No-claim in de gezondheidszorg
Kamerstuk, 26-9-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
MEVA/AEB/2717394
26 september 2006
Tijdens de regeling van werkzaamheden van 20 september jl. is mij
verzocht helderheid te verschaffen over de financiële zaken rond de
no-claim. Vele bedragen zijn de laatste tijd, met name via de media,
in verband gebracht met de no-claim. Daarnaast is er begripsverwarring
ontstaan, in het bijzonder over enerzijds de financieringsverschuiving
en anderzijds de opbrengst van de no-claim. Al op zaterdag 16
september jl. heeft het CPB een persbericht uit doen gaan (CPB
persbericht 2006/49) waarin zij aangeven dat er geen sprake is van
nieuwe inzichten ten opzichte van de informatie in mijn brief aan de
Kamers van 16 juni jl. over de evaluatie van de no-claim (Kamerstukken
I, 2005/06, 29483, nr. I; Kamerstukken II 2005/06, 29483, nr.27). Ook
stelt het CPB dat de in de media verschenen bedragen duidelijk
verschillende zaken betreffen die niet met elkaar gecombineerd mogen
worden.
Voor alle duidelijkheid zal ik in deze brief mijn standpunt aangaande
de no-claim en eigen betalingen in het algemeen uiteenzetten. Ik zal
hieronder kort op de volgende zaken ingaan: (1) de noodzakelijkheid
van eigen betalingen in een solidair stelsel, (2) begripsverwarring en
bedragen en (3) de gevolgen van het afschaffen van de no-claim.
De noodzakelijkheid van eigen betalingen in een solidair stelsel
Eigen betalingen vergroten de eigen verantwoordelijkheid en beperken
de collectieve last. Met het oog op de toenemende druk op de
solidariteit is een solidair stelsel niet houdbaar zonder het vragen
van eigen verantwoordelijkheid, ook in de vorm van eigen betalingen.
In de gezondheidszorg is de solidariteit goed geregeld en sterk
verankerd. In 2006 wordt ruim EUR17 miljard in financiële zin
overgedragen van netto-betalers aan netto-ontvangers (rekenen we de
AWBZ mee, dan is het ongeveer EUR34 miljard). De kosten van de
gezondheidszorg nemen echter ieder jaar verder toe als gevolg van
technologische ontwikkelingen en de extra druk op de gezondheidszorg
als gevolg van onder andere de vergrijzing. Hierdoor zullen de
overdrachten tussen netto-betalers en netto-ontvangers verder
toenemen. Ter indicatie: de netto-betalers zullen in de komende 20
jaar hun bijdrage aan de zorg, in prijzen van nu, zien verdubbelen. De
solidariteit tussen gezond en ziek wordt in de komende jaren dus
steeds belangrijker. Om ook in de toekomst de zorg voor mensen met
lage inkomens en voor mensen die (chronisch) ziek zijn betaalbaar en
toegankelijk te houden, is het noodzakelijk dat er voldoende draagvlak
blijft bestaan bij de groep netto-betalers. Uit recent onderzoek
blijkt echter dat men niet tot in het oneindige en niet
onvoorwaardelijk wil bijdragen aan de financiële overdrachten van
gezond naar ziek. Zo wil 70% van de bevolking geen hogere premies voor
gezonde mensen opdat zieke mensen hun kosten beter kunnen betalen. Een
bescheiden eigen betaling in de zorgfinanciering bevordert de
bereidheid van netto-betalers bij te dragen aan (chronisch) zieken,
omdat zorg doelmatiger wordt geleverd en meer wordt gevraagd van de
eigen verantwoordelijkheid om de kosten indien mogelijk te beperken.
Een zorgstelsel zonder eigen betalingen kan dus op termijn de
noodzakelijke solidariteit in gevaar brengen.
Een zorgstelsel zonder eigen betalingen is internationaal ook zeer
ongebruikelijk. Bijna ieder land kent eigen betalingen in de zorg,
vaak oplopend tot vele malen de EUR255 die maximaal met de no-claim
gemoeid is. Zo kan in België het inkomensafhankelijke plafond aan
eigen betalingen oplopen tot EUR1.800 per gezin. In Zweden en
Denemarken komen alleen al bij de geneesmiddelen alle specifieke
middelen voor eigen rekening. Daarnaast kennen deze landen nog een
eigen bijdrage op overige zorg die kan oplopen tot EUR185. De no-claim
is internationaal gezien dan ook een bescheiden eigen betaling.
Tenslotte is opvallend dat in de publieke discussie nauwelijks
aandacht wordt besteed aan de 5,5 mln. mensen die profijt hebben van
de no-claimteruggaaf (van de 12,5 mln. volwassen verzekerden). In het
nieuwe zorgstelsel is de solidariteit tussen jong en oud, tussen ziek
en gezond fors versterkt. Ouderen die vroeger waren aangewezen op een
zeer dure standaardpakketpolis, betalen nu een veel lagere premie.
Tegelijkertijd zijn jonge voormalig particulier verzekerden een veel
hogere premie gaan betalen. Een jonge modale werknemer, die geen
gebruik maakt van zorg, betaalt al snel een totale jaarpremie (AWBZ en
zorgverzekering) van ca. EUR4.300 per jaar . Het enige wat tegenover
deze zeer omvangrijke bijdrage staat, is de no-claimteruggaaf van
EUR255. Afschaffing van de no-claim betekent dat van miljoenen
jongeren en studenten een nog grotere bijdrage wordt gevraagd aan de
solidariteit in de zorg. Voor deze groep verdwijnt de prikkel tot
zorgvuldig zorggebruik, terwijl de verwachting is dat deze prikkel
juist bij deze groep effect heeft. Dit effect wordt verder versterkt
doordat met het afschaffen van de no-claim ook een deel van het
inzicht in de gemaakte zorgkosten verdwijnt.
Begripsverwarring en bedragen
De laatste dagen zijn in de media nogal wat begrippen en bedragen door
elkaar heen gebruikt. De EUR2 miljard is het bedrag van de
financieringsverschuiving in 2006 (voor 2005 bedroeg de
financieringsverschuiving voor toen nog alleen de
ziekenfondsverzekerden EUR1,4 mld). Dit is het gecumuleerde bedrag van
eigen betalingen.
Tegelijkertijd zijn verzekerden en artsen kostenbewuster omgegaan met
zorg. Dit gedragseffect is de daadwerkelijke daling van de
zorgconsumptie. Uit de evaluatie van de no-claim is gebleken dat in
2005 het verwachte gedragseffect bij ex-ziekenfondsverzekerden à
EUR170 miljoen mogelijk is gerealiseerd. De EUR170 miljoen is circa
0,6% van de totale lasten van het tweede compartiment en daarmee een
relatief bescheiden, ingecalculeerd effect.
Afschaffen no-claimteruggaveregeling
In het licht van de discussie rondom de verschillende bedragen en
begrippen die de afgelopen dagen in de media zijn verschenen, is ook
het afschaffen van de no-claimteruggaveregeling aan de orde geweest.
Hieronder zal ik kort weergeven waarom ik vind dat de no-claim niet
per 1 januari 2007 kan worden afgeschaft.
Afschaffing van de no-claim heeft risico's voor de uitvoering die ik
onverantwoord acht. In dat geval moeten reeds berekende normbedragen
in de risicoverevening worden herzien, wat leidt tot herberekening van
de uitkeringen aan de verzekeraars uit het Zorgverzekeringsfonds. Al
deze aanpassingen leiden ertoe dat de verzekeraars hun polissen voor
2007 alsnog moeten aanpassen. Dit betekent dat de verzekeraars de
thans voorbereide folders en polissen, die voor een deel al bij de
drukker liggen, alsnog moeten terughalen en moeten wijzigen. Het
risico is reëel dat hierbij vertragingen optreden en dat verzekerden
daardoor hun polis- en premieaanbod voor 2007 niet tijdig ontvangen.
Ook de voor de zorgtoeslag 2007 noodzakelijke Regeling vaststelling
standaardpremie moet op een andere basis worden vastgesteld.
Ten tweede leidt afschaffing van de no-claim tot een overschrijding
van het budgettair kader zorg van circa EUR2 mld.
Het voorgaande overziend ben ik van mening dat een beslissing om de
no-claimteruggave per 2007 af te schaffen, leidt tot dusdanig grote
uitvoeringsrisico's dat ik deze niet verantwoord acht. Ook de
financiële consequenties vind ik ongewenst.
De suggestie om per 1 januari 2007 een ander systeem van eigen
betalingen, bijvoorbeeld in de vorm van een verplicht eigen risico met
een inkomensafhankelijke maximering, in te voeren ter vervanging van
de no-claimteruggave is niet haalbaar. Een dergelijk systeem kan op
zijn vroegst op 1 januari 2008 worden ingevoerd, maar is de
verantwoordelijkheid van het kabinet dat na de verkiezingen aantreedt.
Daarnaast draagt snelle intrekking van een net ingevoerde maatregel
niet bij aan het beeld van een betrouwbare en consequente overheid,
zeker niet als de maatregel in grote mate uitpakt zoals beoogd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport