Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Nationale Veiligheid

Antwoorden op Kamervragen over de mishandeling van een Antilliaanse Nederlander in Papendrecht

18 september 2006

Antwoorden op Kamervragen van de leden Leerdam, Arib en Dijsselbloem (allen PvdA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de mishandeling van een Antilliaanse Nederlander in Papendrecht. (Vraag ingezonden 13 juli 2006, antwoord ontvangen 5 september 2006)
---


1. Vraag Hebt u kennisgenomen van de mishandeling van een 49-jarige Antilliaanse Nederlander in Papendrecht door 6 mannen? 1)


1. Antwoord Ja.


2. Vraag Waarom is de mishandeling van deze man, die plaatsvond op 20 mei 2006, zo laat in de openbaarheid gebracht?


2. Antwoord De bewuste mishandeling vond plaats in het weekeinde van 19 en 20 mei. Bij de aangifte op 21 mei 2006 bleek de ernst van het voorval. Op grond van deze aangifte startte een opsporingsonderzoek, waarin met toestemming van het Openbaar Ministerie de verdachten buiten heterdaad mochten worden aangehouden. In dit onderzoek dienden diverse getuigen gehoord te worden en videobeelden te worden ganalyseerd. Hierop werden de eerste verdachten in de week van 12 juni 2006 aangehouden. In overleg met het Openbaar Ministerie te Dordrecht werd besloten met een persbericht naar buiten te komen op het moment dat de laatste van de zes verdachten zou zijn aangehouden en voorgeleid bij de rechter-commissaris. Deze afspraak werd gemaakt in het belang van het onderzoek en om te voorkomen dat de verdachten vroegtijdig gealarmeerd zouden worden. Op maandag 19 juni 2006 heeft het Openbaar Ministerie een persbericht uitgestuurd inhoudende dat de laatste twee verdachten in voorlopige hechtenis waren gesteld.


3. Vraag In hoeverre was de AIVD op de hoogte van het gevaar van het zogenaamde Aktiefront Zuid-Holland Zuid, de neonazistische groep die mogelijk verantwoordelijk is voor de misdaad, en is het waar dat deze groep te boek stond als «niet erg bedreigend»?

3. Antwoord
Het arrondissementsparket Dordrecht wil over de resultaten van het onderzoek - waaronder ook het motief valt - voorafgaand aan de openbare terechtzitting geen mededelingen doen. Ik sluit mij daarbij aan.
Losstaand van de mishandeling in Papendracht, kan ik melden dat de AIVD bekend is met het Aktiefront Zuid-Holland-Zuid. De AIVD meldt hierover dat het Aktiefront Zuid-Holland-Zuid voor het eerst naar voren kwam in januari 2006 toen pamfletten werden aangetroffen in Hoogvliet. In Zandvoort werden in april 2006 stickers geplakt. In dezelfde maand meldt een website dat genoemd aktiefront een kleine onafhankelijke groep politieke activisten betreft die geen leiders of leden heeft. De AIVD verricht nader onderzoek naar de eventuele bedreiging van de democratische rechtsorde.


4. Vraag Zijn er meer van dergelijke, potentieel gewelddadige, racistische groepen actief in Nederland en kunt u meer inlichtingen geven over hun samenstelling, organisatie en eventuele internationale banden?


5. Vraag Betreft het een individueel geval of zijn er recentelijk meer incidenten geweest waarbij de daders racistische motieven hadden?

5. Antwoord
Zoals hiervoor aangegeven moet het motief van de mishandeling in Papendrecht blijken tijdens de terechtzitting. Wel kan ik u losstaand van deze individuele zaak melden dat de korpsbeheerder van politiekorps Zuid-Holland-Zuid aangeeft dat er recent in de regio enkele incidenten zijn geweest waarbij personen zich uitgelaten hebben op een rechts-extremistische wijze. Dit betrof het plakken van stickers van een rechts-extremistische groep, het bekladden van muren en voorwerpen met rechts-extremistische symbolen, bedreiging van mensen met een andere nationaliteit, en een poging tot brandstichting van een synagoge in Sliedrecht. De korpsbeheerder meldt dat tussen de incidenten geen relatie is te leggen. Bovendien meldt de korpsbeheerder dat het onderwerp rechts-extremisme de volle aandacht van het korps heeft.


6. Vraag Wat bent u van plan te doen tegen deze uitingen van extreemrechts geweld, die grote onrust veroorzaken binnen de Nederlandse samenleving?

4 en 6. Antwoord Het motief van de mishandeling in Papendrecht waar u aan refereert, moet tijdens de terechtzitting blijken. Zonder daarbij een verband te leggen met de zaak in Papendrecht, kan ik u activiteiten schetsen die worden ondernomen om uitingen van extreemrechts geweld tegen te gaan. Algemeen gesteld verricht de AIVD onderzocht naar oude en nieuwe extreemrechtse of rechts-extremistische groeperingen, die voor een deel aanhang trachten te verwerven vanuit jongerenbewegingen. Ook kunnen spontaan groeperingen opstaan. De AIVD meldt verder dat er in een enkel geval connecties zijn met buitenlandse geestverwanten en dat wederzijdse manifestatie worden bezocht. Ook de politiekorpsen maken scans van jeugdgroepen en houden deze in de gaten. Politie en justitie treden op tegen geweld, uiteraard ook wanneer dit geweld een extreemrechts motief heeft. Ik stimuleer daarnaast samen met de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gemeenten om hun rol op te kunnen pakken op het moment dat er zich signalen van rechtsextremisme voordoen. Ik verwijs daarbij bijvoorbeeld naar de website www.radicaaljong.nl die wij mede financieren.


1) NOS Journaal van zondag, 10 juli 2006 en de Volkskrant, 11 juli 2006, «Groep neonazi's gearresteerd na mishandeling van Antilliaan».