Meer Amsterdammers leven in Armoede
27 september 2006
-
Voorlichting
Het aantal Amsterdamse jongeren dat leeft in een minimumhuishouden is
gedaald met 1100 tot 39.453. Dit betekent dat nu van alle Amsterdamse
jongeren 28,4% opgroeit in een minimumhuishouden. Meer dan een kwart
hiervan heeft een Marokkaanse achtergrond. Marokkaanse jongeren
groeien hiermee het vaakst op in een minimumhuishouden,
respectievelijk 46% tegen 32% van de overige jongeren met een andere
buitenlandse afkomst en 13% van jongeren met een Nederlandse afkomst.
Dit blijkt uit de Amsterdamse armoedemonitor 2005.
Het aantal Amsterdammers dat langer moet leven van een minimuminkomen
neemt toe. In 2003 leefde 65% van de minimahuishoudens drie jaar of
langer van een minimuminkomen. In 2005 is dat aantal gestegen tot 72%.
Onder jongeren die opgroeien in een minimumhuishouden is het aantal
gestegen tot 71%. In 2003 was dat nog 63% van de gezinnen. Positief is
dat het aantal mensen met een minimuminkomen met 1,4 % is gedaald ten
opzichte van 2004 tot 141.612 personen.
Werkende armen:
In 2005 nam het aantal minimahuishoudens onder de 65 met een
bijstandsuitkering af met ruim 3000 personen. Tegelijkertijd steeg het
aantal huishoudens met een ander inkomen dan bijstand. Hieronder zijn
veel werkende armen. Ook het aantal huishoudens met schulden is
toegenomen, in 2002 ging het nog om 12% in 2005 is dit gestegen tot
19% van de minimahuishoudens.
De gemeente Amsterdam hoopt met de verhoging van de inkomensgrens voor
de gemeentelijke voorzieningen van 105% tot 110% van het wettelijk
sociaal minimum de pijn enigszins te verzachten. Het netto jaarinkomen
tot 105% van het wettelijke minimum is EUR 10.181,05 voor een
alleenstaande, EUR 13.069,06 voor een alleenstaande en 14.539,90 voor
een gezin.
Kinderen:
Wethouder Ahmed Aboutaleb laat namens het college van B&W weten dat
deze cijfers net als de jaren hiervoor schokkend zijn. Aboutaleb:
"Over het inkomensbeleid gaat Den Haag maar als gemeente doen we wat
we kunnen om de pijn zoveel mogelijk te verzachten. Zo hebben we in
Amsterdam de rijksbezuinigingen van de afgelopen jaren op het
armoedebudget van circa EUR 15 miljoen uit de gemeentekas
gecompenseerd. Maar als ik eerlijk ben dan is het niet meer dan
pleisters plakken. Zorgelijk is dat veel kinderen niet de
mogelijkheden krijgen om hun talenten te ontwikkelen vanwege de
inkomenssituatie thuis. Daarom zetten we ons geld vooral in voor
kinderen met zaken als de schoolkostenregeling, reiskostenvergoeding
en computers. Hiermee proberen we ervoor te zorgen dat de
inkomenssituatie thuis zo min mogelijk een belemmering is voor de
schoolcarrière van de kinderen, aldus de wethouder.
In de volgende armoedemonitor gaat het college van B&W de effecten van
het gemeentelijk armoedebeleid meten, dit is afgesproken in het
collegeakkoord.
Pb- 138
Gemeente Amsterdam