Lijst Pim Fortuyn


FRACTIE FORTUYN STELT BURGER CENTRAAL

Den Haag, 27/09/2006 - Na de presentatie van de Miljoenennota vinden vandaag en morgen de ALGEMENE POLITIEKE BESCHOUWINGEN plaats. De bijdrage van Mat Herben in de 'eerste termijn' leest u onderstaand.

De Miljoenennota voor 2007 die voor ons ligt, ziet er een stuk beter uit dan we de afgelopen jaren gewend waren. Dat is deels de verdienste van het kabinet en deels de invloed van de aantrekkende wereldeconomie en de hogere aardgasopbrengsten. Economen mogen achteraf want daar zijn wetenschappers goed in - gaan beoordelen wat de voornaamste oorzaak is, ik vind het belangrijker om vooruit te kijken wat we in de komende jaren gaan doen. Zeker nu er weer sprake is van een mooie economische groei, die zelfs op drie procent wordt geraamd, zien we de neiging om de politieke werkelijkheid te vertalen in economische statistieken. Net als in 2001 toen het kabinet Kok II triomfantelijk uitriep dat het nog nooit zo goed was gegaan in Nederland. En dat burgers die klaagden en achter Pim Fortuyn aanliepen eigenlijk maar ontevreden zeurpieten waren. Ook nu mag de euforie over de oplevende economie koploper in Europa - ons niet blind maken voor dieperliggende maatschappelijke problemen. De ontkenning van het maatschappelijk ongenoegen gebeurt behoedzamer en subtieler dan in 2001-2002, zoals met de stelling dat veel Nederlanders integratiemoe zouden zijn. Evengoed kun je de stelling verdedigen dat veel Nederlanders moedeloos zijn over het gebrek aan vooruitgang op andere terreinen dan de economie.

Na 22 november hoop ik als gewoon Kamerlid weer in uw midden te kunnen plaatsnemen, maar als fractieleider mag ik u nu voor de derde en laatste keer toespreken. U zult het mij niet euvel duiden dat ik vandaag de vraag centraal wil stellen of de Fortuynrevolte van 2002 is begrepen en of de lessen in de praktijk zijn gebracht. Volgens velen zijn de ideeën van Fortuyn in belangrijke mate overgenomen en zit onze missie als Lijst Pim Fortuyn erop. Was dat maar waar! Ik zou het toejuichen als het waar was dat de politieke agenda nu in goede handen zou zijn bij de gevestigde partijen, zoals de grote drie. Ik geef grif toe dat de drie grote partijen door een proces van hervormingen zijn gegaan. De PvdA voorop, maar die had ook de grootste achterstand. Maar eerlijk is eerlijk, Wouter Bos is geen Ad Melkert en alleen al om die reden is herhaling van 2002 onwaarschijnlijk. Hij heeft een luisterend oor en zegt wars te zijn van regentenpolitiek. Dat is winst. Uiteraard moet Bos ervoor waken de linkervleugel van zijn partij niet van zich te vervreemden.

Bij de VVD zien we een even frisse Mark Rutte de partij leiden. Vrijheid en veiligheid staan weer hoog in het vaandel. Uiteraard moet Rutte ervoor waken de rechtervleugel van zijn partij niet van zich te vervreemden. Oefeningen in de vliegkunst volg ik altijd met veel belangstelling, noodlandingen zijn het spannendst

Het CDA tenslotte heeft zich als vanouds in het traditionele midden genesteld, waarbij de premier fier uitroept dat we trots mogen zijn op Nederland, ook dat mag sinds Pim Fortuyn weer worden gezegd zonder voor bekrompen nationalist te worden versleten.

Dat is allemaal mooi, maar in hoeverre wordt hier lippendienst bewezen aan enkele uitgangspunten van Fortuyn en wat gebeurt met het tweede en belangrijkste deel van zijn politieke agenda: namelijk het land terug geven aan de burger? Minder poëtisch gezegd: in hoeverre staat de burger centraal in de politieke besluitvorming?

Mdv,

Ik noem drie redenen waarom ik er niet gerust op ben dat de ingezette hervormingskoers blijvend is. Ten eerste wil de fractie Fortuyn er de komende vier jaren graag op toezien dat het niet bij cosmetische verbeteringen blijft. Geen woorden maar daden. Ten tweede gaat het in onze benadering niet zozeer om het onderwerp dat op de politieke agenda wordt geplaatst, maar over de werkwijze van politiek en overheid. Het is een misvatting te denken dat burgers vooral ontevreden zouden zijn over bijvoorbeeld integratie, veiligheid, onderwijs of zorg. Wat de burger vooral stoort, is de wijze waarop de politiek omgaat met die vraagstukken. Er zijn immers altijd politieke vraagstukken en maatschappelijke problemen die moeten worden opgelost. De burger geeft in principe zijn stem voor vier jaar en weet nu nog niet wat in 2009 op de politieke agenda komt. In feite vragen wij politici aan de burger ons zijn vertrouwen te schenken dat wij toekomstige problemen op adequate wijze zullen benoemen en aanpakken. En precies dat, het benoemen van de problemen, gebeurt nog onvoldoende. Het virus van de politieke correctheid steekt hier en daar al weer de kop op. Bijvoorbeeld in Rotterdam, daar is het nieuwe college wel zo verstandig het beleid in algemene zin voort te zetten, maar waarom zegt de wethouder Onderwijs dan dat het niveau van het onderwijs in zijn stad op het niveau van het platteland moet worden gebracht. Heeft het Drentse of Friese platteland dan geen problemen, of gaat het zo slecht in de stad Apeldoorn? Natuurlijk niet, hij heeft slechts het probleem willen omzeilen dat in de vier grote steden sprake is van een grote taalachterstand bij allochtone minderheden. Zeg dat dan en pak dat probleem gericht aan. Waarom wordt het onderwerp vergrijzing zo hoog op de politieke agenda geplaatst, terwijl kenners als het ABP en de REA (Raad van Economische Adviseurs) daar veel minder somber over zijn? Is de vergrijzing werkelijk alleen een financieel-economisch probleem, of zou het kunnen dat topambtenaren er een hard hoofd in hebben dat grote groepen allochtonen gaan deelnemen aan het arbeidsproces en dus de komende dertig jaar afhankelijk blijven van een uitkering met alle gevolgen van dien? Is de zogenaamd gratis kinderopvang voor iedereen misschien een generieke manier om ervoor te zorgen dat ook allochtone kinderen vroegtijdig Nederlands leren? Dan is dat wel een hele dure manier, die ook door een gerichte aanpak kan worden bereikt. Je zou bijvoorbeeld de test op taalvaardigheid die bij het consultatiebureau gebeurt, kunnen omzetten in een bindend advies. Kleuters die geen Nederlands spreken, mogen niet thuis worden gehouden, maar moeten verplicht naar Groep 1. Het is natuurlijk politiek en juridisch correct om alle kinderen te verplichten naar Groep 1 te gaan, maar dat is voor de taalbeheersing niet nodig. De meeste autochtone ouders sturen hun kinderen overigens al vrijwillig naar de kleuterklas. Misschien wil de minister-president als ervaringsdeskundige daar zijn mening over geven?

Voorzitter, ik kan nog vele voorbeelden geven van politieke correctheid die de burger ergert en de samenleving op kosten jaagt, omdat generieke maatregelen worden getroffen, waar een gerichte aanpak voldoende zou zijn. Zoals het versluierend taalgebruik van het woordje we. Volgens beleidsmakers slaan we onze kinderen meer, mishandelen we onze vrouwen vaker dan vroeger, maken we meer gebruik van de dokter, hebben we meer speciaal onderwijs nodig. In feite is het zaak dat we de integratie krachtig bevorderen door gerichte en krachtige maatregelen. Wat nu vooral nodig is, is een samenhangend jeugdbeleid. Hoe wij nu omgaan met de jeugd, is een belangrijkere bijdrage aan het oplossen van de vergrijzing dan het praten over een verhoging van de AOW-leeftijd. In de grote steden is 55% van de bevolking onder de 25 jaar van allochtone afkomst. Ook deze kinderen moeten toekomst hebben, moeten over veertig jaar kunnen genieten van een welverdiend pensioen na gedane arbeid. De aanbevelingen van de Operatie Jong, uitgevoerd onder Steven van Eijck, geven daartoe een goede handreiking. Laten we beginnen met een minister van Jeugdzaken, geen coördinerend bewindspersoon, maar iemand met interdepartementale bevoegdheden, iemand die zowel een directeur-generaal op Onderwijs als op VWS kan aansturen. Het grote probleem bij de overheid is de verkokering, waardoor departementen opereren als zelfstandige koninkrijkjes met ieder hun territoriumdrift. Ontschotting is dringend nodig. Een minister van Jeugdzaken kan wat ons betreft de eerste zijn in een rij van projectministers die gericht een probleem aanpakken en weer kunnen verdwijnen als de zaken op de rails zijn gezet. Ik kan mij ook een minister voor Ouderenbeleid voorstellen, of voor Ondernemerszaken. Projectstaatssecretarissen zou ook kunnen, maar die moeten dan rechtstreeks kunnen rapporteren aan een minister-president met meer bevoegdheden. De motie Herben heeft de regiefunctie van de MP in Europese zaken versterkt, wat mij betreft gebeurt dat ook voor nationale taken. Graag een reactie van de MP hoe hij denkt over de door mij gewenste ontschotting van de departementen. Ik benadruk nogmaals dat het in onze visie gaat om tijdelijke bewindspersonen, niet om uitbreiding van de bureaucratie. Ik noem als voorbeeld de minister van Vreemdelingenzaken en Integratie, een bewindspersoon die op mijn verzoek in 2002 in het leven is geroepen, omdat een daadkrachtige aanpak van de vreemdelingenproblematiek geboden was. Minister Verdonk heeft haar taak naar mijn mening uitstekend vervuld, de zaken zijn op de rails gezet en ik kan ermee leven als een volgend kabinet weer kiest voor een staatssecretaris Vreemdelingenzaken. Op voorwaarde dat er een minister van Jeugdzaken voor terugkomt, want wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.

Ik sluit dit onderwerp af met een treffend voorbeeld: het ministerie van Financiën heeft onderzocht hoe de geldstromen lopen bij het Bureau Jeugdzorg in Amsterdam. Er zijn vijftig geldstromen, die op twintig manieren moeten worden verantwoord op 6 momenten. Die verantwoording kost in vijf gevallen meer dan de subsidie oplevert. Het wordt hoog tijd dat we de burger en zijn noden centraal stellen en niet de bureaucratie in stand houden.

MdV,

De derde reden waarom ik niet gerust ben op het blijvend effect van de Fortuynrevolte, is het proefballonnetje dat vorig jaar is opgelaten door Wouter Bos en de toenmalige VVD-fractieleider Jozias van Aartsen. Zij hebben zich beiden uitgesproken voor de invoering van een kiesdrempel om kleine partijen te weren uit het parlement. Maar als je dat doet, neem je ook de prikkel weg die de grote partijen dwingt tot hervormingen. Zonder de SP en GroenLinks wordt de PvdA weer een regentenpartij, zonder de kleine christelijke partijen wordt het CDA weer een bestuurdersbolwerk, zonder de Lijst Pim Fortuyn wordt de VVD weer de VVD in de betekenis van Vlees noch Vis Democratie.

De gedachte dat de helderheid in de politiek gebaat zou zijn bij een twee- of driestromenland berust op een misvatting. Het wordt juist ondoorzichtiger, want de burger moet gaan gissen welke vleugel in zijn partij de dienst uitmaakt. De burger zal zich afwenden van de politiek, omdat het één pot nat wordt, de opkomst zal dalen, de kloof wordt weer groter. De invoering van een kiesdrempel van slechts vijf procent is voldoende om de macht van bestaande partijen te versterken en de opkomst van nieuwkomers tot een moeizaam proces te maken. Graag hoor ik van de MP wat hij vindt van de invoering van een kiesdrempel.

Vz,

Wijzen naar anderen is niet netjes, zonder de hand in eigen boezem te steken. De Lijst Pim Fortuyn is weer terug bij af, omdat we zijn tekort geschoten. We hebben niet de bezweringsformule weten te vinden tegen de vloek van de mannetjesmakers en opiniepeilers, die populaire politici het hoofd op hol brengt. Het verlangen naar een nieuwe Pim Fortuyn dat door Maurice de Hond wordt gesignaleerd, is even begrijpelijk als het verlangen naar een herhaling van het EK voetbal 1988. Wie denkt dat de klok gewoon kan worden teruggezet naar 6 mei 2002, denkt als de generaals die de vorige oorlog naspelen, denkt als de sportjournalisten die nog steeds het Nederlands elftal willen laten spelen als in 1988.

Zeker, er is ruimte voor een nieuwe Pim Fortuyn. Maar welke Pim Fortuyn leeft er in de harten van de mensen? Een rechtse charismatische populist die hamerde op de themas veiligheid en vreemdelingenbeleid, zoals zijn invloedrijke tegenstanders ons weer willen doen geloven? Of een inspirerende leider die de burger weer richting en hoop gaf? Een authentieke persoonlijkheid, niet het product van een mediahype, maar volledig zichzelf.

Fortuyn staat in een lange Nederlandse traditie die terug gaat tot Joan Derk van der Capellen tot den Pol. Hij liet zich inspireren door diens pamflet Aan het volk van Nederland, dat nu op een wandtapijt naast de troon in de Ridderzaal hangt. De doorbraak van Pim Fortuyn heeft dan ook alles te maken met het aanpakken van de regentenklasse in Nederland, met het concreet benoemen van de problemen en hun oorzaken, en met het tonen van daadkracht.

Wie Fortuyn reduceert tot een rechts populist doet hem niet alleen onrecht, maar wakkert ook de mediahype aan van zogenaamd charismatische politici. De personendemocratie lijkt uit te draaien op een Idols-finale. De jacht op charismatische personen is een dwaalspoor dat is uitgezet door journalisten en politicologen die willen dat het spel volgens hun regels wordt gespeeld. Het is leuk om over personen te schrijven, de parlementaire journalistiek vertoont ook steeds meer trekjes van sportverslaggeving waarbij meer sprake is van meningen dan van feiten. Maar de jacht op een charismatische lijsttrekker is niet alleen leuk voor de media, hij speelt ook de gevestigde partijen in de kaart die immers over een veel groter potentieel aan geschikte personen beschikken. Persoonlijke conflicten komen ook bij gevestigde partijen voor maar aan de continuïteit van deze partijen wordt niet getwijfeld, omdat ze niet afhankelijk zijn van één populaire politicus maar van een politiek programma. De leden dragen de lijsttrekker en niet andersom. Het is een misvatting dat je politiek kunt bedrijven zonder partijorganisatie. Daarom heeft mijn partij gekozen voor de moeilijke weg van hervormingen. Er bestaat geen DKTP-prik tegen politieke kinderziekten. Het heeft ook geen zin die weer met een nieuwe partij te moeten doormaken.

Fortuyn bracht adviezen aan de overheid uit, schreef tientallen wetenschappelijke rapporten over het functioneren van onderwijs, zorg en openbaar bestuur. Het standaardwerk van Pim Fortuyn is De verweesde samenleving dat begint met de sleutelzin: Sinds 1990 houd ik mij bezig met de intrigerende omgang van ons land met de moderniteit. De socioloog Fortuyn was gegrepen door de vraag wat onze moderne Westerse samenleving zo welvarend en succesvol heeft gemaakt, welke kostbare verworvenheden wij moeten behouden en doorgeven aan onze kinderen en aan nieuwkomers. Fortuyn identificeerde de kernwaarden van de moderniteit, zoals de scheiding van Kerk en Staat, de ontwikkeling van de parlementaire democratie, de gelijkwaardigheid van man en vrouw, van homo en hetero, de vrije marktwerking, de vrijheid van meningsuiting, individuele verantwoordelijkheid én gemeenschapszin. In een geseculariseerde samenleving waarin de verzuiling alleen nog bestaat in politieke partijen en omroepen, geven deze kernwaarden houvast. Ik ben er trots op dat deze kernwaarden mede dankzij de Lijst Pim Fortuyn weer op de politieke agenda staan.

Ik schaam mij voor de persoonlijke conflicten die schadelijk zijn geweest voor het imago van de politiek in het algemeen en dat van de Lijst Pim Fortuyn in het bijzonder. Toch durf ik de mensen die in 2003 op ons hebben gestemd, recht in de ogen te kijken. Wij zijn onze politieke uitgangspunten trouw gebleven, zoals ook wekelijks blijkt uit ons stemgedrag. Vaak was onze stem doorslaggevend, niet alleen voor de regeringscoalitie, maar geregeld ook voor de oppositie. Daar gaat het uiteindelijk om. In die zin heeft Pim Fortuyn een duurzaam stempel gedrukt op de Nederlandse politiek.

Tot slot kortheidshalve enkele punten in vragende vorm aan de Minister-President:


1. Wat vindt de MP van de gedachte een staatscommissie in te stellen die het onderwerp vergrijzing met al haar aspecten in kaart brengt? Er liggen nu deels tegenstrijdige visies van bijvoorbeeld het CPB, de REA, het ABP.


2. Integratie ook alles met economie, want met werk te maken. Hoe staat de MP tegenover het stimuleren van bedrijfsscholen. Veel vaklui hebben het werk geleerd bij Philips, Fokker, Hoogovens, DAF, enz. Hierdoor komt ook de samenhang tussen kenniseconomie en maakindustrie beter tot uiting.


3. In dit verband is het ook zinvol om het tekort aan leraren in het voortgezet onderwijs gerichter aan te pakken. Geef docenten in de exacte vakken een salarisverhoging, dat ook voor docenten in andere schaarse vakken zoals Duits.


4. Wanneer stoppen we eens eindelijk met het autootje pesten en worden wegen en spitsstroken aangelegd. Hoe kun je spreken over opschieten als de procedures voor de aanleg van een rijksweg 19 jaar duren. Wanneer de beloofde evaluatie van de 80-km zones, die voornamelijk filebevorderend en dus luchtvervuilend zijn.