Antwoorden op kamervragen over wangedrag van jongeren tegen
hulpverleners in het Amsterdamse Mirandabad
Antwoorden op kamervragen over wangedrag van jongeren tegen hulpverleners in
het Amsterdamse Mirandabad
26 september 2006
Antwoorden op kamervragen van het lid Meijer (PvdA) over
wangedrag van jongeren tegenover hulpverleners in het Amsterdamse De
Mirandabad. (Ingezonden 30 augustus 2006)
---
1. Vraag
Hebt u kennisgenomen van het bericht dat het voorarrest van vijf bij
het geweldsincident betrokken jongeren, door de Amsterdamse rechtbank
is verlengd en dat vijf andere verdachten voorlopig zijn vrijgelaten?
1)
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Is deze berichtgeving feitelijk juist?
2. Antwoord
Ja. Ter aanvulling kan ik u mededelen dat inmiddels nog drie
verdachten op vrije voeten zijn gesteld en zich op dit moment (19
september 2006) dus nog twee verdachten in voorlopige hechtenis
bevinden.
3. Vraag
Zo ja, hoe verhoudt dit bericht zich tot uw antwoord dat het onderzoek
nog niet tot aanhoudingen heeft geleid?
4. Vraag
Zo ja, wat is de reden dat uw antwoord van 25 augustus 2006 2) niet
rept van deze feiten en derhalve onvolledig is?
3 en 4 Antwoord
De beantwoording heeft door omstandigheden op zich laten wachten. In
de tussentijd konden in deze zaak gelukkig meerdere verdachten worden
aangehouden. Deze informatie kon op het moment van beantwoording niet
worden geverifieerd en wij hebben er voor gekozen om u geen informatie
op basis van alleen een krantenbericht toe te sturen.
5. Vraag
Is in de onderhavige zaak aangifte gedaan?
5. Antwoord
Ja, er is aangifte gedaan door verschillende personen.
6. Vraag
Welke lijn volgen politie en openbaar ministerie indien er geen
aangifte wordt gedaan in geval van geweld of de dreiging daarmee tegen
(nood)hulpverleners?
6. Antwoord
Er is geen algemene lijn voor de politie en het openbaar ministerie
voor gevallen waarin er geen aangifte is gedaan. In overleg met de
officier van Justitie kan wel worden besloten tot ambtshalve
vervolging.
In het "actieprogramma aanpak agressie en geweld tegen werknemers met
een publieke taak" zal ik aandacht besteden aan het vergroten van de
aangiftebereidheid van slachtoffers. Daarnaast wil het actieprogram
een uniforme werkwijze van de politie en het openbaar ministerie ten
aanzien van dit soort delicten bevorderen.
7. Vraag
Waarom vindt er (nog) geen landelijke registratie plaats van
geweldsincidenten tegen publieke dienstverleners?
8 . Vraag
Bent u voornemens een dergelijke landelijke registratie in te voeren?
Zo neen, waarom niet?
7 en 8. Antwoord
Er zijn veel partijen die een publieke taak uitvoeren. Het gaat
hierbij om zowel publieke als private organisaties. Invoering van één
landelijke registratie gaat enorm veel energie vergen en brengt hoge
kosten met zich mee. Het voornemen is om mij meer te concentreren op
eenduidige begrippen en gelijkheid in "wat" deze partijen registreren.
Ik wil zoveel mogelijk organisaties (werkgevers) stimuleren tot
registratie van agressie en geweld tegen hun functionarissen.
9. Vraag
Wordt in de door u aangekondigde andere aanpak van agressie en geweld
ook rekening gehouden met publieke dienstverleners die niet tot het
overheidspersoneel behoren, bijvoorbeeld de helft van het
ambulancepersoneel in Nederland?
9. Antwoord
De aangekondigde aanpak van agressie en geweld richt zich op
werknemers met een publieke taak en gaat dus breder dan het
overheidspersoneel.
10. Vraag
Kan de Kamer de aanpak van agressie en geweld nog voor het
verkiezingsreces tegemoet zien?
10. Antwoord
Het streven is erop gericht om op zeer korte termijn het
"actieprogramma aanpak agressie en geweld tegen werknemers met een
publieke taak" naar uw Kamer te sturen.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties