De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Contactpersoon Uw brief Kenmerk 2050618220
Doorkiesnummer Ons kenmerk AV/A&Z/2006/74494
Datum 27 september 2006
Onderwerp Kamervraag/vragen van het lid Koser Kaya
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Koser Kaya (D66) over het
feit dat de meerderheid van de Nederlandse gezinnen de kinderen zelf opvangt.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Ons kenmerk AV/A&Z/2006/74494
2050618220
Vragen van het lid Koser Kaya (D66) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over het feit dat de meerderheid van de Nederlandse gezinnen de kinderen zelf opvangt.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht dat zestig procent van de Nederlandse huishoudens met
kinderen tot 12 jaar geen gebruik maakt van kinderopvang en dat slechts veertien procent kiest
voor betaalde opvang buitenshuis, zoals een kinderdagverblijf, een gastouder of buitenschoolse
opvang?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het teleurstellend is dat nog geen vijftien procent gebruik maakt van
betaalde vormen van kinderopvang?
Antwoord 2
In het CBS-artikel `Kinderopvang vaak door familie en vrienden', gepubliceerd op 28
augustus op de website van het CBS staat vermeld dat twintig procent van de Nederlandse
huishoudens met kinderen tot twaalf jaar gebruik maakt van formele kinderopvang, en dat
formele kinderopvang voor veertien procent van deze huishoudens de belangrijkste vorm van
opvang is.
Zestig procent van de huishoudens gebruikt in het geheel geen kinderopvang (formeel of
informeel). Deze ouders hebben hun werktijden zodanig ingericht dat er geen kinderopvang
nodig is. Dat is de eigen keuze van ouders, en die vind ik heel belangrijk. Ik deel uw mening
dan ook niet dat de mate van gebruik van formele kinderopvang teleurstellend is.
Vraag 3
Wat ziet u als de voornaamste oorzaak voor de zeer beperkte animo voor kinderopvang in het
algemeen en betaalde opvang buitenshuis in het bijzonder? Welke rol spelen hierbij de
aspecten toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid?
Antwoord 3
Uit het SCP-onderzoek `Hoe het werkt met kinderen' dat ik 28 februari jongstleden aan uw
Kamer heb gezonden (Kamerstukken II, 2005-2006, 28447, nr. 128), blijkt dat opvattingen
over werk en kinderopvang het meest bepalend zijn voor de arbeidsparticipatie van moeders.
Ook in dit onderzoek is aangegeven dat zestig procent van de huishoudens met kinderen tot 12
jaar geen gebruik maakt van formele of informele kinderopvang. Meer dan de helft van de
moeders vindt dat een kind het beste altijd door de eigen ouders kan worden opgevangen.
---
Ons kenmerk AV/A&Z/2006/74494
Driekwart van de moeders vindt dat de zorg voor een kind niet, of slechts voor maximaal één
of twee dagen per week door anderen kan worden overgenomen.
In het SCP-onderzoeksrapport wordt verder geconcludeerd dat er (ten tijde van het onderzoek
in 2004 en 2005)) voldoende aanbod aan formele opvang was, en dat de `huidige' kosten van
kinderopvang nauwelijks een belemmering vormen voor de arbeidsparticipatie van moeders.
Op basis van deze resultaten is er mijns inziens geen reden te veronderstellen dat de oorzaak
voor het naar uw mening lage gebruik van formele kinderopvang gezocht zou moeten worden
in een ontoereikende toegankelijkheid, kwaliteit en/of betaalbaarheid van de formele
kinderopvang.
Vraag 4
Deelt u de mening dat deze cijfers aantonen dat ouders veel meer dan nu gebruik dienen te
maken van kinderopvang en dat deze hiertoe in staat gesteld moeten worden door de overheid
die zorg draagt voor toegankelijke, betaalbare kinderopvangvoorzieningen van goede
kwaliteit? Zo ja, hoe gaat u dit beleid concreet vormgeven? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 4
Ik deel uw mening niet dat deze cijfers aantonen dat ouders veel meer dan nu gebruik dienen te
maken van kinderopvang. De wijze waarop ouders arbeid en zorgtaken willen combineren,
hetzij door gebruik te maken van formele of informele kinderopvang, hetzij door hun
werktijden zodanig te regelen dat kinderopvang niet nodig is, zie ik uitdrukkelijk als een eigen
keuze van ouders. Ik acht die eigen keuzevrijheid van zeer groot belang.
Ik deel uw mening wel dat ouders die gebruik willen maken van kinderopvang om arbeid met
zorgtaken te combineren, dat ook moeten kunnen doen. Met de Wet kinderopvang zijn de
randvoorwaarden geschapen voor toegankelijke en betaalbare kinderopvangvoorzieningen van
goede kwaliteit. Wat de financiële toegankelijkheid betreft wil ik benadrukken dat met de
intensivering van de kinderopvangtoeslag in 2006 ( 130 miljoen), de voorgenomen
intensivering in 2007 ( 125 miljoen) en de invoering van een verplichte werkgeversbijdrage
in 2007 de kosten voor kinderopvang voor de meeste ouders in 2007 (veel) lager zijn dan in
2004, vóór de invoering van de wet. Ook de fysieke toegankelijkheid is verbeterd: met de wet
is bereikt dat ouders zelf kunnen bepalen van welke kinderopvangvoorziening- of organisatie
zij gebruik willen maken. Zij zijn daarvoor niet meer afhankelijk van een werkgever die al dan
niet een bedrijfsplaats inkoopt of van een gemeente voor het toewijzen van een gesubsidieerde
plaats.
Wat betreft kwaliteit geldt dat het de kinderopvangondernemers zijn die zorgdragen voor een
goede kwaliteit. De overheid is verantwoordelijk voor het stelsel van kwaliteit en toezicht.
Hiertoe is op grond van de Wet kinderopvang geregeld dat kinderopvangondernemers
kinderopvang van verantwoorde kwaliteit dienen aan te bieden, dat wil zeggen kinderopvang
die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde
omgeving. In de wet zijn hiervoor concrete normen opgenomen, bijvoorbeeld over
medezeggenschap van ouders, het gebruik van de Nederlandse taal, risico-inventarisaties en
---
Ons kenmerk AV/A&Z/2006/74494
over de verklaring omtrent het gedrag. Daarnaast kent de wet enige globale normen, die via
zelfregulering nader zijn geconcretiseerd.
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid