Vierde voortgangsrapportage
Agenda voor de Toekomst
1
Inhoudsopgave
1. Inleiding
2. Beeld van de uitvoering van de afspraken
3. Realisatie prestatieafspraken
4. Blik op de toekomst
5. Financieel overzicht
Bijlage
`Terugbladeren in de Agenda voor de Toekomst', een inventariserend onderzoek naar de
opbrengsten van de Agenda voor de Toekomst 2001-2005
---
1. INLEIDING
Op 25 september 2000 hebben de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en
de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) de Intentieverklaring Een gezamenlijke
Agenda voor de Toekomst ondertekend. Deze intenties zijn op 24 april 2001 geconcretiseerd
in bestuurlijke afspraken tussen SZW en VNG.
De afspraken omvatten extra maatregelen die ertoe moeten leiden dat bijstandsgerechtigden
sneller aan het werk gaan of maatschappelijk actief worden. Bij de bestuurlijke afspraken gaat
het om een integrale benadering, waarbij verschillende aspecten (sluitende aanpak,
handhaving, minimabeleid, cliëntenparticipatie, vernieuwende projecten en deregulering) in
onderlinge samenhang worden bezien.
Nadat met de VNG bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, is SZW als vervolgstap in overleg
getreden met de grootste steden (G4) en met de grote en middelgrote steden (de G26). Dit
heeft geleid tot individuele bestuurlijke afspraken met de gemeenten Den Haag, Utrecht,
Amsterdam en Rotterdam. Met de G26 is eerst een raamovereenkomst gesloten. Vervolgens is
deze overeenkomst uitgewerkt tot individuele bestuurlijke afspraken met de G26-gemeenten.
Voor de overige gemeenten is een subsidieregeling opgesteld.
In de jaren 2002, 2003 en 2004 heeft de Tweede Kamer voortgangsrapportages ontvangen
over de Agenda voor de Toekomst. Op deze manier is verslag uitgebracht van de kwalitatieve
en kwantitatieve resultaten die met de Agenda voor de Toekomst zijn geboekt.
De bestuurlijke afspraken Agenda voor de Toekomst zijn per 31 december 2004 afgelopen.
Uitzondering hierop vormen de prestatieafspraken. Gemeenten hebben meer tijd om de
overeengekomen prestaties te realiseren. Voor trajecten tot en met 2005 en voor uitstroom uit
trajecten naar werk tot en met 2006. Ook lopen dit jaar de laatste vernieuwende projecten in
het kader van de Agenda voor de Toekomst af.
Deze rapportage heeft dan ook het karakter van een terugblik. Er is gekozen voor een
beknopte rapportage. In het licht van de invoering van de Wet Werk en Bijstand per 2004 (die
uitgaat van decentralisatie, deregulering en derapportage) past het naar het oordeel van SZW
niet meer om zeer gedetailleerd in te gaan op de verschillende thema's. Ook is in het licht
hiervan afgezien van een vervolgmeting van de indicatoren waarover VNG en SZW afspraken
hebben gemaakt bij de start van de Agenda voor de Toekomst. Deze rapportage beperkt zich
tot een beschrijving op hoofdlijnen van de opbrengsten en resultaten van Agenda voor de
Toekomst. De informatie in deze rapportage is vooral gebaseerd op schriftelijke informatie
van gemeenten, op de eerder toegezonden voortgangsrapportages en op een inventariserend
onderzoek naar de opbrengsten van de Agenda voor de Toekomst, getiteld `terugbladeren in
de Agenda voor de Toekomst' van mei 2006. Dit onderzoek is als bijlage bij deze rapportage
gevoegd en onder meer gebaseerd op interviews met gemeenten.
De opzet van deze vierde voortgangsrapportage is als volgt. Hoofdstuk 2 gaat in op de
opbrengsten uit de Agenda voor de Toekomst. In hoofdstuk 3 volgen de realisatiecijfers van
de prestatieafspraken. Daarna geeft hoofdstuk 4 een doorkijkje naar de toekomst. Ter
afsluiting is een financieel overzicht opgenomen.
---
2. OPBRENGSTEN VAN DE AGENDA VOOR DE TOEKOMST
Kernpunten van de afspraken tussen SZW en VNG
· Versterking van de gemeentelijke regiefunctie
· Gemeenten spannen zich in om de sluitende aanpak voor nieuwe klanten en het
zittende bestand te realiseren
· Handhaving wordt integraal onderdeel van het hele uitvoeringsproces
Kernpunten eerdere voortgangsrapportages
· De regiefunctie van gemeenten wordt verder ingevuld:
· Meer sturing op prestaties: zowel intern (binnen de gemeente) als extern (naar re-
integratiebedrijven)
· Meer samenwerking met andere sectoren (zoals inburgering, onderwijs, economie
en zorg/welzijn)
· Meer integrale benadering van beleid, uitvoering en informatievoorziening
· Niet alle gemeenten beschikken over tijdige en betrouwbare
managementinformatie
· Gemeenten zijn actief aan de slag met klantmanagement, maar zijn nog niet klaar met de
doorontwikkeling.
· Een deel van 2003 en 2004 stond voor gemeenten in het teken van de invoering van de
Wet Werk en Bijstand. De Agenda voor de Toekomst heeft als een goede voorbereiding
op de nieuwe wet gefungeerd.
· Diverse vernieuwende projecten zijn in gang gezet om de uitvoering van de bijstandswet
te verbeteren. Deze projecten zijn te vinden op een speciale projectenbank op het
gemeenteloket.
In eerdere voortgangsrapportages is al uitvoerig ingegaan op trends die mede door de Agenda
voor de Toekomst in gang zijn gezet. Hierbij kan opgemerkt worden dat deze ontwikkelingen
mede en niet uitsluitend door de Agenda voor de Toekomst in gang zijn gezet. Ook de
invoering van de wet SUWI en de WWB bijvoorbeeld hebben daarbij een belangrijke rol
gespeeld.
In het inventariserende onderzoek `Terugbladeren in de Agenda voor de Toekomst' wordt
uitvoerig ingegaan op de opbrengsten van de Agenda voor de Toekomst. Het onderzoek is als
onderdeel van deze rapportage bijgevoegd. Het onderzoek is tevens aan gemeenten ter
beschikking gesteld. Hieronder worden de conclusies verwoord.
De Agenda is een aanjager geweest van de ontwikkeling van diverse nieuwe werkwijzen bij
gemeenten. De meest opvallende nieuwe manier van werken bestaat uit de invulling van het
klantmanagement. Bijna elke gemeente is hiermee, in veel gevallen onder de Agenda, aan de
slag gegaan. Naast deze nieuwe manier van werken zijn ook werkwijzen ontwikkeld om
zakelijk en resultaatgericht met RIB's om te gaan. In een aantal kleinere gemeenten is dit
mogelijk geworden door in de backoffices intensief met andere gemeenten te gaan
samenwerken en zo de financiën en het volume te creëren voor een professionele aansturing
van de in- en uitstroom bij re-integratietrajecten.
Overigens heeft de Agenda voor de Toekomst ook bijgedragen aan een nieuw soort
communicatie. Het gaat om communicatie tussen SZW en gemeenten (via ronde tafel
gesprekken, werkbezoeken en overleg met de G31 gezamenlijk), om communicatie tussen
---
gemeenten onderling (G26 en kleinere gemeenten) en om communicatie intern binnen
gemeenten (om de afspraken uit te voeren was goed contact nodig tussen beleid, uitvoering en
informatievoorziening binnen de gemeente en waren er voor sociale diensten raakvlakken met
andere sectoren, zoals zorg en welzijn en economie).
De conclusie is volgens de deelnemende gemeenten, SZW, VNG en Divosa, dat de Agenda
een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de noodzakelijke cultuurverandering ten aanzien
van de regievoering over het gemeentelijke klantenbestand. Inmiddels staat, mede door de
Agenda, werk voorop en vindt in veel gemeenten nadrukkelijke sturing plaats op resultaten in
plaats van op (rechtmatigheids)processen. In de gemeente Breda bijvoorbeeld zijn met
klantmanagers afspraken gemaakt over het aantal klanten dat aan het einde van het jaar naar
werk zal zijn uitgestroomd. Ook met externe partijen, zoals met re-integratiebedrijven,
worden meer zakelijke afspraken gemaakt.
Er is derhalve niet alleen een cultuurverandering ingezet, maar gemeenten zijn er veelal in
geslaagd deze ook handen en voeten te geven. De invoering van klantmanagement
bijvoorbeeld was voor een deel van de medewerkers complex, maar voor andere medewerkers
het begin van een nieuw elan rond het eigen functioneren. In `Terugbladeren in de Agenda
voor de Toekomst' wordt dit met enkele voorbeelden beschreven. Via een aantal structurele
veranderingen, zoals het klantmanagement, de verbeterde klantregistratie en monitoring en
de resultaatgerichte aanbesteding wordt geprobeerd vóór het einde van 2006 de beoogde
resultaten van de Agenda te bereiken of zo dicht mogelijk te benaderen.
Via de Agenda voor de Toekomst is ook vernieuwing in de uitvoering van de bijstandswet tot
stand gebracht. SZW heeft aan de G4 en aan de G26 budget beschikbaar gesteld voor
uitvoering van vernieuwende projecten. Gemeenten hebben actief van deze mogelijkheid
gebruik gemaakt. Er zijn projecten gestart (en soms al afgerond) die zich richten op
verschillende onderdelen van de bijstand, zoals:
· Keten welzijn, zorg en werk (activering van personen met medische of psychische
belemmeringen en versterking van samenwerking tussen verschillende
zorginstellingen)
· Niet-uitkeringsgerechtigden (ontwikkelen van instrumenten om deze doelgroep actief
te benaderen)
· Schuldhulpverlening (voorkomen van schulden en schuldhulpverlening als flankerend
beleid voor re-integratie)
· Handhaving (o.a. het sneller detecteren van misbruik van uitkeringen)
· Verzuimbeleid (terugdringen van uitval van klanten als gevolg van verzuim in
trajecten)
· Jongeren (vroegtijdige schooluitval en instroom in de bijstand voorkomen)
· Etnische minderheden (uiteenlopende projecten)
Een deel van de projecten is afgerond. Andere projecten lopen nog door tot het einde van
2006. De resultaten worden geplaatst op een projectenbank op het gemeenteloket. Zo kunnen
alle gemeenten kennis nemen van de opgedane ervaringen en hiervan leren. Ook in het
inventariserende onderzoek `Terugbladeren in de Agenda voor de Toekomst' zijn enkele
voorbeelden van projecten opgenomen. Met Divosa en VNG wordt bezien hoe in aanvulling
hierop de resultaten van de projecten breder verspreid kunnen worden.
---
Overigens lopen er naast bovengenoemde projecten die worden uitgevoerd door individuele
gemeenten ook projecten die door gemeenten uit de G26 gezamenlijk worden uitgevoerd. Een
van deze projecten betreft het grootschalige project `Kansen zien en benutten'. Dit project
heeft twee doelstellingen: het stimuleren van extra uitstroom uit gesubsidieerde naar reguliere
banen en het ontwerpen van een toekomstschets voor gesubsidieerde arbeid. Via dit project
zijn o.a. meer dan 5000 trajecten gestart en hebben meer dan 1600 mensen hun gesubsidieerde
baan ingeruild voor een reguliere. Dit project wordt op 29 september 2006 afgesloten met een
slotconferentie.
Trends vierde voortgangsrapportage
· De Agenda voor de Toekomst is een aanjager geweest van nieuwe werkwijzen bij
gemeenten. Een voorbeeld is de invoering van klantmanagement.
· De Agenda heeft een bijdrage geleverd aan de cultuurverandering t.a.v. het
gemeentelijke klantenbestand.
· Er vindt meer sturing op resultaten plaats.
· Via de Agenda voor de Toekomst zijn diverse vernieuwende projecten gestart (en
gedeeltelijk al afgerond), die via een projectenbank toegankelijk zijn.
---
3. REALISATIE PRESTATIEAFSPRAKEN
Bestuurlijke afspraak SZW VNG
· Een sterker accent op het overeenkomen van resultaten
· SZW stelt een financiële impuls voor klantmanagement beschikbaar, onder de
voorwaarde dat gemeenten een resultaatsverplichting willen afspreken
Kernpunten eerdere voortgangsrapportages
· SZW heeft afspraken gemaakt met gemeenten om in de looptijd van de Agenda voor
de Toekomst bijna 300.000 trajecten te realiseren met een uitstroomrealisatie uit deze
trajecten naar werk van 40 procent tot 2006
· Gemeenten liggen redelijk op koers bij het realiseren van de afgesproken aantallen
trajecten. De uitstroom uit deze trajecten naar werk blijft achter bij de planning. De
prestaties tussen gemeenten verschillen aanzienlijk.
· Gemeenten verklaren de achterblijvende aantallen bij de uitstroom vooral door de
huidige conjunctuur. Ook spelen in de gemeenten gelegen factoren een rol.
· Gemeenten hebben de gelegenheid om een inhaalslag te maken. Voor de trajecten tot
en met 2005 en voor de uitstroom tot en met 2006.
Prestatieafspraken
Zoals ook in voorgaande voortgangsrapportages Agenda voor de Toekomst is gemeld, zijn
met gemeenten uit de G30 prestatieafspraken gemaakt. Gemeenten ontvangen hierbij subsidie
voor invoering van klantmanagement. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de
geleverde prestaties op het terrein van trajecten en uitstroom. Voor de middelgrote en kleine
gemeenten is een subsidieregeling beschikbaar, waarbij eveneens op prestaties wordt
afgerekend. In totaal zijn er hierbij afspraken gemaakt over de realisatie van circa 300.000
trajecten tot en met 2004 met een uitstroom naar (regulier of gesubsidieerd) werk van 40
procent in 2006.
Gedurende de looptijd van de prestatieafspraken heeft twee keer een aanpassing
plaatsgevonden. In 2003 is besloten om de bestuurlijke afspraken te flexibiliseren. De binding
van de prestaties aan elk afzonderlijk jaar is losgelaten. De afrekening van de subsidie op
basis van de prestaties vindt niet per jaar plaats maar pas aan het einde van de
subsidieperiode. Gemeenten hebben daarmee de vrijheid om de trajecten naar eigen inzicht te
verdelen over de jaren.
Daarnaast is vanwege de invoering van de WWB en de conjunctuur in overleg met de VNG
besloten om de looptijd van de trajecten met een jaar te verlengen tot en met 2005 en om
gemeenten die eind 2004 op schema liggen zich niet langer te laten verantwoorden.
Prestaties tot en met 2005
Hieronder worden de prestaties weergegeven van de G4, de G26 en de middelgrote en kleine
gemeenten.
De prestaties betreffen de gerealiseerde trajecten over de periode 2002 tot en met 2005 en de
uitstroom die vanaf 2002 heeft plaatsgevonden uit trajecten die gestart zijn vanaf de looptijd
Agenda voor de Toekomst (vanaf medio 2001).
Deze prestaties worden afgezet tegen de afgesproken aantallen. De cijfers zijn gebaseerd op
de jaaropgaven Agenda voor de Toekomst van de gemeenten, die door SZW zijn ontvangen.
Bij de cijfers past een voorbehoud.
---
In de eerste plaats is een deel van de jaaropgaven 2005 nog in beoordeling. Dit kan nog
aanleiding geven tot bijstelling van de prestaties over 2005.
In de tweede plaats is een aantal gemeenten in de gelegenheid gesteld om later dit jaar een
aanvullende jaaropgave over 2005 in te dienen. Dit kan eveneens leiden tot bijstelling van de
prestaties.
De grootste gemeenten (de G4)
In onderstaande tabel wordt aangegeven welke aantallen trajecten en uitstroom uit trajecten
naar werk zijn gerealiseerd door de vier grootste steden.
Trajecten Uitstroom
Gemeente Realisatie Afspraak in % Realisatie Afspraak in %
Amsterdam 46.009 40.734 113% 12.452 15.268 82%
's-Gravenhage 14.021 15.000 93% 5.369 5.800 93%
Rotterdam 27.828 30.000 93% 4.796 10.800 44%
Utrecht 5.508 4.900 112% 836 1.970 42%
G4 93.366 90.634 103% 23.453 33.838 69%
Uit de bovenstaande cijfers blijkt dat de G4 de afgesproken aantallen trajecten hebben
gerealiseerd. De uitstroomprestaties verschillen aanzienlijk. Vooral in Rotterdam en Utrecht
blijft de realisatie achter bij de planning.
De grote en middelgrote steden (de G26)
De prestaties van de steden uit de G26 over 2002 tot en met 2005 zien er als volgt uit:
Trajecten Uitstroom
Afspraak Afspraak
Gemeente Realisatie in % Realisatie in %
Alkmaar 1.203 1.612 75% 242 641 38%
Almelo 2.182 2.057 106% 300 673 45%
Amersfoort 2.351 1.450 162% 833 630 132%
Arnhem 3.126 4.210 74% 704 1.675 42%
Breda 3.405 2.750 124% 960 980 98%
Deventer 1.251 1.385 90% 189 551 34%
Dordrecht 3.629 3.383 107% 908 1.345 68%
Eindhoven 3.991 3.981 100% 913 1.582 58%
Emmen 1.608 1.615 100% 328 643 51%
Enschede 4.655 4.312 108% 970 1.714 57%
Groningen 7.200 6.238 115% 2.132 2.418 88%
Haarlem 971 1.580 61% 73 484 15%
Heerlen 2.940 2.692 109% 626 1.070 58%
Helmond 1.434 1.535 93% 289 611 47%
Hengelo 1.530 1.615 95% 377 643 59%
Leeuwarden 2.692 2.692 100% 468 1.070 44%
Leiden 2.633 2.680 98% 486 1.066 46%
Lelystad 989 1.212 82% 193 482 40%
Maastricht 2.744 2.652 103% 374 1.055 35%
Nijmegen 3.737 4.346 86% 572 1.727 33%
s Hertogenbosch 2.834 2.692 105% 945 1.070 88%
---
Schiedam 2.176 2.114 103% 369 842 44%
Tilburg 6.366 6.182 103% 2.181 2.458 89%
Venlo 1.042 1.012 103% 413 403 102%
Zaanstad 1.597 1.808 88% 262 715 37%
Zwolle 1.616 1.488 109% 227 593 38%
G26 69.902 69.293 101% 16.330 27.141 60%
Het beeld bij de G26 is vergelijkbaar met de G4. De afgesproken trajecten zijn gerealiseerd.
De uitstroom uit deze trajecten naar werk blijft achter bij de planning. De prestaties tussen
gemeenten verschillen aanzienlijk. Een deel van de gemeenten presteerde zo goed dat zij in
aanmerking zijn gekomen voor vervroegde subsidievaststelling. Zij hoeven zich niet verder te
verantwoorden over de geboekte resultaten.
De kleine en middelgrote gemeenten
Voor de middelgrote en kleine gemeenten (de gemeenten die niet behoren tot de G4 en de
G26) is de tijdelijke stimuleringsregeling `klantmanagement' beschikbaar. Deze regeling is op
27 december 2001 in de Staatscourant gepubliceerd. De subsidiëring vindt plaats op basis van
het aantal trajecten dat gemeenten realiseren in de periode 2002 tot en met 2004 en op de
uitstroom uit deze trajecten (die kan doorlopen tot 2006). Er wordt uitgegaan van een
uitstroom uit de ingezette trajecten naar werk van 40 procent in 2006. In het kader van deze
stimuleringsregeling is over de periode tot en met 2006 een bedrag van 126 miljoen euro
beschikbaar.
Gemeenten hebben op grote schaal gebruik gemaakt van deze subsidiemogelijkheid. Meer
dan 90% van de gemeenten heeft tijdig een aanvraag ingediend en toegekend gekregen. De
prestaties van deze gemeenten zien er van 2002 tot en met 2005 gemiddeld als volgt uit:
· Er zijn ruim 83.000 personen door middel van een traject Agenda voor de Toekomst
geactiveerd. Er waren ruim 120.000 trajecten afgesproken. Hiermee is 69 procent van
de geplande trajecten gerealiseerd.
· Er zijn bijna 17.000 personen die hebben deelgenomen aan een traject Agenda voor de
Toekomst uitgestroomd naar werk. Er was een uitstroom van bijna 42.000
afgesproken. Het realisatiepercentage is 40 procent.
Ook bij de kleinere gemeenten verschillen de prestaties tussen gemeenten onderling
aanzienlijk.
Totaal tot en met 2005
De prestaties van de G4, G26 en de middelgrote en kleine gemeenten over 2002 tot en met
2005 zien er als volgt uit:
Trajecten Uitstroom
Afspraak Afspraak
Gemeente Realisatie in % Realisatie in %
G4 93.366 90.634 103% 23.453 33.838 69%
G26 69.902 69.293 101% 16.330 27.141 60%
Middelgrote en
kleine gemeenten 83.475 120.738 69% 16.927 41.907 40%
Landelijk 246.743 280.665 88% 56.710 102.886 55%
---
De totale volume ontwikkeling over de individuele gemeenten ziet er als volgt uit ;
2001 2005
Gemeente
> dan 60.000 - 8%
30.000-60.000 + 5%
Conclusie is dat de prestatieafspraken over het activeren van klanten door een traject voor een
belangrijk deel zijn gerealiseerd. Er zijn bijna 250.000 bijstandsgerechtigden gestart met een
traject in het kader van de Agenda voor de Toekomst.
De uitstroom uit deze trajecten naar werk blijft achter bij de planning. Er gingen ruim 56.000
personen aan het werk. Het realisatiepercentage is 55 procent.
In het inventariserende onderzoek `terugbladeren in de Agenda voor de Toekomst' zijn
verklaringen opgenomen voor het niet realiseren van de prestatieafspraken uitstroom. De
volgende redenen worden genoemd:
- Te hoge inschatting te behalen resultaten
- Economische terugval
- Langzame start (opstarten uitvoeren van de Agenda kostte veel tijd)
- Terugval van cliënten in de bijstand
- Moeilijk bemiddelbare groepen blijven over
- Samenloop met andere wet- en regelgeving (o.a. invoeren van wet SUWI )
Over het totale bestand bezien is over de looptijd van de Agenda een landelijke daling te zien
van 5%, waarbij het niet alleen gaat om de groep die kort in de bijstand verblijft, maar ook bij
personen die al langer bijstand hebben1.
Opvallend is dat de prestaties tussen gemeenten aanzienlijk verschillen. Een deel van de
gemeenten is er wel in geslaagd om de afgesproken prestaties te realiseren. Dat betekent dat
ook in de gemeenten gelegen factoren een rol spelen. Duidelijk is dat gemeenten die van meet
af aan nadrukkelijk op het behalen van de resultaten gestuurd hebben, zich in positieve zin
onderscheiden. In eerdere voortgangsrapportages werd al geconcludeerd dat het per gemeente
verschilt in hoeverre de omslag naar werk boven inkomen, het resultaatgerichte werken en het
zoeken naar nieuwe wegen om uitstroom te bevorderen is gemaakt. Gemeenten die in het
kader van de Agenda voor de Toekomst goed presteren sturen actief op resultaten, hebben een
goede verbinding met de economische sector en maken heldere afspraken met
bijstandsgerechtigden en sturen erop dat deze van beide kanten worden nagekomen.
De prestaties van de kleinere gemeenten blijven achter bij die van de G4 en G26. Mogelijke
verklaringen zijn dat deze gemeenten later zijn gestart met de afspraken en vooraf niet altijd
voldoende hebben onderzocht of de afgesproken resultaten haalbaar waren. Overigens hebben
kleinere gemeenten een voorzichtige inhaalslag gemaakt: de realisatiepercentages uitstroom
lagen in 2005 gemiddeld hoger dan in eerdere jaren.
In het jaar 2006 kunnen gemeenten nog uitstroom uit de trajecten Agenda voor de Toekomst
realiseren. Gemeenten kunnen dus nog een inhaalslag maken.
1 Zie samenvatting WWB in cijfers I
10
Gemeenten worden afgerekend op prestaties. Gemeenten die minder trajecten en uitstroom
realiseren dan afgesproken, ontvangen evenredig minder subsidie Agenda voor de Toekomst.
Vanaf 2005 zal dit leiden tot terugontvangsten of lagere uitgaven. Over de wijze waarop dit in
de begroting wordt verwerkt zijn afspraken gemaakt met het Ministerie van Financiën.
Trends vierde voortgangsrapportage
· De prestatieafspraken om klanten te activeren via een traject zijn bijna volledig
gerealiseerd.
· De uitstroom uit deze trajecten naar werk blijft achter bij de planning. Hiervoor zijn
verschillende verklaringen, waaronder de economische terugval.
· De prestaties tussen gemeenten verschillen aanzienlijk. Ook in de gemeenten gelegen
factoren spelen een rol.
---
4. DE TOEKOMST
De bestuurlijke afspraken Agenda voor de Toekomst zijn inmiddels afgelopen. De Agenda
heeft zijn functie gehad als opmaat voor de invoering van de Wet Werk en Bijstand per 1
januari 2004. Gemeenten zijn nu volledig beleidsmatig en financieel verantwoordelijk voor de
uitvoering van de WWB. Met de invoering van de WWB heeft de focus op uitstroom een
krachtige nieuwe impuls gekregen. Via de evaluatie van de WWB die in 2007 aan de Tweede
Kamer wordt aangeboden, zullen de resultaten van de uitvoering van de WWB zichtbaar
worden.
Gemeenten zijn aan zet. Zij kunnen de kennis en ervaring die met de Agenda voor de
Toekomst is opgedaan (o.a. wat betreft werkwijzen) breder gaan benutten. Hierbij ligt de
nadruk op het toepassen en verder ontwikkelen van sturing op de uitstroom en het voorkomen
van instroom. Tevens biedt de Agenda een schat aan informatie over beproefde werkwijzen
en opgedane ervaringen waar gemeenten gebruik van kunnen maken.
SZW ondersteunt gemeenten: bij innovatie en door uitwisseling van best practices in de
uitvoering van de WWB. Onder andere het Grote Gemeenten Overleg (GGO) functioneert
daarvoor als platform. In het G31 overleg is de ontwikkeling van het bestand en de
samenstelling ervan een vast bespreekpunt. Met elkaar bespreken gemeenten op welke manier
hun bestanden zich ontwikkelen (ook in relatie tot de WAO, Wajong en WW). Gemeenten
bespreken hoe zij kunnen anticiperen op de bestandontwikkeling binnen de eigen gemeente.
Ook wordt in en via de Commissie Kleine Gemeenten van Divosa dat proces ondersteund.
Daarnaast zijn in de projectenbank op het Gemeenteloket alle experimenten met betrekking
tot de re-integratie van bijstandscliënten te vinden. Het gaat dan om de projecten Agenda voor
de Toekomst, maar ook om projecten die sinds 2004 via het Innovatieprogramma Werk en
Bijstand (IPW) door gemeenten worden uitgevoerd. Gemeenten kunnen zo kennis nemen van
verschillende aanpakken en van de resultaten daarvan.
Bovendien blijft SZW in gesprek met gemeenten. Dat kan via werkbezoeken en via
gesprekken met gemeenten en andere (keten)partners over de ontwikkeling van de WWB op
langere termijn. Op 21 juni van dit jaar heeft op initiatief van SZW, VNG en Divosa
bijvoorbeeld een conferentie `WWB: van vliegende start naar blijvend succes'
plaatsgevonden. Tijdens deze bijeenkomst hebben gemeenten, ketenpartners en SZW met
elkaar gesproken over toekomstige ontwikkelingen op het terrein van de WWB en de manier
hoe daarop geanticipeerd kan worden.
Gemeenten hebben in het verlengde van de werkwijze van de Agenda en in bovengenoemde
gesprekken, werkconferenties en werkbezoeken aangegeven dat zij een beroep willen blijven
doen op SZW als het gaat om de doorontwikkeling van de WWB. Vanuit een dienstbare en
faciliterende rol zal SZW daarom blijven investeren om samen met gemeenten en de andere
partners te blijven zoeken naar wegen om de WWB vitaal en succesvol te kunnen houden om
uiteindelijk meer mensen aan het werk te krijgen.
12
5. FINANCIEEL OVERZICHT
De beschikbare middelen voor de Agenda voor de Toekomst zijn opgenomen in de begroting
van SZW (artikel 23 over re-integratie).
Beschikbare middelen Agenda voor de Toekomst (bedragen x 1000)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid