijdelijke) verblijfsvergunning nodig, die elk jaar
verlengd dient te worden. Volgens UNHCR is het voor de Ethiopische
echtgeno(o)t(e) van een persoon met de Eritrese nationaliteit echter niet mogelijk
om de Eritrese nationaliteit te verkrijgen. Voor nieuwkomers zou nog een andere
regeling gelden: de Ethiopische echtgeno(o)t(e) van een persoon met de Eritrese
nationaliteit zou geen verblijfsvergunning kunnen verkrijgen en op basis van een
toeristenvisum hooguit een maand in Eritrea mogen verblijven.
Een nog steeds niet opgelost probleem vormen de personen van gemengde
afkomst. Volgens UNHCR is de status van hen (waaronder kinderen)
problematisch, met name als de vader Ethiopisch is. De nationaliteitswetgeving
233 Medio juni 2005 zijn onder toezicht van het ICRC 5 Ethiopiërs gerepatrieerd. (ICRC (13-06-05)
"Eritrea / Ethiopia: civilians repatriated."). Eind augustus 2005 zijn 226 Ethiopiërs gerepatrieerd.
(Xinhua News Agency (28-08-05) "226 Ethiopians repatriated from Eritrea: Red Cross." Gevonden op
www.reliefweb.int). Daarnaast zijn in november 2005 298 Ethopische burgers naar hun vaderland
teruggebracht onder auspiciën van het ICRC. (ICRC (11-11-05) "Eritrea/ Ethiopia"298 Ethiopian
civilians and 15 Eritrean civilians repatriated.") In januari 206 heeft het ICRC 172 Ethiopische burgers
gerepatrieerd. (DPA (23-01-06) "The International Committe of the Red Cross.")
234 OHCHR, Human rights component of UN Peace Mission (UNMEE), Ethiopia/Eritrea, quarterly
report, mei/juli 2004
50
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
van zowel Eritrea als Ethiopië lijkt hen in principe de mogelijkheid te bieden het
staatsburgerschap te verkrijgen, maar in de praktijk wordt dit vaak niet verleend.235
Zowel in Ethiopië als in Eritrea verblijven personen die afkomstig zijn uit
buurland Eritrea of Ethiopië en die feitelijk statenloos zijn, bijvoorbeeld omdat
hen in het ene land (Ethiopië) het staatsburgerschap is ontnomen en zij in het
andere land (Eritrea) (nog) niet als staatsburger worden erkend.
Voor zover bekend heeft Eritrea nog nooit een Ethiopiër als vluchteling
aangemerkt, hoewel regelmatig kleine groepjes Ethiopische militairen `overlopen'
naar Eritrea UNHCR is momenteel in gesprek met de Eritrese overheid over de
mogelijkheid dat deze mensen asiel kunnen aanvragen.
Naar verluidt zijn tijdens een training in Israël in december 2005 zeven
Ethiopische soldaten overgelopen naar Eritrea. Zij hebben politiek asiel
aangevraagd bij de Eritrese ambassade in Israël. Deze soldaten hebben familie in
Eritrea wonen en wilden niet het risico lopen tegen hen te moeten vechten indien
oorlog uitbreekt tussen Eritrea en Ethiopië.236
3.4.2 Vrouwen
Een aantal verworvenheden die mede het gevolg is van de rol van vrouwen in de
onafhankelijkheidsstrijd is opgenomen in de Eritrese (overgangs-) wetgeving.237
Zo is 30% van de parlementszetels gereserveerd voor vrouwen, terwijl zowel
mannen als vrouwen mogen meedingen naar de resterende zetels.238 Vrouwen zijn
juridisch volledig handelingsbekwaam en ook anderszins formeel gelijkgesteld aan
mannen. Net als mannen zijn vrouwen tussen de 18 en 40 jaar dienstplichtig.239 De
Grondwetscommissie bestond voor de helft uit vrouwen en drie ministerschappen
worden momenteel bezet door vrouwen.
De wet schept weliswaar het kader voor gelijkheid van man en vrouw, maar de
uitvoering van de wet is verre van volledig. Hierbij spelen traditionele,
patriarchale normen en waarden een hardnekkige rol. In de praktijk bekleedt de
235 Het niet verlenen van het Eritrees staatsburgerschap betekent voor betrokkene onder andere
beperkingen op het gebied van huisvesting en werk.
236 Reuters / AFP (03-12-05) "Ethiopiërs lopen over naar Eritrea."
237 Meer dan 30% van het Eritrese bevrijdingsleger bestond uit vrouwen. Freedom House. Countries at the
crossroads 2005, p. 241.
238 Op 1 maart 2005 werd 22% van de parlementszetels bekleed door vrouwen; 17,6% van de posten in de
regering op ministerieel niveau wordt bekleed door een vrouw. (Human Development Report 2005)
239 Onduidelijk is welke leeftijdsgrens daadwerkelijk wordt gehanteerd. Er zijn bronnen (waaronder
United States Department of State) die ervan uitgaan dat in de praktijk alleen vrouwen in de leeftijd
18-27 jaar dienstplichtig zijn. Vrouwen dienen net zo lang als mannen en verrichten in principe
dezelfde taken. In de praktijk worden vrouwen vermoedelijk meer ingezet bij ondersteunende taken.
Zie verder paragraaf 3.4.4. In: Overview of human rights issues in Eritrea.
51
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
vrouw veelal nog een ondergeschikte positie en blijft de man bevoordeeld waar het
gaat om onderwijs, werk en inkomen, met name op het platteland.
Geweld jegens vrouwen
Geweld tegen vrouwen, met name huiselijk geweld, is alom tegenwoordig in
Eritrea.240 Naar schatting was in 2002 ongeveer 65% van de vrouwen in Asmara
slachtoffer van huiselijk geweld.241 Volgens een andere bron komt huiselijk
geweld voor, maar waarschijnlijk minder vaak dan in andere Afrikaanse landen.
Het is echter taboe om dit probleem openlijk te bespreken. Ook de overheid is zeer
terughoudend in de bestrijding van huiselijk geweld. Eventuele maatregelen
worden in de regel binnen de familie of door de clerus getroffen.242
Verkrachting is een misdrijf; het is echter onzeker of verkrachting binnen het
huwelijk strafbaar is.243 Het is onduidelijk hoeveel vrouwen slachtoffer worden
van seksuele intimidatie en misbruik. Uit een onderzoek is naar voren gekomen
dat 1 tot 2% van Eritrese vrouwen is verkracht. Het percentage van HIV
besmettingen is vrij laag; dit zou een indicatie kunnen zijn dat verkrachting niet
vaak voorkomt.
Er zijn berichten dat sommige vrouwen tijdens het vervullen van de dienstplicht
slachtoffer zijn geworden van seksuele intimidatie en misbruik. Volgens
onbevestigde berichten hebben instructeurs jonge meisjes verkracht in het militaire
trainingskamp Sawa.244
Sinds de onafhankelijkheid probeert de Eritrese overheid de situatie van vrouwen
te verbeteren, onder meer met behulp van bepalingen opgenomen in de strafwet.
Het probleem is alleen dat de uitvoering van de wet niet afdoende is en dat er
weinig controle aanwezig is.
Scholing van meisjes
Steeds meer meisjes (en jongens) genieten onderwijs. Wel blijft het percentage
jongens dat naar school gaat groter dan het percentage meisjes; dit is met name het
geval in het middelbaar onderwijs. Dit verschil is in de afgelopen jaren zelfs groter
geworden. De redenen hiervoor zijn, behalve traditionele opvattingen, onder meer
van financiële aard, de afstand van de woonhuizen naar de scholen, de
afwezigheid van separate toiletten en de huwelijken van minderjarige meisjes.
240 US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006.
241 US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004.
Terzijde: ongeveer 40% van de Eritrese huishoudens wordt geleid door alleenstaande vrouwen (zonder
partner).
242 US Department of State: Country Report on Human Rights Practices 2004, februari 2005
243 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006.
244 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006.
52
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Genitale verminking
Naar schatting 89% van alle vrouwen ondergaat, hetzij als baby, hetzij later in hun
jeugd, enigerlei vorm van genitale verminking (female genital mutilation, ofwel
FGM).245 In 1995 onderging naar schatting 95% van de vrouwen genitale
verminking. Genitale verminking komt overal in het land en in vrijwel alle
gemeenschappen voor. Alleen de Rashayda gemeenschap zou geen genitale
verminking praktiseren. In de laaglanden vindt infibulatie plaats, hetgeen de meest
ingrijpende vorm van FGM behelst.246 De praktijk van FGM vindt het sterkst
plaats in de provincies Southern Red Sea, Northern Red Sea en Anseba. Grosso
modo kan worden gesteld dat moslims doorgaans de meer ingrijpende vormen van
genitale verminking (infibulatie) praktiseren, terwijl orthodox christenen kiezen
voor de minder ingrijpende vormen (excisie). De meest ingrijpende vorm van
genitale verminking komt naar verhouding het meest voor bij de Hidareb, Nara,
Bilen en Saho gemeenschappen.247
De leeftijd waarop genitale verminking wordt uitgevoerd, is afhankelijk van de
etnische groep waartoe men behoort. Volgens een in 2003 uitgevoerd onderzoek is
bijna de helft van de besneden vrouwen in Eritrea vóór hun eerste levensjaar
besneden.248 Meestal ondergaan meisjes van 5 jaar of jonger FGM.
De redenen voor FGM zijn onder meer gebaseerd op traditie, religie, geloof en
esthetiek. Vrouwen vluchten niet weg van reïnfibulatie na de bevalling aangezien
het cultureel en traditioneel bepaald is dat zij dit ondergaan. De maatschappelijke
druk om genitale verminking toe te passen, is nog altijd groot, met name op het
platteland. In hoeverre ouders hun dochter aan deze druk willen en kunnen
onttrekken, hangt af van factoren als opleidingsniveau en de mate van blootstelling
aan andere culturen.249
De Eritrese autoriteiten voeren een beleid om de praktijk van genitale verminking
te ontmoedigen, bijvoorbeeld door steun aan voorlichtingsactiviteiten.250
Een verbod op genitale verminking wordt niet expliciet genoemd in de wet. In
theorie zouden ouders die hun dochter willen onttrekken aan genitale verminking
245 World Health Organisation, Eritrea Demographic and Health Survey 2002. Recentere cijfers zijn niet
voorhanden.
246 US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006.
247 Norwegian Church Aid, A Study on FGM in Eritrea, april 2003.
248 Norwegian Church Aid, A Study on FGM in Eritrea, april 2003.
249 Volgens een onderzoek onder 2,950 Eritrese vrouwen blijkt dat 73% van de dochters van vrouwen
zonder scholing besneden is, terwijl 61% van de dochters met moeders die 8 tot 12 jaar opleiding
hebben genoten besneden is. (Norwegian Church Aid, A study on female genital mutilation in Eritrea,
april 2003, p. 31.)
250 Ook (inter)nationale organisaties als de National Union of Eritrean Women en de National Union of
Eritrean Youth and Students en UNPF geven steun aan voorlichtingsactiviteiten. Zie US Department
of State: Country Report on Human Rights Practices 2004, februari 2005
53
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
een beroep kunnen doen op wetgeving die het toebrengen van lichamelijk letsel
aan personen in algemene zin verbiedt.
Er zijn geen gevallen bekend van vrouwen/meisjes of ouders die aan de Eritrese
autoriteiten om bescherming tegen genitale verminking hebben gevraagd. Om die
reden is evenmin bekend in hoeverre de Eritrese autoriteiten in staat zijn effectief
bescherming te bieden tegen genitale verminking.
De vrouwenbeweging NUEW (National Union of Eritrean Women) zet zich onder
meer actief in voor voorlichting aan en bewustwording van vrouwen met
betrekking tot genitale verminking. Het uitgebreide netwerk van vrouwencentra
van de NUEW zou mogelijk steun kunnen bieden aan vrouwen die zich willen
onttrekken aan genitale verminking. Op de website van de NUEW wordt vermeld
dat eind november 2005 een aantal resoluties en aanbevelingen is aangenomen
door de deelnemers aan de discussie over "de versterking van de algehele
participatie van vrouwen". Een van deze resoluties betreft een oproep aan de
autoriteiten om regels uit te vaardigen die vrouwenbesnijdenis strafbaar maken.
Een andere bron meldt dat wellicht binnenkort een wet wordt opgesteld die FGM
strafbaar stelt. De NUEW houdt zich ook bezig met het creëren van
bewustwording onder de bevolking. De gesprekken die deze organisatie voert met
godsdienstige leiders251 en leiders van de plaatselijke gemeenschappen lijken
succesvol te zijn.
Voortplanting en reproductieve gezondheid
Het geboortecijfer van Eritrea is gedaald van 6,4 kinderen per vrouw in 1995 naar
4,8 kinderen per vrouw in 2002. De overheid stimuleert de vorming van kleinere
families. De gemiddelde leeftijd waarop vrouwen trouwen is 19 jaar. De
gemiddelde leeftijd waarop vrouwen hun eerste kind krijgen is 20 tot 21 jaar.
In 1995 stierven 998 op de 100.000 vrouwen tijdens de bevalling van hun kind;
momenteel wordt dit getal geschat op 630 vrouwen per 100.000. Ook onveilige
abortussen veroorzaken in veel gevallen dat vrouwen sterven. De overheid wil het
aantal onveilige abortussen terugbrengen en het gebruik van voorbehoedsmiddelen
stimuleren, mede ter bestrijding van HIV/AIDS. Bovendien vind de overheid het
noodzakelijk dat seksuele voorlichting wordt gegeven op scholen.
De UNFPA252 heeft met de Eritrese regering samengewerkt om fistula te
voorkomen en om vrouwen te helpen die dit hebben gekregen. In de afgelopen
twee jaar zijn ongeveer 200 vrouwen geholpen die fistula hadden. Vooral bij jonge
meisjes komt deze aandoening vaak voor. Fistula kan een groot probleem zijn voor
de vrouwen die het hebben; zij worden vaak verstoten door hun familie en
gemeenschap omdat fistula leidt tot incontinentie.
251 Zie ook: "FGM battle finally bearing fruit." (www.nca.org)
252 United Nations Population Fund
54
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
3.4.3 Etnische groepen en minderheden
Er zijn negen etnische of taalgroepen in het land. Dit zijn de Tigrinya-sprekenden
(vooral christenen) en de aanverwante Tigré-sprekenden (vooral moslims), verder
de Saho, de Afar (of Danakil), de Beja, de Bilen, de Kunama, de Baira (of Nara),
die elk hun eigen taal spreken, alsmede de Rashayda (Arabisch sprekende
islamitische nomaden). De verstandhouding tussen de bevolkingsgroepen is in het
algemeen goed. Voor zover bekend zijn er geen gewelddadigheden tussen de
verschillende stammen.
Ten aanzien van de Afar en de Kunama, die etnisch en cultureel als verschillend
van de andere etnische groepen worden gezien, zijn er wel berichten die duiden op
een kwetsbare positie. Beide bevolkingsgroepen worden verdacht van collaboratie
met Ethiopië en hebben te maken met maatschappelijke discriminatie en
marginalisering.253
De Kunama worden door sommige Eritreeërs beschouwd als onontwikkelde
mensen. Zij worden verdacht van collaboratie met Ethiopische troepen tijdens de
tijdelijke bezetting van hun woongebied (mei/juni 2000). Volgens de Eritrese
autoriteiten zou Ethiopië de Kunama bovendien gebruiken om mijnen te leggen en
gewapende overvallen te plegen. Veel van de mannen van deze gemeenschap zijn
over de grens gevlucht terwijl hun gezinnen achterbleven. Ongeveer 4000
Kunama's verbleven tot juni 2004 in een kamp in Ethiopië, Wa'ala Nihibi, vlak bij
de Eritrese grens.254 In juni 2004 zijn alle in het kamp verblijvende vluchtelingen
overgebracht naar een nieuwe locatie, verder van de grens, bij Shimelba (zie 4.2).
Deze Kunama's zijn na de terugtocht van de Ethiopiërs in 2000 (staakt-het-vuren)
met hen meegegaan naar Ethiopië. Zij vrezen voor represailles van de zijde van de
Eritrese autoriteiten. Er zijn berichten dat de regering land van de Kunama af heeft
genomen ten behoeve van andere etnische groepen zonder enige compensatie. Ook
zouden de Kunama te lijden hebben van landclaims van teruggekeerde
vluchtelingen.
Hoewel er sprake is van maatschappelijke discriminatie en marginalisering van de
Afar en Kunama is er geen bewijs van systematische discriminatie of vervolging
door de Eritrese autoriteiten van de Afar en de Kunama als etnische groep.
Er zijn twee gewapende oppositionele Kunamagroepen: de Eritrean Democratic
Resistance Movement (EDRM)-Gash Setit onder leiding van Ismail Nada en de
Democratic Movement for the Liberation of Eritrea Kunama (DMLEK) onder
leiding van Kerneolos Osman met een basis in Addis Abeba.
De Red Sea Afar Democratic Organisation (RSADO) is een oppositionele Afar
beweging onder leiding van Ibrahim Haroun.
253 US Department of State: Country Report on Human Rights Practices 2004, februari 2005
254 Het kamp werd bestuurd door de Administration for Refugees and Returnees Affairs (ARRA) van
Ethiopië en UNHCR.
---
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
3.4.4 Dienstplichtigen
Elke Eritrese burger in de leeftijd van 18 tot 50 jaar is verplicht om deel te nemen
aan de nationale dienstplicht.255 Deze nationale dienstplicht bestaat uit twee
componenten; de reserve militaire dienstplicht en de actieve nationale dienstplicht.
Alle Eritrese burgers in de leeftijd van 18 tot 40 jaar hebben de plicht om deze
actieve militaire dienst te vervullen.256 De nationale dienstplicht beslaat 18
maanden en bestaat normaal gesproken (in vredestijd) uit een half jaar militaire
training en een jaar dienst in het leger dan wel in de burgermaatschappij,
afhankelijk van de genoten opleiding. Hoog opgeleide personen worden meestal
buiten het leger ingezet.
De periode van 18 maanden kan wettelijk verlengd worden ingeval van nationale
noodtoestand of algehele mobilisatie. In de praktijk dienen de meeste
dienstplichtigen echter veel langer dan 18 maanden. Sinds de oorlog met Ethiopië
is een deel van de opgeroepenen nog steeds formeel onder de wapenen, velen
zouden inmiddels al 6 of 7 jaar dienen. Er zijn ook verhalen bekend van mensen
die al 10 jaar de nationale dienstplicht vervullen. Het soldij is laag een bedraagt
maximaal 25,- per maand.
Ontheffing van de dienstplicht wordt verleend aan moeders met kleine kinderen en
aan gehandicapten. Bovendien is het mogelijk om een jong familielid thuis te
houden wanneer alle andere broers en zussen opgeroepen zijn voor dienst.257
Vrijstelling op grond van religieuze of principiële bezwaren is niet mogelijk.258
Ook bestaat er bij gewetensbezwaren geen mogelijkheid voor alternatieve
dienstplichtvervulling. Voor zover bekend is het voor iemand die zich wenst te
onttrekken aan de dienstplicht niet mogelijk een familielid voor hem/haar
dienstplicht te laten vervullen.
Vóór de grensoorlog werd men na het voltooien van de middelbare school geacht
zich te melden voor de nationale dienstplicht.259 Sinds eind 2003 / begin 2004 is
een extra schooljaar aan het schoolssysteem toegevoegd (12th grade) dat alle
leerlingen in het militaire trainingskamp Sawa dienen te volgen. Dit twaalfde
schooljaar bestaat uit regulier onderwijs en militaire training. Hierna gaan
leerlingen naar de technisch hogeschool May Nefhi waar ze twee jaar hoger
onderwijs krijgen. Het is ook mogelijk dat enkele leerlingen doorstromen naar de
faculteiten van de universiteit die nog open zijn, zoals de medische faculteit. Het is
in dat geval toegestaan na het afronden van de universitaire opleiding de nationale
dienstplicht te vervullen. Het universitaire diploma wordt naar verluidt pas
255 Artikel 6 en artikel 2 lid 2 van de Proclamatie.
256 Artikel 8, 9 en artikel 2 lid 3 van de Proclamatie.
257 Amnesty International, Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 7
258 Amnesty International, Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 7
259 Scholieren worden niet persoonlijk opgeroepen.
56
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
uitgereikt nadat de betreffende student de nationale dienstplicht heeft vervuld en
een bewijs van ontslag uit de dienst kan tonen.260
Dienstplichtigen worden niet meer voor de dienstplicht opgeroepen via de media;
leerlingen worden geïnformeerd op school wanneer men moet gaan en wanneer de
bussen klaarstaan. Dienstontduikers worden door middel van razzia's opgepakt.
Alleen diegenen, die in overheidsdienst zijn, kunnen via de werkgever een oproep
ontvangen.
Medio februari zijn, volgens onbevestigde berichten, op verschillende middelbare
scholen in Keren alle leerlingen ouder dat 17 jaar opgepakt. Ongeveer 15 bussen
met leerlingen zijn mogelijk naar Wia of Foro gebracht.261 Een dergelijke actie zou
ook hebben plaatsgevonden in Massawa, Ghinda, Asmara en in andere plaatsen.
Tijdens deze actie zouden alle jongens, die al 18 jaar zijn, maar nog niet in de 11th
grade zitten, opgepakt en naar Sawa gestuurd zijn. Veel leerlingen blijven zo lang
mogelijk in de lagere klassen van de scholen zitten zodat zij niet naar Sawa
hoeven.
De Eritrese autoriteiten houden een registratiesysteem bij van alle dienstplichtigen.
Slechts bij het formele ontslag uit de dienst ontvangt de dienstplichtige een bewijs
van vervulde dienstplicht in de vorm van een speciale kaart of brief.262 Iemand die
is gedeserteerd is kan dus niet middels documenten aantonen dat hij of zij
daadwerkelijk de dienstplicht heeft vervuld. In de praktijk echter wordt dit bewijs
van vervulde dienstplicht vaak niet verstrekt of wordt bij documentcontroles een
dergelijk afgegeven bewijs door de (militaire) politie in twijfel getrokken.
De meeste Jehova's getuigen weigeren dienstplicht op religieuze gronden. Een
aantal moslims weigert eveneens dienstplicht.263 Er zouden negen Jehova's
getuigen wegens dienstweigering in Sawa in detentie zitten zonder formele
aanklacht of proces, van wie een aantal al sinds 1994.264 Er zijn berichten dat deze
personen slecht worden behandeld (verblijf in containers, mishandeling en
marteling). Het ministerie van Justitie ontkent dat er Jehova's getuigen gedetineerd
worden zonder formele aanklacht of vorm van proces, maar stelt dat enkele
Jehova's getuigen en moslims een straf uitzitten wegens een veroordeling voor
dienstweigering.
260 Zie ook artikel 14 van de National Service Proclamation (82/1995).
261 Asmarino Independent News (21-02-06) "Breaking news from Eritrea: Keren in turmoil today."
262 In de praktijk echter wordt dit bewijs van vervulde dienstplicht vaak niet verstrekt of wordt bij
documentcontroles een dergelijk afgegeven bewijs door de (militaire) politie in twijfel getrokken.
263 Sommige moslimmannen weigeren dienstplicht vanwege het feit dat ook vrouwen de nationale
dienstplicht moeten vervullen. Daarnaast zouden ook moslimvrouwen proberen de dienstplicht te
ontlopen omdat dienstplichtvervulling de huwelijkskansen voor moslimvrouwen aanzienlijk zou
verkleinen.
264 US Department of State, International Religious Freedom Report 2004, 15 september 2004
57
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Overeenkomstig de Wet op de Nationale Dienstplicht (National Service
Proclamation 82/1995) kan voor dienstweigering in vredestijd een straf van zes
maanden tot vijf jaar worden opgelegd. De hoogste strafmaat kan worden
opgelegd indien men opzettelijk het land verlaat om de dienstplicht te ontduiken.
Indien dienstweigering heeft plaatsgevonden tijdens mobilisatie of oorlog, dan
kan, ook als dit geschiedt op religieuze of principiële gronden, een straf worden
opgelegd van maximaal tien jaar gevangenisstraf.265
Overeenkomstig artikel 300 (1) van het huidige Wetboek van Strafrecht (Eritrean
Transitional Penal Code) kan voor desertie in vredestijd maximaal vijf jaar
gevangenisstraf worden opgelegd. Indien desertie heeft plaatsgevonden tijdens
mobilisatie of tijdens oorlog, dan kan overeenkomstig artikel 300 (2) een straf
worden opgelegd van 5 jaar gevangenisstraf tot levenslang of, in het uiterste geval,
de doodstraf.
Er zijn dezerzijds geen vonnissen bekend die betrekking hebben op
dienstplichtontduikers, dienstweigeraars of deserteurs. Bovengenoemde strafmaten
en de vraag of de bestraffing in oorlogs- dan wel vredestijd van toepassing is,
lijken vooral van theoretisch belang. In de praktijk worden dienstplichtontduikers,
dienstweigeraars en deserteurs niet berecht, ook niet door de militaire rechtbank.
In plaats daarvan worden zij zonder proces bestraft, in het geval van deserteurs
door hun superieuren. Hierbij kan worden gedacht aan taakstraffen, gedwongen
tewerkstelling (in mijnen, bij wegenbouw), lijfstraffen266 en detentie, gevolgd door
basistraining (bij dienstplichtontduikers en dienstweigeraars) en actieve dienst.
Mishandeling en willekeurige gevangenhouding kunnen worden gebruikt als
straffen voor militaire vergrijpen.267
Dienstplichtontduikers en dienstweigeraars die worden opgepakt worden in de
regel direct naar het militaire kamp in Sawa gestuurd om alsnog hun dienstplicht te
vervullen. Dienstplichtontduikers en dienstweigeraars die het land zijn ontvlucht
en terugkeren worden eveneens direct naar het militaire kamp in Sawa gestuurd
dan wel afgevoerd naar een detentiekamp.
Het is aannemelijk dat de bestraffing van dienstplichtontduikers, dienstweigeraars
en deserteurs sterk afhankelijk is van de specifieke omstandigheden van
betrokkene, bijvoorbeeld of er sprake was van dienstplichtontduiking,
dienstweigering of desertie, vond het in vredestijd of oorlogstijd plaats, was het
destijds bekend bij de autoriteiten, wat was de achtergrond van betrokkene, etc.
265 Een beschrijving van de relevante artikelen uit de National Service Proclamation 82/1995 en de
Eritrean Transitional Penal Code (E.T.P.C.) is opgenomen als bijlage III.
266 Een veel toegepaste lijfstraf is het langdurig vastbinden van handen en voeten, hetgeen soms leidt tot
blijvend letsel.
267 Amnesty International, "Fear of torture or ill-treatment / incommunicado detention / detention without
charge, AFR 64/011/2005, 28 juli 2005.
58
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Iemand die in oorlogstijd is gedeserteerd zal zwaarder worden gestraft dan iemand
die geen dienstplicht heeft vervuld omdat hij in het buitenland verbleef.
Begin juni 2005 deed zich volgens onbevestigde berichten een incident voor in het
Wia kamp. Daar zouden 161 dienstplichtige militairen, die probeerden te
ontsnappen uit het kamp, zijn doodgeschoten.268 Een andere bron meldt
daarentegen dat een grote groep gewapende Eritrese soldaten probeerde het kamp
te ontvluchten. Vervolgens zou een gevecht zijn uitgebroken dat resulteerde in
vele doden.
Aangezien er een registratiesysteem is voor dienstplichtigen wordt aangenomen
dat ook deserteurs zijn geregistreerd en als zodanig bekend zijn bij de autoriteiten.
Er zijn berichten dat familieleden van personen die voortijdig de dienst hebben
verlaten soms worden lastiggevallen en opgepakt teneinde deze personen te
dwingen zich weer te melden. Ook zijn gevallen bekend waarbij familieleden, die
verdacht werden van medeplichtigheid bij dienstplichtontduiking, zijn opgepakt.
Zo zijn, naar verluidt, sinds juli 2005 in de regio Dedub honderden familieleden
van dienstplichtweigeraars of deserteurs gevangengenomen.269 Het gaat om ouders
of andere verwanten van mannen en vrouwen van 18 jaar en ouder die sinds 1994
geen gehoor hebben gegeven aan de oproep tot dienstplicht, die het verplichte 12e
schooljaar in Sawa niet doorlopen of die het leger of het land illegaal verlaten
hebben. De familieleden zitten vast zonder contact met de buitenwereld. Hen is
tenlastegelegd dat zij de ontduiking van de dienstplicht hebben gefaciliteerd.270
Bovendien kunnen ouders van deserteurs boetes krijgen, variërend van 50.000 tot
100.000 nakfa.271
Sinds de mobilisatie in 1998 zijn mannen en vrouwen tussen 18 en 40 jaar in
actieve dienst ingezet, terwijl 40- tot 50-jarigen voor andere diensten dan
gevechtshandelingen zijn ingezet. Naar schatting zijn tijdens de oorlog 300.000
mensen gemobiliseerd en aan het front gestationeerd geweest. Een deel van de
tijdens het conflict opgeroepenen is nog steeds formeel onder de wapenen, velen
zouden inmiddels al zes, zeven jaar of soms langer dienen.272 Sommige
268 Amnesty International, "Fear of torture or ill-treatment / incommunicado detention / detention without
charge, AFR 64/011/2005, 28 juli 2005. Zie ook: EHDR-UK (29-07-05) "Brutality beyond
imagination." Zie ook: "An open letter to H.E. Issayas Afwerki" door Elsa Chyrum
(www.meskerem.net)
269 Ook blijkt de regio Dekamhare niet gespaard te zijn. Zie ook: Human rights Watch. Overview of
human rights issues in Eritrea, 2006.
270 Amnesty International Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 8. Zie ook Amnesty
International, "Fear of torture or ill-treatment / incommunicado detention / detention without charge,
AFR 64/011/2005, 28 juli 2005.
271 Dit is gelijk aan ongeveer 2.500 tot 5.000.
272 US Department of State: Country Report on Human Rights Practices 2003, februari 2004
59
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
dienstplichtigen zijn weliswaar inmiddels teruggekeerd in een civiele baan, maar
vallen formeel nog onder het ministerie van Defensie en zetten daarmee hun
nationale dienstplicht voort bij een overheidsinstelling of een staatsbedrijf voor
hetzelfde lage soldij.273
Regelmatig worden razzia's gehouden om ontlopers van de dienstplicht en
deserteurs op te pakken.274 De politie doorzoekt huizen, werkplekken en straten;
mensen die verdacht worden van dienstplichtontduikers worden naar het
politiebureau gebracht. Daar worden meestal pas hun ID-kaarten gecontroleerd.
Ook worden wegblokkades opgeworpen op de hoofdwegen. Zo zijn begin januari
2006 wegblokkades opgeworpen; naar verluidt leek het alsof er werd gezocht naar
specifieke personen. De opgepakte mensen belanden in Sawa, Wia of andere
militaire trainingskampen. Er zijn berichten dat er door de militaire politie is
geschoten op personen die tijdens documentcontroles probeerden te ontsnappen.
Zo is in september 2005 een deserteur doodgeschoten in de straten van Asmara.275
Er is volgens Amnesty International aanzienlijke religieuze en culturele weerstand
tegen de rekrutering van vrouwelijke dienstplichtigen vanuit de
moslimgemeenschappen, met name in de regio's aan de Rode Zee kust. De
Eritrese autoriteiten zouden derhalve gestopt zijn met gedwongen rekrutering van
moslimvrouwen uit deze gebieden.276 Vrouwelijke dienstplichtigen trouwen veelal
op jonge leeftijd en raken zwanger om aan de dienstplicht te ontsnappen.
De onzekerheid over de duur van de dienstplicht en over de voortgang van het
demobilisatieprogramma heeft tot grote weerstand onder de bevolking tegen de
nationale dienstplicht geleid. Vele dienstplichtigen proberen de dienstplicht te
ontlopen door onder te duiken, een vervalste ID-kaart te bemachtigen of te
vluchten naar het buitenland.277 Ook blijven zoveel mogelijk leerlingen zo lang
mogelijk in de lagere klassen van de middelbare school zitten en halen opzettelijk
lage cijfers om niet naar Sawa te hoeven gaan. Sinds de oorlog met Ethiopië
273 US Department of State: Country Report on Human Rights Practices 2004, februari 2005
274 Amnesty International, "Fear of torture or ill-treatment / incommunicado detention / detention without
charge, AFR 64/011/2005, 28 juli 2005. Zie ook: Human Rights Watch, Overview of the human rights
issues in Eritrea, 2006.
275 Corriere della Sera (11-09-05) "Speciale: in fuga dall'Eritrea." Van het slachtoffer zijn foto's gemaakt
door een passerende diplomaat; deze foto's staan ook op de website van Corriere della Sera.
276 Amnesty International, Eritrea: `You have no right to ask' Government resists scrunity on human
rights, AFR 64/003/2004, mei 2004. Zie ook Amnesty International, Religious Persecution Report
2005, 7 december 2005, paragraaf 7.
277 Amnesty International, "Fear of torture or ill-treatment / incommunicado detenetion / detention
without charge, AFR 64/011/2005, 28 juli 2005.
60
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
hebben duizenden deserteurs en andere Eritreeërs die de dienstplicht wilden
ontlopen asiel gezocht in onder meer Sudan.278
Demobilisatie en reïntegratie
De selectielijst voor de demobilisatie wordt opgesteld door het ministerie van
Defensie. De NCDRP279 organiseert bepaalde `discharge centers", waar informatie
wordt gegeven aan de soldaten en waar zij een kleine financiële toelage
ontvangen. Vervolgens kunnen de mensen naar hun plaatsen van oorsprong
terugkeren en wordt voor een bepaalde periode, afhankelijk van de duur van de
diensttijd en rang, elke drie maanden een bedrag op hun rekening gestort.280
Vrouwen krijgen een voorkeursbehandeling op het gebied van demobilisatie; zij
worden eerder gedemobiliseerd aangezien de consequenties van mobilisatie voor
hen ernstiger zijn (in verband met het krijgen van kinderen en de huwbare
leeftijd).
Sinds de aanvang van de demobilisatie in 2001 zijn in totaal ongeveer 100.000
soldaten gedemobiliseerd.281 Sinds juli 2005 is de demobilisatie feitelijk stopgezet
vanwege de toegenomen spanningen aan de grens.
Gedemobiliseerde soldaten hebben een speciale ID-kaart ter bewijs van
demobilisatie gekregen en staan niet langer op de loonlijst van het leger. Ongeveer
40.000 van deze mensen zijn terug in hun vroegere functies en hebben geen hulp
nodig bij reïntegratie. De overige 60.000 mensen hebben deze hulp wel nodig,
aangezien zij bijvoorbeeld niet meer terug kunnen naar hun voormalige
werkgever.
De reïntegratie van gedemobiliseerde militairen bestaat uit twee delen. Ten eerste
de sociale reïntegratie, hetgeen onder meer omvat de adviesverstrekking en
informatieverstrekking richting de voormalige soldaten en de gemeenschappen.
Ten tweede bestaat het uit de economische reïntegratie, door middel van het
verstrekken van microcredieten, training en ontwikkeling van vaardigheden.282
278 Amnesty International, "Fear of torture or ill-treatment / incommunicado detenetion / detention
without charge, AFR 64/011/2005, 28 juli 2005.
279 National Commission for the Demobilization and Reintegration Program
280 Het minimum bedrag per drie maanden bedraagt $ 300 en het maximum bedrag $ 800. Momenteel
worden alleen minimumbedragen verstrekt, de rest van het budget gaat naar het
reïntegratieprogramma.
281 Het programma startte feitelijk in 2002 met een pilotfase, waarin circa 5.000 soldaten werden
gedemobiliseerd. In 2003 ving fase I van het demobilisatieprogramma aan. Sindsdien zijn in totaal
104.000 soldaten gedemobiliseerd, in plaats van de geplande 60.000. Het was de bedoeling
uiteindelijk, in een periode van 5 jaar, 200.000 soldaten te demobiliseren.
282 Het reïntegratieprogramma wordt gefinancierd door de Wereldbank en Europese Commissie.
61
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
3.4.5 Homoseksuelen
Homoseksuelen ondervinden ernstige maatschappelijke discriminatie283 en omtrent
homoseksualiteit heerst een groot taboe. Aangenomen kan worden dat men in het
algemeen afwijzend staat tegenover homoseksualiteit indien men er openlijk mee
wordt geconfronteerd. Het is mogelijk dat daar waar homoseksuele geaardheid
vermoed wordt, de betrokkene in een sociaal isolement raakt. Het is onduidelijk of
homoseksualiteit illegaal is in Eritrea. Bepaalde bronnen vermelden dat
homoseksualiteit niet strafbaar is284 en dat er geen specifieke wet van toepassing
is.285 Echter, de Eritrese `Penal Code Proclamation'286 verbiedt "seksuele
afwijkingen", waaronder ook het verrichten van handelingen met iemand van
dezelfde sekse zou vallen. 287
De enige bekende incidenten van de afgelopen jaren vonden plaats in 2003 en
2004. Een bron vermeldde in november 2003 dat zes mannen werden gearresteerd
die homoseksuele handelingen verrichtten.288 In oktober 2004 zijn naar verluidt 3
westerse hotelmedewerkers Eritrea uitgestuurd omdat zij zich bezig zouden
hebben gehouden met "immorele activiteiten", die volgens de minister van
Informatie een inbreuk maakten op de Eritrese traditie en cultuur.289
4 Migratie
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de situatie van ontheemden en vluchtelingen.
Achtereenvolgens komen de opvang van binnenlands ontheemden en terugkerende
Eritrese vluchtelingen en de positie en opvang van (alleenstaande) minderjarigen
aan de orde, evenals de activiteiten van de internationale organisaties in Eritrea,
waaronder die van UNHCR, en tot slot het toelatings- en terugkeerbeleid ten
aanzien van Eritrese asielzoekers van een aantal andere Europese landen.
4.2 Opvang binnenlands ontheemden en terugkerende vluchtelingen
Als gevolg van de oorlog met Ethiopië (1998-2000) waren tijdens de gevechten
van mei / juni 2000 naar schatting ruim een miljoen mensen van huis en haard
283 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006.
284 www.afrol.com, www.ukblackout.com
285 www.mask.org.za. "Behind the mask" is een website over homoseksualiteit in Afrika.
286 Penal Code Proclamation of 1957 (158/1957)
287 Home Office Science and Research Group, oktober 2005, paragrafen 6.142 en 6.145.
288 www.mask.org.za (06-11-03) "6 men arrested in Asmara." (06-11-03)
289 Deze activiteiten zouden samenhangen met de homoseksuele geaardheid van de betrokkenen. US
Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006.
62
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
verdreven, die in het binnenland en buitenland (voornamelijk in Sudan) een veilig
heenkomen zochten. Een groot aantal van hen keerde vrij snel na het staakt-het-
vuren van juni 2000 terug.
Binnenlands ontheemden
In Eritrea zijn er tussen de 45.000 en 52.000 ontheemden, waarvan ongeveer 7.500
mensen buiten de kampen wonen. 290 Het merendeel van deze mensen (37.705)
woont verdeeld over 16 kampen in de provincies Gash-Barka, Debub en de
Southern Red Sea.291 Ongeveer 70% van de ontheemden zijn vrouwen en
kinderen. 292
De binnenlands ontheemden verblijven in en buiten kampen, en kunnen niet
terugkeren naar hun voormalige woongebieden vanwege de vele landmijnen en
omdat hun woongebied zich in het (nog niet gedemarqueerde) grensgebied
bevindt.293 In ongeveer 20% van de gebieden waar de ontheemde Eritreeërs
vandaan komen liggen mijnen. In april 2005 werd de ontheemden uit Agridat
geadviseerd niet terug te gaan naar hun oorsprongsgebieden in verband met de
aldaar aanwezige landmijnen.294
In 2005 is het Adi Keshi kamp gesloten; alle 20.000 voormalige bewoners zijn
gerepatrieerd naar hun voormalige woongebieden in het Shilalo gebied. Naar
verluidt gaat het redelijk goed met hen, hoewel zij wel problemen ondervinden van
de aanwezige landmijnen en de gebrekkige infrastructuur. De UNDP heeft deze
mensen financiële steun gegeven; bovendien hebben zij ook vee gekregen.
De afgelopen twee jaren zijn ongeveer 30.000 binnenlands ontheemden
teruggekeerd naar hun voormalige woongebieden, hetgeen een grote druk heeft
uitgeoefend op de aldaar bestaande structuur. Er zijn extra basisvoorzieningen
nodig, zoals scholen, water- en sanitatievoorzieningen en gezondheidszorg om hun
integratie te bevorderen.295 Bovendien heeft de locale economie en handel in het
grensgebied met Sudan te lijden doordat de grens tussen Sudan en Eritrea gesloten
is. Dit vermindert de kans op een succesvolle reïntegratie van de terugkerende
Eritreeërs.296
290 Hieronder bevinden zich ongeveer 8,000 verbannelingen uit Ethiopië.
291 Volgens het ICRC zitten ongeveer 46,000 binnenlands otheemden in kampen.
292 UNICEF Humanitarian Action: Eritrea donor update (24-11-05).
293 OCHA Situation Report Eritrea 31 augustus 2005.
294 Global IDP Database (Norwegian Refugee Council) "Profile of internal displacement: Eritrea", mei
2005, p. 102.
295 UNICEF Humanitarian Action: Eritrea donor update (24-11-05).
296 UNHCR Global Appeal 2006, p. 142.
63
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
In maart 2005 zijn 19.000 binnenlands ontheemden geholpen door de Eritrese
overheid en de VN zodat zij konden terugkeren naar hun plaatsen van oorsprong.
De teruggekeerde families hebben één hectare land gekregen. Bovendien hebben
zij hulp gekregen in de vorm van onder meer zaaigoed.297
Eritrese vluchtelingen in het buitenland
De aantallen Eritrese vluchtelingen in het buitenland worden verschillend
ingeschat. Eén bron vermeldt dat er in totaal ongeveer 280.000 Eritrese
vluchtelingen in het buitenland zitten, van wie bijna 10.000 in Ethiopië en
ongeveer 270.000 in Sudan. In juni 2005 is het aantal Eritrese vluchtelingen in het
buitenland geschat op ruim 131.000.298 In augustus 2005 verbleven ongeveer
110.000 Eritreeërs in 12 Sudanese vluchtelingenkampen.299
In het Ethiopische vluchtelingenkamp Shimelba is het aantal registraties van
mensen uit Eritrea toegenomen; sinds januari 2005 zijn er ongeveer 2000 nieuwe
vluchtelingen gearriveerd. De meesten van hen zijn jonge mannen. Volgens de
berichtgeving nadert de totale bevolking van het kamp de 10.000 inwoners.300
In juni 2005 werden in het Shimelba kamp 9.327 Eritreeërs ondergebracht.301
Maandelijks ontvluchten 300 tot 1.200 Eritreeërs hun moederland. De families van
gevluchte mensen krijgen het zwaar te verduren; zo krijgen zij soms een boete
(van 30.000 tot 50.000 nakfa)302 of belanden in de gevangenis. Veel
asielverzoeken worden ingediend door ouders van kinderen voor hun kinderen,
tussen de 12 en 17 jaar. Deze ouders willen hun kinderen het land uithelpen.
Terugkerende vluchtelingen
Sinds 2000 zijn ongeveer 230.000 Eritrese vluchtelingen gerepatrieerd. ERREC
maakt melding van 234.522 personen die verbannen zijn en spontaan zijn
teruggekeerd naar Eritrea sinds 1989. UNHCR heeft geassisteerd bij de terugkeer
van 120.000 mensen.303
297 Global IDP Database (Norwegian Refugee Council) "Profile of internal displacement: Eritrea" mei
2005, p. 96.
298 IDMC Eritrea. Country IDP Facts, 17 juni 2005.
299 UNHCR Sudan Operations Eastern Sudan, augustus 2005, p. 1.
300 WFP Emergency Report 37, 9 september 2005.
301 UN Security Council, Report of the Secretary General on Ethiopia and Eritrea S/2005/553, 30
augustus 2005.
302 Omgerekend is dit een boete van 1.500,- tot 2.500,-.
303 UNHCR Global Appeal 2006, p. 143.
64
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Ook ICRC helpt bij de repatriëring van Eritreeërs.304 In totaal zijn in 2005 vanuit
Ethiopië 242 Eritreeërs gerepatrieerd onder auspiciën van ICRC. Medio januari
2006 heeft ICRC 11 Eritrese mensen gerepatrieerd.305
UNHCR heeft momenteel twee kampen voor teruggekeerde vluchtelingen in
Eritrea; één in Em Kulu (met 3.500 vluchtelingen) en één in Gash Barka (met 700
vluchtelingen). In 2006 zal UNHCR zorg dragen voor de terugkeer van 3.000
Eritrese vluchtelingen vanuit Sudan en het zal doorgaan met het bieden van hulp
bij de reïntegratie van ongeveer 17.000 Eritreeërs.306 De repatrianten zijn vaak
ouderen die in Eritrea willen sterven en jongeren in de leeftijd van 15-18 jaar.
Daarnaast zijn naar schatting 75.000307 uit Ethiopië gedeporteerde Eritreeërs308 en
Ethiopiërs van Eritrese afkomst naar Eritrea gegaan.309 Volgens de Ethiopische
autoriteiten ging het hier om Eritrese burgers, wier verblijf in Ethiopië een risico
voor de veiligheid vormde.
Deze deportatie (1998 2001) was onderdeel van een pakket maatregelen
(registratie, internering en deportatie) van de Ethiopische autoriteiten jegens in
Ethiopië verblijvende Eritreeërs en Ethiopiërs van Eritrese afkomst. Deze
maatregelen waren volgens de Ethiopische autoriteiten gericht tegen diegenen die
zich voor het referendum over de onafhankelijkheid van Eritrea hadden laten
registreren en die daartoe van de Eritrese vertegenwoordiging in Ethiopië een
identiteitskaart hadden ontvangen, alsmede tegen diegenen die na de
onafhankelijkheid van Eritrea de Eritrese nationaliteit hadden verkregen. Daarmee
zouden zij in de visie van de Ethiopische autoriteiten hun Ethiopische nationaliteit
hebben opgegeven (zie verder het algemeen ambtsbericht Ethiopië van 15 maart
2002).
De gedeporteerden ontvingen bij aankomst in Eritrea een geldbedrag van de
Eritrean Relief and Refugees Commission (ERREC) en vonden onderdak hetzij bij
vrienden of familie, hetzij in kampen voor ontheemden. ERREC heeft ongeveer 54
kantoren, in elke `subzoba' (deelprovincie) is er ten minste één aanwezig.
Eritreeërs, die vanuit Ethiopië waren gedeporteerd dienden bij een ERREC
304 Medio juni 2005 heeft het ICRC 163 Eritreeërs gerepatrieerd (ICRC News (13-06-05)
"Eritrea/Ethiopia:.Civilians repatriated.") en in november 2005 zijn 15 Eritrese burgers teruggebracht
naar Eritrea. (ICRC News (11-11-05) "Eritrea/ Ethiopia: 298 Ethiopian civilians and 15 Eritrean
civilians repatriated.")
305 DPA (23-01-06) "The International Committe of the Red Cross."
306 UNHCR Global Appeal 2006, p. 142.
307 Volgens een andere bron zouden in totaal 73.000 mensen in de periode 1998-2000 uit Ethiopië zijn
gezet naar Eritrea.
308 Het betreft hier in Ethiopië verblijvende personen met het Eritrese staatsburgerschap.
309 Het betreft hier personen met het Ethiopische staatsburgerschap maar van Eritrese afkomst. Men
spreekt van Eritrese afkomst als één van beide ouders of mogelijk zelfs een of meer grootouders- van
Eritrese afkomst zijn.
65
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
kantoor vragenlijsten in te vullen. Deze gegevens zijn onder meer gebruikt om
families te herenigen of bezitsverlies in Ethiopië te registeren met het oog op het
indienen van schadeclaims bij de Ethiopische autoriteiten. ERREC beschikt aldus
over een gedetailleerde database van uit Ethiopië gedeporteerde Eritreeërs.
ERREC beschikt over een effectief registratiesysteem, dat goed werd bijgehouden.
Door ERREC werd contant geld, voedsel en andere hulpgoederen verstrekt aan de
gedeporteerden. Over het algemeen vond deportatie vanuit Ethiopië op
georganiseerde wijze plaats.310 Volgens onbevestigde berichten vond deportatie in
sommige gevallen ook op ongeorganiseerde wijze plaats; Eritreeërs zouden dan
door Ethiopische soldaten de grens over zijn gezet. Bovendien was er niet alleen
sprake van (gedwongen) deportatie maar ook van spontane terugkeer van
Eritreeërs uit Ethiopië.
Alle Eritreeërs die in het kader van de georganiseerde terugkeer werden
gedeporteerd, werden bij aankomst in Eritrea geregistreerd en opgevangen door
ERREC. Ook de meeste Eritreeërs die tot de laatste twee categorieën van
"ongeorganiseerde terugkeer" behoren, hebben zich naar verwachting voor opvang
en hulp gewend tot ERREC en zijn dus eveneens geregistreerd. Het is echter niet
mogelijk met zekerheid te stellen dat alle Eritreeërs die destijds zijn
teruggekeerd/gedeporteerd naar Eritrea zijn geregistreerd door ERREC.
De gedeporteerden uit Ethiopië, of `expellees', zoals ze in Eritrea genoemd
worden, kunnen worden onderscheiden in `rural' en `urban expellees'.
De eerste categorie, circa 30.000 in aantal, bestaat voor het merendeel uit
voormalige bewoners van de Ethiopische regio Tigray. Een deel van hen (circa
16.000) werd opgevangen in kampen op het platteland van Eritrea, voornamelijk
in Gash Barka. De gedeporteerden zijn weliswaar vrij om het kamp te verlaten
(veel mannen doen dit ook teneinde als dagloner wat geld te verdienen), maar de
facto zijn deze mensen afhankelijk van de hulpverlening. De Eritrese regering zet
zich in deze personen te hervestigen. Inmiddels zijn ruim 10.000 personen
hervestigd, voornamelijk in noord-west Gash Barka. Daar hebben zij een stuk land
gekregen en zijn basisvoorzieningen gerealiseerd. De Eritrese regering hoopt op
korte termijn de overige 6.000 personen ook te kunnen hervestigen.
De tweede categorie, van circa 45.000 urban expellees, bestaat uit de relatief meer
welgestelden. Zij vonden een verblijf in de steden en kunnen over het algemeen in
hun eigen levensonderhoud voorzien of worden door familieleden onderhouden.
Alle gedeporteerden ontvingen bij aankomst een tijdelijke verblijfsvergunning.
Het gaat hier om een door ERREC afgegeven Identification Card for Eritreans
Expelled from Ethiopia, die formeel zes maanden geldig was. Vervolgens
310 Doorgaans was sprake van samenwerking tussen Ethiopische en Eritrese instanties, alsmede UNHCR
of andere internationale organisaties teneinde goede opvang te kunnen bieden aan de gedeporteerde
Eritreeërs.
---
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
beoordeelden de immigratie-autoriteiten in elk individueel geval hoe het verblijf
verder geregeld moest worden. De overgrote meerderheid (95%) werd door de
autoriteiten erkend als Eritreeër, en is dan ook in het bezit gesteld van een Eritrees
identiteitsbewijs, een zogenaamde blue card. In die gevallen waarin de betrokkene
de Eritrese afstamming niet met documenten kon aantonen, werd ook genoegen
genomen met de verklaringen van (drie) getuigen.
Volgens UNHCR werden diegenen die vanwege hun Eritrese afkomst uit Ethiopië
waren verwijderd en in Eritrea voorzien waren van een blue card maar voorheen
nooit het Eritrese staatsburgerschap hadden verkregen, in eerste instantie door de
Eritrese autoriteiten beschouwd als een bepaalde categorie vluchteling en apart
geregistreerd. Tot op heden worden zij echter net zo behandeld als iedere andere
Eritrese staatsburger.
Een kleine minderheid van de uit Ethiopië gedeporteerden is er de afgelopen jaren
(nog) niet in geslaagd om hun Eritrese afstamming aan te tonen.311 Het gaat hier
om een groep van ongeveer 1.000 personen.
Volgens de Eritrese autoriteiten zijn in die gevallen waarin de Eritrese afstamming
niet kon worden aangetoond, de uit Ethiopië gedeporteerden door de immigratie-
autoriteiten in het bezit gesteld van een yellow card, de verblijfsvergunning voor
buitenlanders (zie ook 3.4.1). Deze laatste groep gedeporteerden zou op dezelfde
manier behandeld worden als in Eritrea verblijvende Ethiopiërs met een yellow
card.
Volgens andere bronnen echter beschikt deze laatste groep slechts over door
ERREC afgegeven documenten (green card), die hen identificeert als uit Ethiopië
gedeporteerden (maar dus geen bewijs van Eritrees staatsburgerschap zou zijn).
Volgens UNHCR is de status van deze laatste groep gedeporteerden onzeker en
lopen zij het risico lastiggevallen en opgepakt te worden. Er zijn gevallen bekend
van uit Ethiopië gedeporteerden die in het geheel niet over een identiteitsbewijs
beschikken.
De in 2.1 genoemde Claims Commission concludeerde in december 2004 dat
Ethiopië een substantieel aantal mensen, die zowel de Eritrese als de Ethiopische
nationaliteit hadden, rechtmatig hun Ethiopische nationaliteit heeft ontnomen.312
Echter, enkele groepen mensen zijn onterecht vanuit Ethiopië gedeporteerd. Zo
zijn bepaalde mensen van het platteland (de `rural expellees'), die
hoogstwaarschijnlijk niet aan het referendum hebben deelgenomen (waarmee ze
de Eritrese nationaliteit zouden verkrijgen) en die geen bedreiging vormden voor
311 De Ethiopische autoriteiten zouden tijdens de deportaties reis- en identiteitspapieren van etnische
Eritreeërs hebben vernietigd, waardoor gedeporteerden niet konden voldoen aan de gestelde vereisten
voor het verkrijgen van de Eritrese nationaliteit. Ook zijn er berichten dat de Eritrese autoriteiten in de
loop van het deportatieproces de vereisten voor het verkrijgen van de Eritrese nationaliteit strakker zijn
gaan toepassen.
312 EECC Partial Award, Civilians Claims 15, 16, 23 & 27 32, part VII.
67
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
de Ethiopische staat, onterecht gedeporteerd, op grond van hun Eritrese etniciteit.
Bovendien is het voorgekomen dat familieleden van terecht gedeporteerde
Eritreeërs, onrechtmatig het land uit zijn gezet door de Ethiopische autoriteiten.313
Het is onduidelijk of de Ethiopische autoriteiten naar aanleiding van deze
bevindingen de gedeporteerden hun Ethiopische nationaliteit zullen teruggeven of
dat de gedeporteerden het recht krijgen terug te keren naar Ethiopië.
Personen van Eritrese afkomst die nog in Ethiopië verblijven, hebben te maken
met discriminatie op de arbeidsmarkt in Ethiopië. Om die reden kozen in de
verslagperiode opnieuw personen van Eritrese afkomst uit Ethiopië ervoor naar
Eritrea terug te keren, maar in kleinere aantallen dan voorheen.314 Het is mogelijk
dat dit lagere aantal het gevolg is van de in januari 2004 door de Ethiopische
regering genomen maatregelen, gericht op het verbeteren van de verblijfsstatus
van Eritreeërs in Ethiopië.315
Voormalige bewoners van Ethiopië van Eritrese afkomst, afkomstig uit een derde
land, zijn evenzeer welkom in Eritrea als de direct uit Ethiopië afkomstige
gedeporteerden, mits betrokkenen de Eritrese nationaliteit kunnen aantonen.
Indien zij dit niet kunnen aantonen, zullen zij vanuit dat derde land een
verblijfsvergunning als vreemdeling in Eritrea moeten aanvragen. De Eritrese
ambassades in derde landen kunnen zonodig behulpzaam zijn bij het verzamelen
van bewijs van de Eritrese nationaliteit.
Repatrianten kunnen van ERREC de eerste twee maanden voedsel en andere
hulpgoederen krijgen. In het kader van de reïntegratie, met name van binnenlands
ontheemden en verbannelingen worden onder meer watersystemen aangelegd,
scholen gebouwd en gezondheidscentra opgericht.
Nederland heeft met Ethiopië noch Sudan een aparte T&O (Terug- en Overname)
overeenkomst inzake Eritrese vluchtelingen. Wel hebben beide landen de
Overeenkomst van Cotonou ondertekend en geratificeerd.316
313 EECC Partial Award, Civilians Claims 15, 16, 23 & 27 32, part VIII.
314 Op 19 maart 2004 repatrieerden uit Ethiopië onder begeleiding van ICRC 81 personen van Eritrese
afkomst. UNSC, Progress report of the Secretary-General on Ethiopia and Eritrea, 7 juli 2004,
S/2004/543 en OHCHR, Human rights component of UN Peace Mission (UNMEE), Ethiopia/Eritrea,
quarterly report may to july 2004
315 Voor nadere informatie over deze door de Ethiopische regering genomen maatregelen verwijs ik naar
het algemeen ambtsbericht Ethiopië van februari 2005, paragraaf 3.4.3.
316 De overeenkomst (het is geen officieel verdrag) van Cotonou is een partnerschapsovereenkomst tussen
de ACS-landen (Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan) en de EU en haar lidstaten.
De overeenkomst besteedt onder meer aandacht aan humanitaire hulpverlening, zoals hulp aan
vluchtelingen. De overeenkomst voorziet ook in de mogelijkheid maatregelen te nemen wanneer een
partij een essentieel element van de overeenkomst schendt, zoals de eerbiediging van de
mensenrechten. Verder verplicht de overeenkomst van Cotonou de betreffende landen om bij
68
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Terugkeer van (illegale) migranten en asielzoekers
In oktober 2002 werden ruim 200 Eritreeërs317 door Malta verwijderd naar Eritrea.
De Eritrese autoriteiten verklaarden dat de Eritreeërs, die waren gedeporteerd uit
Malta, zijn teruggekeerd naar hun oorspronkelijke woonplaats. Echter, volgens
andere bronnen, zijn de in 2002 door Malta verwijderde Eritreeërs, die om
uiteenlopende redenen Eritrea waren ontvlucht (het betrof met name deserteurs en
dienstplichtontduikers), bij terugkeer onmiddellijk gearresteerd en gedetineerd
zonder aanklacht of nadere verklaring. Naar verluidt zitten de meesten gevangen
in geheime gevangenissen op het Dahlak Kebir eiland.318
Er zijn berichten dat personen met kinderen en personen boven de 40 jaar vrij snel
zijn vrijgelaten maar de overigen zouden nog steeds onder slechte omstandigheden
(dwangarbeid, marteling, etc) in verschillende (geheime) detentiecentra in Eritrea
worden vastgehouden en van de buitenwereld worden afgeschermd. Een aantal
gevangenen zou inmiddels zijn overleden als gevolg van ziekte en verwondingen.
Een 30-tal gevangenen zou er in geslaagd zijn te ontsnappen naar Sudan. Minstens
één persoon zou tijdens een ontsnappingspoging zijn doodgeschoten.319 Eén bron
vermeldt dat één van de gevangenen tijdelijk in een ziekenhuis in Asmara
verbleef, waarna hij weer is teruggebracht naar het Dahklak Kebir eiland.
Volgens berichten van Amnesty International stuurde Libië op 21 juli 2004 110
Eritreeërs naar Eritrea. Het zou hierbij gaan om Eritreeërs die in Libië gevangen
zaten wegens illegale inreis en Eritreeërs die tijdens `veegacties' in Libië waren
opgepakt. Een groot deel van de groep Eritreeërs zou bestaan uit deserteurs en
dienstplichtontduikers. De uitgezette Eritreeërs zouden bij aankomst in Eritrea zijn
overgebracht naar de afgelegen Ghel'alo gevangenis in Oost-Eritrea. Tot op heden
is niets van hen vernomen320 en is het onbekend waar zij verblijven. Volgens
Amnesty International zouden zij zich momenteel in geheime detentiecentra op het
Dahlak Kebir eiland bevinden onder moeilijke leefomstandigheden.321
In augustus 2004 werd een groep van 75 Eritrese vluchtelingen322 per vliegtuig
Libië uitgezet naar Eritrea. Een aantal vluchtelingen slaagde erin de bemanning
onderhandelingen over een nadere T&O-overeenkomst ook aandacht te besteden aan terugkeer- en
overname van onderdanen uit derde landen en staatlozen.
317 Amnesty International USA bericht over 232 Eritreeërs die vanuit Malta zijn gedeporteerd.
318 Freedom House. Countries at the crossroads 2005, p. 241 en UK Home Office Eritrea, oktober 2005,
paragraaf 6.162 6.173.
319 Home Office UK, Eritrea, Country Assessment, oktober 2003; UNHCR: UNHCR position on return of
rejected asylum seekers to Eritrea, Amnesty International, Eritrea: `You have no right to ask'
Government resists scrunity on human rights, AFR 64/003/2004, mei 2004 en Amnesty International
MDE 19/014/2004 d.d. 6 september 2004
320 Freedom House. Countries at the crossroads 2005, p. 241.
321 Amnesty International, MDE 19/012/2004 d.d. 28.07.2004 en MDE 19/014/2004 d.d. 6 september
2004
322 Volgens een bericht van de BBC ging het hier om 76 Eritreeërs. BBC News (31-08-04) "Eritrean
`hijackers' go on trial."
69
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
van het vliegtuig te overmeesteren en te dwingen het toestel in Khartoem te laten
landen. Een groep van ongeveer 15 Eritreeërs werd op 2 september 2004 in
Khartoem in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar,
gevolgd door deportatie naar Eritrea. Zij werden in hoger beroep veroordeeld tot 4
jaar gevangenisstraf wegens vliegtuigkaping.323 De overige 60 Eritrese
vluchtelingen kregen asiel in Sudan. Uit interviews met de groep vluchtelingen
bleek dat de meeste mannelijke vluchtelingen gedeserteerd waren uit het Eritrese
leger dan wel de nationale dienstplicht hadden ontdoken.324
Rond mei 2005 werd UNHCR de toegang tot het vliegveld van Asmara ontzegd
toen deze organisatie zeven Eritreeërs, die per ongeluk naar Saudi-Arabië waren
gevaren, wilde opvangen.325 Vier dagen later heeft UNHCR hen wel kunnen
bezoeken. De zeven mensen waren ondervraagd door de nationale
veiligheidsdienst; vervolgens mochten zij naar huis terugkeren. 326
4.3 Minderjarigen
Binnen het ministerie van Arbeid en Welzijn is een speciale afdeling Kinderzaken
ingesteld om toezicht te houden op de rechten en het welzijn van kinderen.
Onderwijs
Primair onderwijs is kosteloos en verplicht in de leeftijd van 7 tot 13 jaar. Slechts
40% van de kinderen in de leerplichtige leeftijd volgt echter daadwerkelijk
onderwijs. Een reden hiervoor is dat, ondanks dat dit onderwijs gratis is, de ouders
wel de schoolspullen, uniformen en de vervoerskosten moeten betalen.327 In 2003
was naar schatting 41% van de Eritreeërs analfabeet; gemiddeld 30% van de
mannen en 52% van de vrouwen.328 Secundair onderwijs is niet gratis en het is op
vrijwillige basis. De bezettingsgraad van het secundair onderwijs is 22%.329
Op het platteland verlaten veel kinderen, met name meisjes, al vroeg het onderwijs
om thuis of op het land te gaan werken. De overheid stimuleert op verschillende
323 Amnesty International USA. Eritrea: Amnesty International's Human Rights Concerns (zonder
datum).
324 Persbericht Reuters 07.09.2004 en Amnesty International MDE 19/014/2004. Volgens informatie van
Amnesty International zouden minstens 130 Eritreeërs nog in Libië in detentie verblijven en ook
vrezen voor gedwongen uitzetting.
325 Deze zeven mannen zaten op een boot die door andere Eritreeërs via Saudi-Arabië werd omgeleid.
326 Er werden door de Eritrese autoriteiten geen voorwaarden gesteld zoals het ondertekenen van
documenten. UNHCR heeft de zeven mensen het standaard pakket gegeven, dat elke terugkerende
Eritreeër ontvangt.
327 US Department of Labor, Bureau of International Labor Affairs.
328 CIA World Factbook (laatstelijk bijgewerkt op 01-11-05).
329 UNDP, Human Development Report 2005, 7 september 2005, p. 261.
70
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
manieren dat meer meisjes onderwijs gaan volgen. De stimulans bestaat onder
meer uit het verstrekken van beurzen en extra voedsel op scholen.
Er is op alle niveaus een tekort aan scholen en leerkrachten. De laatste jaren zijn er
echter veel nieuwe scholen geopend, met name in buitenwijken van steden. Er
worden ongeveer 30 nieuwe scholen per jaar gebouwd. De kwaliteit van de
leerkrachten is slecht te noemen. De leerkrachten vervullen vaak hun nationale
dienstplicht voor de klas. Dit betekent dat zij een laag salaris krijgen, soms vakken
moeten onderwijzen die niet aansluiten op hun opleiding en in regio's geplaatst
worden waarvan zij de lokale taal niet spreken, waardoor ze vaak niet
geaccepteerd worden.
Met ingang van het schooljaar 2003/2004 heeft de Eritrese regering een nieuwe
opzet van het onderwijssysteem geïntroduceerd. Niveau (grade) 1 tot en met 8 is
voor alle Eritrese kinderen verplicht. Niveau 1 tot en met 5 heet de `elementary
school' en niveau 6 tot en met 8 is de `middle school'. Senior middelbaar
onderwijs loopt van niveau (grade) 9 tot en met 12, waarbij het onderwijs van
niveau (grade) 12 uitsluitend plaats vindt aan de Warsay-Yikealo High School in
Sawa.330 Dit twaalfde schooljaar bestaat uit regulier onderwijs en militaire
training. Degenen die daarvoor kwalificeren kunnen verder studeren. Dit gebeurt
met name aan de technische hogescholen zoals Mai Nefhi. Van de andere
leerlingen wordt verwacht dat zij de nationale dienstplicht gaan vervullen.
Bovendien moeten de studenten voorafgaand aan niveau (grade) 12 in Sawa een
militaire training volgen van drie maanden (juli tot en met september). De reden
waarom de Eritrese regering voor deze opzet heeft gekozen is om zo het onderwijs
een nieuwe impuls te geven. De Eritrese regering meldde dat kinderen les krijgen
op Sawa doordat er een gebrek aan klaslokalen op andere plaatsen zou zijn;
bovendien zou het volgens de regering een tijdelijke oplossing betreffen.
Volgens berichten zou de locatie van niveau (grade) 12 op nogal wat weerstand in
de samenleving zijn gestuit. Ouders zouden geacht worden om in belangrijke mate
financieel bij te dragen in deze nieuwe opzet. Bovendien zouden ouders er
huiverig voor zijn om met name hun dochter naar Sawa te laten gaan. Slechts een
klein deel van de studenten van niveau (grade) 12 zou dan ook van het vrouwelijk
geslacht zijn. Ook internationaal (VN, NGO's) was er kritiek. De belangrijkste
punten van kritiek waren: de gedwongen scheiding van ouders en kinderen, het
effect op de onderwijsdeelname van meisjes en het feit dat Sawa een militair
trainingskamp is. Volgens de Eritrese autoriteiten zijn de militaire- en
onderwijsfaciliteiten strikt gescheiden.
Volgens het Eritrese ministerie van Onderwijs is er geen verplichting voor de
studenten om zich na niveau (grade) 11 aan te melden voor het 12e niveau (grade).
Dit betekent echter dat men dan geen diploma krijgt. Bovendien dient men niveau
330 IRIN d.d. 22.05.2003
71
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
12 af te ronden alvorens toegelaten te kunnen worden op de universiteit of een van
de colleges. Naar verluidt kunnen vrouwen soms toch hun middelbare
schooldiploma halen door, in plaats van niveau 12 op Sawa te volgen, lessen te
nemen bij een avondschool, nadat zij hun militaire dienstplicht hebben vervuld.331
De dienstplicht wordt uitgesteld voor studenten tot na hun afstuderen.
Afstudeerdiploma's worden pas afgegeven na afronding van de dienstplicht.332
Naar verluidt hebben studenten soms jaren op hun diploma moeten wachten en
konden zij in die tijd niet werken. In de zomer van 2005 heeft een grote groep
studenten uiteindelijk hun diploma ontvangen.
Volgens de meeste bronnen heeft de universiteit van Asmara in 2003, 2004 en in
2005 geen nieuwe studenten aangenomen. Volgens één bron studeren aan de
universiteit ongeveer 6.000 studenten, die vóór 2003 hun studie zijn begonnen.
Volgens de Eritrese autoriteiten is de reden voor het niet toelaten van nieuwe
studenten op de universiteit dat er verschillende nieuwe hogescholen of colleges
zijn gebouwd waar mensen kunnen studeren. Een andere bron vermeldt echter dat
de universiteit wel nieuwe studenten aanneemt.
Zomerwerkprogramma
In Eritrea worden middelbare scholieren ingezet voor de opbouw van het land
tijdens een zomerwerkprogramma. Dit programma is een jaarlijkse gebeurtenis en
het is verplicht voor leerlingen van niveaus 9 tot en met 11. De duur is ongeveer
twee maanden en het werk bestaat voornamelijk uit het planten van bomen, het
meehelpen bij de oogst en het (ver)bouwen van huizen. Volgens de overheid is het
een manier om de theorie die de kinderen op school leren in de praktijk te brengen.
Leerlingen uit Asmara verblijven bijvoorbeeld in Gash Barka en komen zo in
contact met andere mensen en andere stammen. De leerlingen krijgen geen loon,
maar wel voedsel en vervoer. Het werk is passend voor de kinderen. Het is in het
verleden voorgekomen dat leerlingen geslagen werden wegens het bezit van
bijbels en dat leerlingen als bestraffing werden vastgezet in vrachtcontainers. 333
Meerderjarigheid
Traditioneel maken minderjarigen in Eritrea deel uit van het uitgebreide
familienetwerk, dat de functie heeft van een sociaal vangnet. Het gewoonterecht
omtrent minder- en meerderjarigheid verschilt per regio en per etnische groep. Zo
wordt in één bepaalde traditie een jongen `meerderjarig' als de gemeenschap hem
als voldoende volwassen beschouwt, hetgeen tussen de 13 en 20 jaar kan zijn. De
rituelen die ermee gepaard gaan, kunnen 40 dagen duren. Daarna wordt de jongen
331 US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices 2005, 8 maart 2006, paragraaf 5.
332 Amnesty International, Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 7.
333 Child Soldiers Global Report 2004 Eritrea. Zie ook: Amnesty International (18-09-03) "57 male and
female students member of minority churches." (UA 269/03)
72
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
als meerderjarig beschouwd en kan hij ook als zodanig participeren in de
gemeenschap.
Hoewel officieel het burgerlijk recht geldt, prevaleert in de praktijk het
gewoonterecht, vooral in veel landelijke gebieden. Volgens het Eritrese burgerlijk
recht (de Transitional Civil Code) is 18 jaar de meerderjarigheidsleeftijd. Ook kan
de formele meerderjarigheid worden bereikt door een huwelijk. Minderjarigen
mogen in het huwelijk treden, mits het een vrijwillige overeenkomst is en de
voogd toestemming heeft gegeven. In de praktijk komt het voor dat meisjes
worden uitgehuwelijkt in de leeftijd tussen de 13 en 15 jaar. In bepaalde etnische
groepen, zoals de Nara, is trouwen daarentegen pas toegestaan als de vrouw 18 en
de man 20 jaar oud is. Onder moslims wordt echter vaak veel jonger getrouwd.
Bijna de helft van de meisjes in Eritrea trouwt wanneer zij jonger zijn dan 18 jaar;
volgens een onderzoek uit 2002 was 48% van de vrouwen getrouwd op het
moment dat zij de leeftijd van 18 jaar bereikten.
Kinderarbeid
Wat betreft arbeid in loondienst stelt de Eritrese wetgeving dat kinderen onder de
14 jaar niet mogen werken, terwijl in de leeftijd van 14 tot 18 jaar bepaalde
beperkingen gelden. Enkele van deze beperkingen zijn dat kinderen van 14 tot 18
jaar slechts mogen werken van zes uur 's ochtends tot zes uur `s avonds, en in dat
tijdsbestek maximaal 7 uur. Bovendien is het niet toegestaan dat zij zware dingen
tillen, in contact komen met giftige chemicaliën of met gevaarlijke machines
werken.334 In de leeftijdscategorie van 14-18 jaar hebben kinderen het recht een
inkomen te ontvangen. In de praktijk komt kinderarbeid echter op aanzienlijke
schaal voor.335
Weeskinderen
Kinderen vormen een kwetsbare groep in Eritrea. Vooral voor straatkinderen en
kinderen van ontheemden zijn de levensomstandigheden slecht; zorgen om
kleding, huisvesting en voedsel, weinig mogelijkheden voor onderwijs, geweld en
seksueel misbruik.
Periodes van ontbering, zoals de lange onafhankelijkheidsstrijd van Eritrea,
droogten en laatstelijk de oorlog met Ethiopië hebben de traditionele
familiestructuur onder druk gezet. Het grote aantal wezen is één van de
belangrijkste sociale problemen. De Eritrese overheid spreekt van wezen indien
één of beide ouders van iemand jonger dan 18 jaar zijn overleden.336
334 US Department of Labor, Bureau of International Labor Affairs. The Department of Labor's 2004
findings on the worst forms of child labor, 19 april 2004.
335 Eritrea heeft wel de Minimum Age Convention 1973 geratificeerd.
336 Eritrean Ministry of Education: Community based social reintegration of disadvantaged children
(ongedateerd), pagina 3.
73
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
In 1992 waren er 90.000 wezen in Eritrea. In eerste instantie wordt getracht
betrokkene te herenigen met meer of minder directe familie. Deze familie wordt
door de lokale kantoren van het ministerie van Labour & Human Welfare
opgespoord. Indien het kind bij familie geplaatst wordt, krijgt de ontvangende
familie economische steun. De financiële situatie van de families wordt in
ogenschouw genomen; arme families krijgen hulp, bijvoorbeeld in de vorm van
kleine winkeltjes of vee (kippen, schapen, kamelen). De families krijgen geen
contant geld. De totale kosten van steun per familie bedragen maximaal 10.000
nakfa.337 Sinds 1992 zijn op deze wijze ruim 60.000 wezen met hun familie
verenigd. Bij selectie van de doelgroep wordt voorrang gegeven aan die kinderen
die beide ouders hebben verloren en anderszins kwetsbare groepen kinderen
(bijvoorbeeld kinderen met handicaps).
Naast het herenigingsprogramma bestaat er ook een adoptieprogramma, ondanks
dat adoptie niet gebruikelijk is. Sinds 1993 zijn dan ook slechts 220 kinderen in
Eritrea geadopteerd.
Kinderen worden in groepshuizen geplaatst indien geen familie van hen is
gevonden. Deze groepshuizen worden door tien tot twaalf kinderen bewoond. De
huizen zijn geplaatst in woongemeenschappen en zien eruit als gewone
woonhuizen. Zij worden geleid door twee `moeders' die een training hebben
gekregen van drie maanden. Momenteel bestaan er 27 groepshuizen in Eritrea. De
kinderen worden in huizen geplaatst die in het gebied staan waar zij zelf vandaan
komen. Kinderen in de leeftijdscategorie van 5 tot 18 jaar kunnen in deze
groepstehuizen verblijven.338 Kinderen in deze leeftijdscategorie kunnen in
beginsel altijd instromen, al komt dit bij kinderen van 12 tot 18 jaar weinig voor;
zij worden meestal bij familieleden ondergebracht of in hun gemeenschappen.
In een evaluatie uit 1998 werd vastgesteld dat deze tehuizen goed functioneren en
dat de leefomstandigheden van de wezen niet onder doen voor die van niet-
weeskinderen in Eritrea. UNICEF is van oordeel dat ze een adequate oplossing
vormen voor de bescherming van kwetsbare kinderen.
Momenteel bestaat er één door de overheid beheerd weeshuis in Eritrea, waar 45
kinderen wonen. Kinderen kunnen in een weeshuis terecht indien zij in de
leeftijdscategorie vallen van 0 tot en met 4 jaar.339 Vervolgens worden zij
overgebracht naar een van de groepshuizen.
337 Dit gelijk aan ongeveer 500,-
338 De kinderen die in de groepstehuizen verblijven worden voorzien van een beroepsopleiding
(vocational training) en zij worden eventueel voorbereid op hoger onderwijs.
339 Ook het groepshuis dat bezocht is tijdens het bezoek aan Asmara zag er goed uit; dit was echter wel
een groepshuis vlakbij Asmara, in een dorp waar verschillende hulpprojecten waren opgestart door de
overheid.
74
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
De Eritrean Relief and Refugees Commission (ERREC), verantwoordelijk voor
hulp aan ontheemden en terugkerende vluchtelingen, heeft zich ontfermd met de
onbegeleide kinderen onder de uit Ethiopië gedeporteerden, naar schatting zo'n
450 kinderen. Deze kinderen werden na een eerste opvang door ERREC onder de
hoede gebracht van het ministerie van Labour & Human Welfare. Naar verluidt
zijn deze kinderen vervolgens ondergebracht bij families. Men heeft (nog) geen
ervaring opgedaan met terugkerende minderjarige asielzoekers.
Kindsoldaten
In principe geldt de dienstplicht voor mensen van 18 jaar en ouder. Ten tijde van
de oorlog met Ethiopië zouden minderjarigen in het leger zijn ingezet, gedeeltelijk
als gevolg van onbekendheid met hun leeftijd door het ontbreken van een
systematische geboorteregistratie. Ook na de oorlog met Ethiopië bleven er
berichten dat minderjarigen systematisch in het leger zouden worden ingezet. Deze
berichten kunnen echter niet bevestigd worden.340 De Eritrese regering ontkent de
rekrutering van minderjarigen maar sluit niet uit dat er bij de rekrutering fouten
kunnen worden gemaakt als gevolg van een gebrekkige geboorteregistratie. Het is
dus mogelijk dat minderjarigen vanwege geen of onjuiste identiteitspapieren in het
leger terechtkomen. Er zijn berichten dat sommige ouders vergeefs hebben
geprobeerd hun gerekruteerde, minderjarige kinderen uit dienst te krijgen.
4.4 Activiteiten van internationale organisaties
Een groot aantal VN-organisaties is vertegenwoordigd en operationeel in Eritrea.
Het merendeel hiervan is onder andere actief op het terrein van noodhulp. De VN
heeft in samenwerking met de Eritrese overheid een belangrijke rol gespeeld in de
verbetering van de slechte humanitaire situatie die als gevolg van oorlog en
droogte was ontstaan.
UNHCR in Eritrea houdt zich onder meer bezig met de repatriëring van de in
Sudan verblijvende vluchtelingen. In augustus 2005 verbleven ongeveer 110.000
Eritreeërs in 12 Sudanese vluchtelingenkampen.341
In april 2000 sloten de regeringen van Sudan en Eritrea en UNHCR een tripartiete
overeenkomst, die het juridisch kader vormt van het programma voor terugkeer
naar en reïntegratie in Eritrea. Op verzoek van de Eritrese regering faciliteert
UNHCR de terugkeer van vluchtelingen naar Eritrea. Het repatriëringsprogramma
is in mei 2001 daadwerkelijk van start gegaan. Sinds 2000 zijn ongeveer 120.000
Eritrese vluchtelingen op vrijwillige basis met behulp van UNHCR vanuit Oost-
340 Een speciale vertegenwoordiger van de VN rapporteerde in mei 2002 geen systematisch gebruik van
kindsoldaten in Eritrea en Ethiopië gezien te hebben.
341 UNHCR Sudan Operations Eastern Sudan, augustus 2005, p. 1.
75
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Sudan naar Eritrea teruggekeerd342, zowel `oude' vluchtelingen (van de
burgeroorlog in de jaren '70 en '80) als `nieuwe' vluchtelingen van de oorlog met
Ethiopië. Er zijn UNHCR geen gevallen bekend waarin teruggekeerde
vluchtelingen vanwege hun vlucht problemen van de zijde van de autoriteiten
ondervonden. Het gaat hier om mensen die groepsgewijs en vooral vanwege de
oorlog gevlucht waren.
De hulp van UNHCR aan terugkerende vluchtelingen bestaat uit een pakket
maandelijkse voedselrantsoenen gedurende een periode van tien maanden,
landbouwgereedschap, zaaizaden, dekens, keukenuitrusting, huisvestingsmateriaal,
alsmede een gift in lokale valuta ter waarde van USD 200,- per gezin. Verder
financiert UNHCR het transport inclusief de verhuizing van persoonlijke
eigendommen. Ook worden deze terugkerende vluchtelingen geholpen bij
reïntegratie in de Eritrese maatschappij.343 De meeste vluchtelingen keren terug
naar Gash-Barka.
In 2006 zal UNHCR zich inzetten voor duurzame reïntegratie van 3.000
terugkerende Eritreeërs uit Sudan. Bovendien zal het doorgaan met de hulp bij de
reïntegratie van ongeveer 17.000 personen die nu nog in de belangrijkste
vluchtelingenkampen verblijven.344 UNHCR beheert twee vluchtelingenkampen in
Eritrea; één in Em Kulu waar 3.500 vluchtelingen verblijven, en één in Gash
Barka, met 700 teruggekeerde vluchtelingen.
De terugkerende vluchtelingen worden daarnaast door de VN voor een jaar van
voedsel voorzien. Ook krijgen zij van de Eritrese regering een stuk land (één
hectare) en krijgen zaaigoed van de VN345, en dienstplichtige vluchtelingen krijgen
voor een jaar uitstel van nationale dienstplicht.346
In april 2002 nam UNHCR het besluit om per 31 december 2002 over te gaan tot
beëindiging van de (prima facie) vluchtelingenstatus van Eritrese vluchtelingen,
die vóór 1991 of tijdens de recente grensoorlog naar Sudan zijn gevlucht. Voor de
mogelijkheden die deze categorie Eritrese vluchtelingen momenteel heeft wordt
verwezen naar het algemeen ambtsbericht Eritrea van januari 2005.
De beëindiging van de vluchtelingenstatus door UNHCR voor Eritrese
vluchtelingen had uitsluitend betrekking op vluchtelingen die hun land waren
ontvlucht als gevolg van de oorlog. Eritrese vluchtelingen die uit vrees voor
vervolging hun land zijn ontvlucht blijven in aanmerking komen voor een
342 UNHCR Global Appeal 2006, p. 143.
343 UNHCR Global Appeal 2006, p.142.
344 UNHCR Global Appeal 2006, p. 143.
345 Global IDP Database (Norwegian Refugee Council) "Profile of internal displacement: Eritrea", p. 91.
346 Persbericht IRIN d.d. 26.08.2004
76
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
vluchtelingenstatus. Van de vluchtelingen die sinds 2000 zijn uitgeweken naar
Sudan is 90% inmiddels erkend als vluchteling.
Volgens UNHCR pakken de Sudanese autoriteiten echter regelmatig
vreemdelingen op teneinde illegale immigranten op te sporen en uit te zetten.
Bevestigd kan worden dat met een zekere regelmaat razzia's in Sudan
plaatsvinden en dat daarbij ook Eritreeërs (tijdelijk) gedetineerd kunnen worden.
De afgelopen maanden lijkt er sprake te zijn van een afname van dergelijke acties.
UNHCR is in algemene zin van mening dat asielaanvragen van Eritrese
asielzoekers zorgvuldig onderzocht dienen te worden. Daarbij beveelt UNHCR
landen aan om af te zien van gedwongen terugkeer van afgewezen asielzoekers en
hen, gelet op de huidige (mensenrechten)situatie in Eritrea, voorlopig bescherming
te bieden.347
Amnesty International is van mening dat asielzoekers die vanwege hun
geloofsovertuiging Eritrea zijn ontvlucht bij gedwongen terugkeer zullen worden
gearresteerd. Zij zouden het risico lopen gemarteld te worden of een arbitraire
gevangenisstraf te krijgen, zeker indien zij eerder op grond van hun geloof zijn
vastgehouden of indien zij hun dienstplicht hebben ontlopen. Bovendien is de kans
aanwezig dat zij vervolgd worden wegens landverraad omdat zij het land zijn
ontvlucht.348 In het afgelopen jaar is het voorgekomen dat asielzoekers, die
gedwongen moesten terugkeren naar Eritrea, en voormalige vluchtelingen die over
een buitenlands staatsburgerschap beschikken, als politieke gevangenen werden
gedetineerd in Eritrea.349
4.5 Beleid andere landen
België350
Elke asielaanvraag wordt op een drietal aspecten beoordeeld: de herkomst van de
aanvrager, de geloofwaardigheid van het asielrelaas, alsmede een toets aan de
bepalingen van de Geneefse Conventie. Daarbij is er speciale aandacht voor
deserteurs, Jehova's getuigen, leden van religieuze minderheidsgroeperingen en
personen die kritiek hebben op de regering.
347 UNHCR Position on returrn of rejected asylum seekers to Eritrea, januari 2004. Een meer recenter
standpunt van UNHCR is niet beschikbaar.
348 Amnesty International, Religious Persecution Report 2005, 7 december 2005, paragraaf 12.
349 Amnesty International "Position von Amnesty International zur Wegweisung von abgewiesenen
Asylsuchenden nach Äthiopien und Eritrea und zur Situation von äthiopischen und eritreischen
Asylsuchenden in der Schweiz", p.7. Zie ook: Amnesty International Eritrea Country Report 2005.
350 Deze informatie is verkregen van de Belgische autoriteiten op 17 januari 2006.
---
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
België kent geen beleid waarbij het nemen van beslissingen op asielaanvragen van
bepaalde categorieën asielzoekers is uitgesteld.
België kent geen vorm van subsidiaire bescherming voor bepaalde categorieën
asielzoekers uit Eritrea. Wel kan er bij de beslissing een niet-terugkeer clausule
worden toegepast.
België beschouwt terugkeer van afgewezen asielzoekers naar Eritrea in het
algemeen als verantwoord. Vanuit België vindt echter geen feitelijke terugkeer
plaats omdat de Eritrese autoriteiten geen laissez-passer afgeven. Een afgewezen
asielzoeker die via een zogenaamd veilig derde land heeft gereisd, wordt in
principe naar dat betreffende land teruggezonden. Bovendien kunnen, conform het
Verdrag van Chicago, asielzoekers die via een zogenaamd derde land hebben
gereisd, aan de Belgische grens worden tegengehouden. Vervolgens worden zij bij
een negatieve beslissing teruggestuurd naar dat derde land.
Denemarken351
Denemarken maakt geen onderscheid tussen bepaalde groepen of categorieën
asielzoekers; ieder asielverzoek wordt op eigen merites beoordeeld.
Denemarken beschouwt terugkeer van afgewezen asielzoekers naar Eritrea in het
algemeen als verantwoord. Volgens de Deense autoriteiten vindt terugkeer van
afgewezen Eritrese asielzoekers ook daadwerkelijk plaats.
Verenigd Koninkrijk352
Elke asielaanvraag wordt individueel beoordeeld. Daarbij is er speciale aandacht
voor Jehova's getuigen, leden van religieuze minderheidsgroeperingen, alsmede
leden van bepaalde politieke groeperingen.
Het is mogelijk dat aan een Eritrese vluchteling vanwege dienstplichtontduiking of
desertie een vorm van subsidiaire bescherming wordt verleend. Ook alleenstaande
minderjarige asielzoekers (ama's) krijgen een vorm van subsidiaire bescherming,
evenals vluchtelingen waarbij terugzending vanwege het ontbreken van adequate
medische voorzieningen in strijd zou zijn met artikel 3 van de EVRM.
Het Verenigd Koninkrijk beschouwt terugkeer van afgewezen asielzoekers naar
Eritrea in het algemeen als verantwoord. De uitgeprocedeerde asielzoeker dient
vrijwillig terug te keren naar het land van herkomst. Er is een aantal praktische
moeilijkheden met betrekking tot de terugkeer; gedwongen terugkeer is
gewoonlijk uitgesloten door problemen met reisdocumenten.
Zwitserland353
Elke asielaanvraag wordt individueel en op eigen merites beoordeeld.
Risicogroepen zijn:
- actieve leden van een oppositiepartij (bijvoorbeeld ELF);
351 Deze informatie is verkregen van de Deense autoriteiten op 23 februari 2006.
352 Deze informatie is verkregen van de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk op 10 januari 2006.
353 Deze informatie is verkregen van de Zwitserse autoriteiten op 8 februari 2006.
78
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
- dissidente leden van de regeringspartij;
- journalisten die kritische artikelen tegen de regering publiceren;
- kritische personen in de studentenbeweging.
In individuele gevallen kunnen asielzoekers in aanmerking komen voor subsidiaire
bescherming, bijvoorbeeld in het geval van gezondheidsproblemen of het
ontbreken van een sociaal- of familienetwerk bij minderjarigen.
Zwitserland beschouwt terugkeer van afgewezen asielzoekers naar Eritrea in het
algemeen als verantwoord. Aangezien de Eritrese autoriteiten weigeren mee te
werken aan gedwongen terugkeer, vindt feitelijke terugkeer naar Eritrea alleen
plaats op vrijwillige basis.
79
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
5 Samenvatting
In het grensconflict deden zich in de verslagperiode lange tijd geen nieuwe
ontwikkelingen voor. Het grondgebied van Eritrea is relatief veilig, al vinden soms
incidenten plaats. Ethiopië weigert nog steeds de beslissing van de Arbitrage
Commissie inzake demarcatie van de grens te honoreren. De spanning tussen
Eritrea en Ethiopië is tijdens de verslagperiode toegenomen. Het is onduidelijk
hoeveel manschappen zich nu aan beide kanten van de grens bevinden en of er
mobilisatie-activiteiten plaatsvinden.
De houding van de Eritrese autoriteiten ten opzichte van de VN en NGO's is
gedurende de verslagperiode verslechterd. Helikoptervluchten van de UNMEE
zijn verboden en in december droeg Eritrea de VN op de westerse manschappen
van de UNMEE weg te halen uit Eritrea. Voorts heeft Eritrea de
bewegingsvrijheid en activiteiten van NGO's aan banden gelegd en zijn
verschillende keren goederen van NGO's in beslag genomen.
Op 13 september 2005 werd het mandaat van UNMEE opnieuw met een half jaar
verlengd tot 15 maart 2006. Vervolgens is op 14 maart 2006 het mandaat van
UNMEE met één maand verlengd, tot 15 april 2006.
Er bevinden zich naar schatting 3 miljoen mijnen en andere niet-ontplofte
explosieven in Eritrea. Door het wegsturen van vrijwel alle buitenlandse
ontmijnings-NGO's heeft de voortgang van het ontmijningsproces een flinke
vertraging opgelopen.
De humanitaire situatie in Eritrea blijft zorgelijk: internationale voedselhulp blijft
noodzakelijk. De economische prognoses zijn ronduit negatief, onder meer
vanwege macro-economische instabiliteit en slecht economisch beleid, het grote
aantal personen dat zich thans nog in het leger bevindt en het ontbreken van een
goed investeringsklimaat. Bovendien heeft de Eritrese regering verschillende
stappen genomen die de normale uitvoering van de voedselhulpprogramma's
ernstig belemmeren, zoals het uitvaardigen van een NGO-proclamatie die de
mogelijkheden voor NGO's sterk heeft beperkt. Ook zijn diverse stappen
ondernomen door Eritrea die de relatie tussen het land en donoren onder druk
hebben gezet. De Eritrese autoriteiten verhogen gestaag de controle over de
economie.
De houding van de regering tegenover binnenlandse politieke oppositie is in de
verslagperiode niet gewijzigd. Het is onbekend hoe het de in september 2001
gearresteerde dissidenten van de G-11 vergaat. Onduidelijk blijft op welke termijn
algemene verkiezingen zullen plaatsvinden en of de grondwet van 1997
daadwerkelijk zal worden geïmplementeerd.
80
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Gelet op het huidige politieke klimaat in Eritrea is het aannemelijk dat personen
die ervan verdacht worden aanhanger van een oppositionele beweging te zijn, bij
terugkeer de aandacht van de Eritrese autoriteiten zullen trekken en mogelijk
problemen (arrestatie en detentie) zullen ondervinden.
Het verschijningsverbod van de onafhankelijke media is nog steeds van kracht en
de journalisten die in september 2001 zijn gearresteerd zitten nog steeds om
redenen van `nationale veiligheid' gevangen.
Sinds februari 2003 hebben de Eritrese autoriteiten honderden leden van de
zogenaamde nieuwe religieuze groeperingen opgepakt en voor korte of langere tijd
gedetineerd. Ondanks beloftes daartoe van de Eritrese overheid zijn verscheidene
nieuwe religies nog steeds niet geregistreerd. Het lijkt alsof de houding van de
autoriteiten tegenover Jehova's getuigen minder tolerant is geworden. Jehova's
getuigen die dienst weigeren kunnen ernstige problemen ondervinden. Ook leden
van vernieuwingsbewegingen binnen de vier gevestigde religies werden opgepakt.
Sinds eind 2004 worden steeds vaker hervormingsgezinde personen van de
geregistreerde hoofdreligies opgepakt. In juli 2005 is een diaken van de orthodoxe
kerk en plaatsvervangend bestuurder van de patriarch gearresteerd en gedwongen
afstand te doen van zijn ambt. Zijn huidige verblijfplaats is onbekend. Bovendien
is de patriarch van de Eritrese orthodoxe kerk in januari 2006 ontslagen.
Er zijn berichten dat de politie zich in de verslagperiode van tijd tot tijd schuldig
maakte aan mishandeling en marteling van gevangenen. De (militaire) politie en
veiligheidsdiensten maakten zich in de verslagperiode ook schuldig aan (soms
ernstige) mishandeling van dienstplichtontduikers, deserteurs en leden van nieuwe
religieuze groeperingen. Dienstplichtontduikers, dienstweigeraars en deserteurs
werden bestraft met disciplinaire maatregelen als het langdurig blootstellen aan
hoge temperaturen of het langdurig binden van handen en voeten, hetgeen in
sommige gevallen leidde tot blijvend letsel. Het is onduidelijk in hoeverre
mishandeling en marteling door de Eritrese autoriteiten getypeerd kan worden als
een structureel verschijnsel.
Dienstplichtontduikers, dienstweigeraars en deserteurs worden in de praktijk
zonder proces bestraft. Hierbij kan worden gedacht aan taakstraffen, gedwongen
tewerkstelling, lijfstraffen en detentie alvorens zij alsnog/opnieuw bij het leger
worden ingelijfd. Het is aannemelijk dat de bestraffing van dienstplichtontduikers,
dienstweigeraars en deserteurs sterk afhankelijk is van de specifieke
omstandigheden van betrokkene, bijvoorbeeld was er sprake van
dienstplichtontduiking, dienstweigering of desertie, vond het in vredestijd of
oorlogstijd plaats, was het destijds bekend bij de autoriteiten, wat was de
achtergrond van betrokkene, etc. Ook familieleden van dienstplichtontlopers of
deserteurs zijn in sommige gevallen gearresteerd en beschuldigd van
medeplichtigheid.
81
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Officieel duurt de dienstplicht 18 maanden. In de praktijk komt het echter
veelvuldig dat de dienstplicht veel langer duurt; sommige mensen zitten al 6-10
jaar in dienst. Momenteel is de demobilisatie stopgezet.
De nationaliteitskwestie is in Eritrea een complex onderwerp. De vigerende
Eritrese nationaliteitsverordening is qua regelgeving onvolledig en biedt ruimte
voor verschillende interpretaties. Ethiopiërs in Eritrea hebben nog steeds te maken
met hinder en discriminatie, met name op het gebied van werk en voorzieningen.
Naar schatting 89% van alle vrouwen in Eritrea ondergaat, hetzij als baby, hetzij
later in hun jeugd, enigerlei vorm van genitale verminking. Genitale verminking
komt overal in het land en in vrijwel alle gemeenschappen voor. Wellicht wordt
binnenkort een wet wordt opgesteld die FGM strafbaar stelt.
Er bestaat in Eritrea een systeem van opvang van alleenstaande minderjarigen. In
samenwerking met internationale organisaties is een infrastructuur opgezet voor
hereniging van wezen met meer of minder directe familie dan wel plaatsing in
alternatieve opvang (groepstehuizen) en in het (enige) weeshuis.
Het is onduidelijk of homoseksualiteit formeel strafbaar is. Homoseksuelen
ondervinden maatschappelijke discriminatie.
UNHCR faciliteert de terugkeer van Eritrese vluchtelingen uit Sudan. Sinds 2000
zijn in totaal 120.000 vluchtelingen op vrijwillige basis met behulp van UNHCR
vanuit Oost-Sudan teruggekeerd naar Eritrea.
Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland en België behandelen
asielverzoeken van Eritreeërs op individuele basis. Wel geven de meeste van deze
landen extra aandacht aan een aantal kwetsbare groepen. Deze landen zien in het
algemeen geen beleidsmatige bezwaren tegen terugkeer van afgewezen
asielzoekers naar Eritrea. Gedwongen verwijdering vanuit deze landen vindt
echter nauwelijks plaats vanwege het gebrek aan medewerking van de Eritrese
autoriteiten.
UNHCR acht gedwongen terugkeer van afgewezen asielzoekers naar Eritrea niet
verantwoord.
82
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Bijlage(n)
I Literatuurlijst
Amnesty International: Position von Amnesty International zur Wegweisung von
abgewiesenen Asylsuchenden nach Äthopien und Eritrea und zur Situation von
äthiopischen und eritreischen Asysuchenden in der Schweiz, ongedateerd;
Amnesty International: Annual Report Eritrea 2005;
Amnesty International: Eritrea, `You have no right to ask' Government resists
scrunity on human rights, AFR 64/003/2004, mei 2004;
Amnesty International: Religious Persecution Report, AFR/64/0133/2005, 7
december 2005;
Amnesty International: Eritrea, diverse "Urgent Actions";
CIA: The World Factbook Eritrea, laatstelijk herzien op 1 november 2005;
Coalition to Stop the Use of Child Soldiers: Child Soldiers Global Report 2004
Eritrea;
Consolidated Appeals Process: Eritrea 2005 Mid Year Review;
Economist Intelligence Unit: Country Profile Eritrea 2005;
Economist Intelligence Unit: Country Reports Eritrea; juni 2003, mei 2004,
november 2005 en februari 2006;
Eritrea-Ethiopia Claims Commission: Partial Award, Civilian Claims 15, 16, 23,
27-32 part VII en part VIII;
Freedom House: Countries at the crossroads 2005;
Home Office UK, Immigration and Nationality Directorate, Country Information
and Policy Unit: Eritrea, Country Assesment, oktober 2003 en oktober 2004;
Human Rights Watch: Overview of the human rights issues in Eritrea, 2006;
Internal Displacement Monitoring Centre Eritrea: Country IDP Facts, 17-06-05;
83
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Ministry of Education Eritrea: Community based social reintegration of
disadvantaged children (ongedateerd);
Norwegian Church Aid: A study on Female Genital Mutilation in Eritrea, april
2003;
Norwegian Refugee Council: Global IDP Database, Profile of internal
displacement, mei 2005;
OCHA (United Nations Office for the Coordinaiton of Humanitarian Affairs):
Situation Report 31-08-05;
OHCHR: Human rights component of UNMEE, Ethiopia/Eritrea, Quarterly
reports, februari-april 2004;
OHCHR: Human rights component of UNMEE, Ethiopia/Eritrea, Quarterly
reports, mei-juli 2004;
OHCHR: Public Report, African region, quarterly reports of field offices, maart
2005;
UNDP: Human Development Report 2005;
UNHCR: Economic and Social Council. Report on the sixty-first session (14-03-
05 / 22-04-05);
UNHCR: Global Appeal 2006;
UNHCR: UNHCR position on return of rejected asylum seekers to Eritrea, januari
2004;
UNHCR: Sudan Operations Eastern Sudan, augustus 2005;
UNICEF: Humanitarian Action: Eritrea donor update 24-11-05;
UNMEE
- media briefing 19-05-05
- media briefing transcript 10-11-05
- media briefing transcript 22-12-05
- media briefing transcript 09-02-06
- press briefing 28-04-05
- press briefing 12-05-05
- press briefing 06-10-05;
84
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
UN Security Council: Progress Report of the Secretary General on Ethiopia and
Eritrea, 07-07-04 (S/2004/543);
UN Security Council: Progress Report of the Secretary General on Ethiopia and
Eritrea, 16-12-04 (S/2004/973);
UN Security Council: Report of the Secretary-General of the UN on Ethiopia and
Eritrea, 30-08-05 (S/2005/553);
UN Security Council: Report of the Secretary-General of the UN on Ethiopia and
Eritrea, 03-01-06 (S/2006/1);
UN Security Council: Report of the Secretary-General of the UN on Ethiopia and
Eritrea, 06-03-06 (S/2006/140);
UN Security Council: Resolution of the Security Council 13-09-05 (S/RES/1622);
UN Security Council: Resolution of the Security Council 14-03-06 (S/RES/1661);
UN Security Council: Statement by the President of the Security Council 07-12-06
(S/PRST/2005/59);
US Department of Labor, Bureau of International Labor Affairs: The Department
of Labor's 2004 findings on the worst forms of child labor, 19-04-04;
US Department of State: Background Note: Eritrea, januari 2006;
US Department of State: Country Reports on Human Rights Practices 2003,
februari 2004;
US Department of State: Country Reports on Human Rights Practices 2004,
februari 2005;
US Department of State: Country Reports on Human Rights Practices 2005, 8
maart 2006;
US Department of State: International Religious Freedom Report 2004, 15
september 2004;
US Department of State: International Religious Freedom Report 2005, 8
november 2005;
World Food Programme: Emergency Report 37, 09-09-05;
85
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
World Health Organisation: Eritrea Demographic and Health Survey 2002;
Verschillende nieuwsberichten uit: AFP, AP, IRIN, Reuters, ANP, BBC News,
Reliefweb, The Economist, EHDR, CPJ, News24, RSF, Gedab News, DPA, CSW,
Xinhua News Agency , Compass Direct, Asmarino Independent News, EHDR-
UK;
Wetgeving en verdragen:
- Eritrean Transitional Penal Code
- National Service Proclamation (82/1995)
- NGO Administration Proclamation (145/2005)
- Penal Code Proclamation 1957 (158/1957)
Websites:
- www.afrol.com
- www.ethnologue.com
- www.en.wikipedia.org
- www.icrc.org
- www.mask.org.za
- www.meskerem.net
- www.nca.org
- www.ukblackout.com
86
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
II Landkaart
87
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
III Eritrese Nationaliteitsverordening (Eritrean Nationality Proclamation)
nr. 21/1992
88
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
IV Beschrijving van de relevante artikelen inzake dienstweigering en
desertie in de National Service Proclamation 82/1995 en de Eritrean
Transitional Penal Code (ETPC)
89
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
V Documenten
Identiteitskaart
Een identiteitskaart kan vanaf de leeftijd van 18 jaar worden aangevraagd.
Een identiteitskaart dient in persoon te worden aangevraagd (en afgehaald) bij een
van de (regionale) kantoren van de Immigratiedienst. Op het platteland zijn er
regelmatig campagnes met `reizende' immigratiekantoren.
Betrokkene dient voor het verkrijgen van een identiteitskaart een geboorteakte te
overleggen. Bij het ontbreken hiervan kan eventueel worden volstaan met drie
Eritrese getuigen van boven de 40 jaar. Ook dient een bewijs van residentie te
worden overlegd, een goedkeurende verklaring van de Zoba alsmede kopieën van
de identiteitskaarten van de ouders.
Identiteitskaarten worden niet afgegeven aan Jehova's getuigen. Tot voor kort
werden ook geen identiteitskaarten afgegeven aan personen die de nationale
dienstplicht nog niet hadden vervuld, met uitzondering van studenten.
Paspoort
Een paspoort dient in persoon te worden aangevraagd (en afgehaald) bij de
Centrale Immigratiedienst in Asmara of bij de Eritrese Ambassades in het
buitenland.
Betrokkene dient voor het verkrijgen van een paspoort een geldige identiteitskaart
te overleggen. Voor minderjarigen dient een ouder of voogd op te treden en moet
een geboorteakte van het desbetreffende kind worden overgelegd. Bij de aanvraag
dient men ook een bewijs van het vervullen van de dienstplicht te overleggen.
Paspoorten worden niet afgegeven aan Jehova's getuigen en aan personen die de
nationale dienstplicht nog niet hebben vervuld.354
Bij het aanvragen van een paspoort dient de aanvrager aan te geven tot welke
kerkelijke gemeenschap hij of zij behoort. Voor zover bekend wordt de aanvraag
alleen in behandeling genomen indien de aanvrager aangeeft tot één van de vier
gevestigde kerkelijke gemeenschappen te behoren.
Geboorteakte
Een geboorteakte dient te worden aangevraagd bij de gemeentelijke administratie.
Een geboorteakte kan ook door middel van een machtiging worden verkregen.355
Betrokkene dient voor het verkrijgen van een geboorteakte het kerkelijk familie
registratieboek (family registration book), waarin de geboorte is ingeschreven, te
overleggen. Indien de betreffende geboorte niet in een kerkelijk familie
354 Tot eind 2002/begin 2003 konden personen die de nationale dienstplicht nog niet hadden vervuld wel
een paspoort krijgen.
355 Voor Eritreeërs woonachtig in het buitenland kan een gemachtigde optreden. De machtiging dient te
worden opgemaakt door tussenkomst van een Eritrese ambassade in het buitenland. De ambassades
verlenen achter alleen diensten indien betrokkene aan de 2% belasting eis (zie noot 53) hebben
voldaan. Voor personen woonachtig in Eritrea is verschijning in persoon noodzakelijk.
90
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
registratieboek is ingeschreven, kan via een rechterlijke uitspraak (op basis van
drie getuigen) een geboortebewijs worden opgesteld. Vervolgens kan op basis van
het geboortebewijs een geboorteakte worden afgegeven.
Huwelijksakte
Een huwelijksakte dient te worden aangevraagd bij de gemeentelijke administratie.
Een huwelijksakte kan ook door middel van een machtiging worden verkregen.356
Betrokkene dient voor het verkrijgen van een huwelijksakte een huwelijksbewijs
van de Zoba, van de kerkelijke inzegening of van de islamitische
huwelijksvoltrekking te overleggen.
356 Idem.
91
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
VI Politieke organisaties
AENF (Alliance of Eritrean National Forces)
Oude naam (tot oktober 2002) van de ENA
DFLE (Democratic Front for the Liberation of Eritrea)
Oppositionele groep onder leiding van Tewelde Gebreselasse. De groep wordt ook
wel SAGEM genoemd. Van deze groep hebben zich inmiddels een tweetal nieuwe
groeperingen afgesplitst die beiden ook de naam SAGEM claimen.
DMFLE (Democratic Movement for the Liberation of Eritrea)
Oppositionele groep onder leiding van Hamid Turky. Opereert in Sudan, waar de
beweging steun tracht te verwerven onder de Eritrese vluchtelingenpopulatie.
DMLEK (Democratic Movement for the Liberation of Eritrea Kunama)
DMLEK is een gewapende oppositionele Kunamagroepering onder leiding van
Kerneolos Osman. De beweging heeft een basis in Addis Abeba en streeft naar
autonomie voor de Kunama etnische groep. De beweging heeft vooral steun van
Kunama's in de diaspora.
ECP (Eritrean Cooperative Party)
Oppositionele groep onder leiding van Herui Teklu Bairu, opereert vanuit
Scandinavië.
EDF (Eritrean Democratic Front)
EDF is een oppositionele groep, opgericht door dissidenten van de EPLF en ELF.
Voorzitter is Abraham Negasi. De EDF wil samen met andere oppositionele
groeperingen een gemeenschappelijk front tegen de Eritrese regering vormen. Er
zijn berichten dat de EDF op korte termijn zal samengaan met de EPM.357
EDP (Eritrean Democratic Party) voorheen EPLF-DP
De Eritrean People's Liberation Front-Democratic Party (EPLF-DP) is in januari
2002 gevormd door PFDJ-dissidenten met als doelstelling `de instelling van een
constitutioneel systeem in overeenstemming met de democratische principes van
de geratificeerde Eritrese grondwet'. De G-15 leden die destijds vanwege verblijf
in het buitenland niet waren gearresteerd en andere critici van het regeringsbeleid
zijn aan deze beweging gelieerd. Een aantal van hen geniet onder meer vanwege
hun aandeel in de bevrijdingsstrijd populariteit onder de Eritrese bevolking.
Tijdens het eerste partijcongres in februari 2004 werd de naam van de partij
gewijzigd in Eritrean Democratic Party (EDP). Mesfin Hagos, voormalig minister
van Defensie, werd tot voorzitter gekozen en Mohammed Nur Ahmed (voormalig
357 Australian Online d.d. 22.11.2004
92
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Eritrees ambassadeur in China) tot vice-voorzitter.358 De EDP is vooralsnog alleen
actief in het buitenland en heeft haar hoofdkantoor in Khartoem. De EDP wijst
gewapend verzet als middel af en wil een nationale dialoog. De EDP maakt geen
onderdeel uit van de ENA. In mei 2003 zijn de EPLF-DP en Movement for
Democracy and Change (MDC) overeengekomen op termijn volledig samen te
gaan. Deze fusie is inmiddels voltooid.
EDRM-Gash Setit (Eritrean Democratic Resistance Movement)
EDRM-Gash Setit is een gewapende oppositionele Kunamagroepering onder
leiding van Ismail Nada. De beweging opereert vanuit Ethiopië.
EFDM (Eritrean Federal Democratic Movement)
Oppositionele groep onder leiding van Beshir Isaac.
EIDM (Eritrean Independence Democratic Movement)
Oppositionele groep onder leiding van Dawit Ghebremeskel
EIJ (Eritrean Islamic Jihad)
Deze partij werd eind jaren 80 opgericht met steun van Sudan. Het is een radicale
gewapende islamitische oppositiegroep, sinds 1993 gesplitst in een politieke en
militaire vleugel. De leider van de politieke vleugel is Sheik Mohamed Arafa.
EIJM (Eritrean Islamic Jihad Movement) / EISM (Eritrean Islamic Salvation
Movement)
De EIJM wijzigde haar naam in 1998 in Eritrean Islamic Salvation Movement
(EISM). De beweging wil met geweld de Eritrese regering omverwerpen en
vervangen door een islamitisch regime. De beweging heeft haar basis in Sudan en
voert gewapende aanvallen uit in West-Eritrea. De secretaris-generaal van de
EISM is Sheik Mohamed Amer.
EIRM (Eritrean Islamic Reform Movement)
EIRM is een gewapende islamitische oppositiegroep, die militair actief is. De
EIRM zou de militaire vleugel zijn van de Eritrean People's Congress.
ELF (Eritrean Liberation Front)
Opvolger van de Eritrean Liberation Movement (ELM). Opgericht in 1958 of
1960. Aanhangers vooral onder de Tigre en Arabisch sprekende moslims van de
kustgebieden en steden. Begon in 1961 een gewapende strijd tegen de Ethiopische
overheersing. Interne strijd leidde in de 70'er jaren tot de vorming van de
rivaliserende EPLF. De rivaliserende facties vochten twee burgeroorlogen (1972-
1974 en 1980-1981). In de laatste burgeroorlog werd de ELF verslagen en uit
358 EIU, Country Report Eritrea, mei 2004.
93
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Eritrea verdreven. Na 1982 hebben zich opnieuw diverse facties afgesplitst, zoals
ELF-CC, ELF-NC, ELF-RC en ELF-UO. Tijdens het tweede congres van de
EPLF werd een groot aantal voormalige ELF-leden in de EPLF opgenomen. De
leider van de ELF is Abdallah Idriss.
ELF-CC (Eritrean Liberation Front-Central Command)
ELF-CC is in 1982 van de ELF afgesplitst. Het is een marxistische georiënteerde
partij. In 1987 stapte een groot aantal aanhangers over naar de EPLF.
ELF-NC (Eritrean Liberation Front-National Command)
ELF-NC is een afsplitsing van de ELF. De leider van de partij is Hassan Ali
Assad.
ELF-RC (Eritrean Liberation Front-Revolutionary Council)
ELF-RC is de belangrijkste afsplitsing van de ELF. In de jaren 80 gevormd door
voormalige ELF-leden die zich niet hadden aangesloten bij de EPLF. Haar leider
is Seyoum Ogbamichael. Andere prominente leden zijn dr. Habte Tesfamariam en
Ibrahim Mohammed Ali. Uit protest tegen vermeende buitenlandse invloed in het
AENF verliet de ELF-RC van Seyoum Ogbamichael de AENF en is sindsdien
geschorst. In juni 2003 splitste een kleine groep zich van de ELF-RC af uit
onvrede met de gevoerde koers. Deze splintergroepering heeft zich eind 2003 weer
aangesloten bij de ENA.
De ELF-RC opereert met behulp van een radiostation en een website via welke de
huidige regering wordt bekritiseerd. Ze hebben vertegenwoordigingen in Ethiopië
en Sudan.
ELF-UO (Eritrean Liberation Front-Unified Organisation)
ELF-UO is een afsplitsing van de ELF. In 1992 is de partij ontbonden en veel
leden keerden naar Eritrea terug en werden lid van de EPLF/PFDJ. Sommigen
werden benoemd op belangrijke regeringsposities.
ENA (Eritrean National Alliance) voorheen AENF
In 1999 vormden een tiental oppositionele organisaties, w.o. ELF, ELF-RC en
EISM een alliantie in Sudan, de Alliance of Eritrean National Forces (AENF).
Haar doelstelling was om het Eritrese regime met alle mogelijke middelen,
inclusief het gebruik van gewapende middelen, omver te werpen.
Tijdens de vijfde conferentie van de AENF in oktober 2002 in Addis Abeba
hebben zich een aantal nieuwe oppositionele groeperingen aangesloten. Er zijn nu
13 aangesloten leden. Uit protest tegen vermeende buitenlandse invloed in het
AENF verliet de ELF-RC van Seyoum Ogbamichael de conferentie en is sindsdien
geschorst. De nieuwe naam van de AENF is Eritrean National Alliance (ENA) De
leider is de voorman van de ELF, Abdallah Idriss. Hirui Tedla Bairu werd gekozen
tot secretaris-generaal.
94
Algemeen ambtsbericht Eritrea |
Volgens berichten in mei 2003 zou de ENA een militaire vleugel hebben gevormd.
De militaire dreiging van de ENA voor de Eritrese regering wordt echter niet erg
groot geacht.
EPC (Eritrean People's Congress)
EPC is een islamitische oppositiegroepering, aangesloten bij de ENA. De EPC zou
de politieke vleugel zijn van de EIRM.
EPLF (Eritrean People's Liberation Front)
EPLF werd in 1968/1969 gevormd uit de Popular Liberation Forces (PLF), die
zich van de ELF had afgesplitst. EPLF vocht een tweetal burgeroorlogen (1972-
1974 en 1980-1981) met de ELF en vocht tegen Ethiopië. EPLF vormde na de
onafhankelijkheid in 1993 de regering van Eritrea. Het EPLF werd in 1994
omgevormd tot een politieke organisatie, de People's Front for Democracy and
Justice (PFDJ). De leider is Isaias Afwerki, president van Eritrea.
EPLF-DP (Eritrean People's Liberation Front-Democratic Party)
Oude naam (tot februari 2004) van de EDP.
EPM (Eritrean Peoples Movement)
De EPM is in mei 2004 opgericht door voormalige EPLF leider, Adhanom
Gebremariam en voormalig ELF leider, Mohammed Ibrahim. Er zijn berichten dat
de EPM op korte termijn zal samengaan met de EDF.359
MDC (Movement for Democracy and Change)
Oppositionele groep onder leiding van Semere Kesete. In mei 2003 zijn de EPLF-
DP en Movement for Democracy and Change (MDC) overeengekomen op termijn
volledig samen te gaan. Deze fusie is inmiddels voltooid.
PFDJ (People's Front for Democracy and Justice)
PFDJ werd in 1994 gevormd uit de EPLF. De leider is Isaias Afwerki, president
van Eritrea.
PLF (Popular Liberation Forces)
PLF is een afsplitsing van de ELF, die in 1968/1969 werd omgevormd in de
EPLF.
RSADO (Red Sea Afar Democratic Organization)
Deze oppositionele Afar beweging wordt geleid door Ibrahim Haroun. Secretaris-
generaal is generaal Amin Ahmmad.
359 Australian Online d.d. 22.11.2004
95
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken