Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid Directie
Communicatie
26 september 2006
Nr. 06/145
Van Hoof: gemeenten moeten meer werk maken van re-integratie
Re-integratie van mensen die ver van de arbeidsmarkt afstaan vraagt de
komende tijd extra aandacht van gemeenten. Diverse onderzoeken laten
zien dat re-integratie wel degelijk effectief is voor mensen met een
bijstandsuitkering. Geld is er genoeg: in 2005 hielden gemeenten ruim
218 miljoen over van het bijstandsbudget voor re-integratie. Dit
schrijft staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer.
Ook in 2003 en 2004 maakten gemeenten niet het hele budget op om
mensen aan werk te helpen. In totaal hebben ze hierdoor in 2006 ruim
530 miljoen extra om mensen aan het werk te helpen. Regioplan en
Divosa hebben onderzocht wat de mogelijke oorzaken zijn voor de
overschotten op het re-integratiebudget in de Wet werk en bijstand.
Daaruit komt als voornaamste oorzaak naar voren dat het aantal
gesubsidieerde banen sneller is afgebouwd dan verwacht. Dit ging niet
gelijk op met de invoering van nieuw re-integratiebeleid, zodat het
geld dat vrijkwam niet direct opnieuw werd besteed. Verder blijken
gemeenten voorzichtig te begroten: ze reserveren geld voor onvoorziene
uitgaven op re-integratiegebied en dat blijkt achteraf vaak niet
nodig. Bovendien komt er ook uit andere bronnen nog geld voor
re-integratie, zoals het Europees Sociaal Fonds en het
Innovatieprogramma Werk en Bijstand.
Na de invoering van de Wet werk en bijstand in 2004 hebben gemeenten
hun inspanningen vooral gericht op een strenge controle aan de poort
en fraudebestrijding. Daardoor is het aan het werk helpen van mensen
die al langer in de bijstand zitten minder aan bod gekomen. Van Hoof
spoort gemeenten aan hiervan nu werk te maken. "Gezien de noodzaak om
de arbeidsdeelname te verhogen kunnen we het ons niet veroorloven dat
de komende jaren middelen onbenut blijven. De winst zit nu bij het
effectief inzetten van re-integratietrajecten, waaronder het
instrument terugkeerbanen", schrijft de bewindsman in zijn brief.
Gemeenten verwachten zelf dat ze de achterstand op re-integratiegebied
in 2007 hebben ingelopen. Voor de moeilijk bemiddelbare groepen, zoals
laagopgeleiden en mensen die al lang in de bijstand zitten, zullen
duurdere re-integratietrajecten nodig zijn verwachten de gemeenten.
Zodoende zal in 2007 het budget geheel opgaan aan inspanningen om
mensen aan de slag te helpen en zullen er geen overschotten meer zijn.
De Inspectie Werk en Inkomen oordeelt positief over het beleid dat
gemeenten voeren om mensen die ver van de arbeidsmarkt afstaan te
activeren. Wel vindt de inspectie dat de kans op uitstroom voor een
grote categorie mensen met bijstand "zorgwekkend slecht" is. Deze
zorgen deelt Van Hoof niet. Uit het onderzoek van Divosa blijkt dat
gemeenten optimistisch zijn over de kans dat ze moeilijk bemiddelbare
groepen aan het werk kunnen helpen. Dit wordt ondersteund door diverse
recente onderzoeken naar de effectiviteit van re-integratie. Vooral
activiteiten die specifiek zijn gericht op kansarme groepen hebben een
relatief hoge opbrengst. Een re-integratietraject verhoogt de kans dat
iemand uit de bijstand uitstroomt naar werk van 18 naar 42 procent,
toont onderzoek aan van de Stichting Economisch Onderzoek in opdracht
van de Raad voor Werk en Inkomen. Ook een Rotterdams onderzoek laat
zien dat re-integratietrajecten de kans op uitstroom naar werk
vergroten, variërend van 6 tot 42 procent.