Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Toezegging plenair-overleg 5 september 2006 inzake budgetkorting ziekenhuizen

Kamerstuk, 26-9-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

CZ/B-2717200

26 september 2006

De heer Buijs (CDA) heeft mij in het mondelinge vragenuurtje van 5 september 2006 verzocht het cijfermateriaal dat de NVZ Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) bij haar persbericht van 31 augustus 2006 heeft aangereikt, van commentaar te voorzien. Met deze brief kom ik tegemoet aan de toezegging die ik daarop heb gedaan.

Conclusie
Zoals ik in het vragenuurtje had aangegeven, meende ik al dat er over de meeste cijfers niet veel verschil van mening bestond. Op ambtelijk niveau heeft de NVZ de cijfers aan VWS toegelicht. De hieronder weergegeven opmerkingen op de NVZ cijfers moeten dan als nuanceringen op de hoofdlijnen worden gezien. Belangrijkste verschil tussen de NVZ en mij zit in de conclusie ten aanzien van de impact van de macrokorting. Aangezien er in 2007 nog steeds sprake is van een groei in de productie leidt dit naar mijn mening niet tot langere wachtlijsten en wachttijden danwel ontslag van 2.000 fte personeel.

Achtergrond korting
Voordat ik inga op het cijfermateriaal bij het persbericht van de NVZ, hecht ik eraan de aanleiding tot deze macrokorting uiteen te zetten. In 2004 zijn met NVZ, NFU en ZN convenantsafspraken gemaakt over het beheersen van de zorguitgaven 2005-2007. Het voor de periode 2005 tot en met 2007 beschikbare macrokader is vastgelegd in de convenanten zodat daar geen onduidelijkheid over kon bestaan. In de convenanten is tevens afgesproken dat partijen bij signalen van overschrijdingen maatregelen zouden nemen. Daartoe heb ik de financiële ontwikkelingen nauwkeurig gemonitord. Zoals in de convenanten afgesproken, heb ik mij gebaseerd op de bestaande gegevensbronnen, in casu de door de ziekenhuizen zelf aan CTG/Zaio aangeleverde gegevens. Al in november 2005 heb ik partijen schriftelijk geïnformeerd dat in 2005 een overschrijding van het in de convenanten opgenomen macrokader was opgetreden en wat de consequenties daarvan waren voor de ruimte die in 2006 en 2007 beschikbaar was. Deze berichtgeving was van belang zodat partijen dit gegeven tijdig konden betrekken bij het maken van de verdere budgetafspraken 2005 en de nieuwe budgetafspraken 2006. In de loop van 2006 heb ik partijen regelmatig geïnformeerd over de financiële ontwikkelingen en zijn diverse malen afspraken gemaakt dat partijen maatregelen zouden nemen om te voorkomen dat kostenontwikkeling hoger zou uitvallen dan beschikbare ruimte. Partijen zijn daartoe uitgenodigd om zelf met voorstellen te komen zodat ik niet het instrument van een budgetkorting hoefde in te roepen. Hoewel er naar mijn mening voor partijen voldoende materiaal beschikbaar was om zelf met adequate voorstellen te komen, ik denk daarbij bijvoorbeeld aan het programma Sneller Beter, zijn deze voorstellen uitgebleven. Teneinde de financiële consequenties van de volumegroei weer binnen de financiële ruimte uit de convenanten te brengen zag ik mij, gezien de voorbereidingen van de begroting 2007, uiteindelijk genoodzaakt de procedure te starten om te komen tot een macrokorting bij de ziekenhuizen ter hoogte van EUR 192 miljoen vanaf 2007. Daarbij heb ik aangekondigd dat de overschrijding van EUR 192 miljoen in 2006 naar verwachting in 2007 zal oplopen tot EUR 291 miljoen indien partijen hun contracteerbeleid niet aanpassen. Mocht in 2007 blijken dat er sprake is van een verdere overschrijding, zullen ter compensatie in 2007 alsnog additionele maatregelen worden genomen. Door het aanpassen van hun contracteerbeleid kunnen partijen er echter zelf voor zorgen dat die situatie niet ontstaat. Voor alle duidelijkheid breng ik onder uw aandacht dat met deze maatregel de door de ziekenhuizen in 2005 en naar verwachting in 2006 teveel geleverde productie niet wordt teruggevorderd. De overschrijding in die jaren heb ik in de begroting 2007 gecompenseerd. Het gaat om een maatregel om vanaf 2007 weer in lijn te komen met de financiële ramingen uit de convenanten. Partijen hebben dat voor een groot deel in eigen hand.

Toelichting cijfermateriaal bij het persbericht van de NVZ In mijn toelichting ga ik achtereenvolgens in op: 1. De gepresenteerde financiële gegevens;
2. De kwantitatieve gegevens over productie, aantal patiënten en arbeidsproductiviteit;
3. De op basis van het cijfermateriaal getrokken conclusies.

Ad 1 De gepresenteerde financiële gegevens
Over de financiële gegevens zoals die door de NVZ zijn gepresenteerd in de tabel "Budgettair kader ziekenhuizen", de tabel "Afspraken prestatiecontract 2005-2007" en de tabel "Realisatie prestatiecontract 2005-2007" kan ik kort zijn: deze zijn gebaseerd op informatie van VWS en zijn juist weergegeven.

Ad 2 De kwantitatieve gegevens over productie, aantal patiënten en arbeidsproductiviteit
a) Productie-gegevens (klinische opnamen, dagopnamen, eerste polikliniekbezoeken)
De NVZ heeft als bron de gegevens uit de jaarrekeningen ziekenhuizen gebruikt. Ik had liever gezien dat de NVZ als bron de gegevens die de ziekenhuizen aan CTG/Zaio hadden aangeleverd had genomen. In dat geval zou er in het NVZ factsheet een directe relatie zijn geweest tussen de gepresenteerde aantallen in de productie en de gepresenteerde financiële realisatiecijfers inzake het prestatiecontract. Dat neemt niet weg dat ik de door de NVZ gepresenteerde trend als zodanig herken.
b) Aantallen patiënten
In de tabel "Veel meer patiënten geholpen dan van tevoren was geraamd" vertaalt de NVZ de geleverde productie één op één met aantallen patiënten. Daar zitten een dubbeltelling in omdat in de regel dezelfde patiënt na een eerste polibezoek in opname of dagopname wordt behandeld.
c) Arbeidsproductiviteit
Ik herken de toename in arbeidsproductiviteit in de ziekenhuissector.

Ad 3 De op basis van het cijfermateriaal getrokken conclusies In de tabel "Impact voorgenomen korting 1,6%" berekent de NVZ een afname van de productie-aantallen met in totaal 184.000 (in het persbericht van de NVZ staat vermeld "284.000" maar VWS heeft van de NVZ begrepen dat het hier een storende tikfout betrof). Tevens is een afname van de werkgelegenheid met 2.000 fte berekend.

Op deze wijze vertaalt de NVZ de korting van 1,6% óf in z'n geheel in een afname van de productie óf in z'n geheel in een bezuiniging op de loonkosten personeel.
Als ik echter kijk naar de door de NVZ gepresenteerde cijfers ten aanzien van de groei van de geleverde productie, de aantallen werknemers die deze productie hebben geleverd en de efficiënte wijze waarop ze dat gedaan hebben, ontstaat bij mij een ander toekomstbeeld.

Uit hoofde van het prestatiecontract is in 2005, zoals met partijen was afgesproken, een eerste stap in het realiseren van doelmatigheidswinst gezet door een budgetkorting van 1,15%. Dit leidde in 2005 tot een verlaging van de prijs per eenheid produkt. Welke ontwikkeling heeft zich vervolgens in 2005 voltrokken? Uit de gegevens van de NVZ blijkt over 2005 geen afname van de productie of afname van de werkgelegenheid maar juist een tóename van de productie in 2005 met 2,5%, een tóename van het aantal werknemers met 250 fte en een arbeidsproductiviteitsontwikkeling van 2,4%, die zelfs hoger is dan de algemene productiviteitsontwikkeling in 2005. De korting van 1,6% vanaf 2007 is eveneens bedoeld om de prijs per eenheid produkt te verlagen door doelmatig te werken en de kosten te drukken. In 2005 was er ondanks de korting nog steeds sprake van groei. Dezelfde situatie doet zich nu voor in 2007. In een dergelijk groeiscenario is het niet aannemelijk dat een korting van 1,6% nu wel zou leiden tot een afname van de productie met 1,6% of een afname in werkgelegenheid van 1,6%. De werknemers in de zorg zijn juist nodig om door efficiënt te werken de patiëntengroei, waarvoor ook in 2007 financiële ruimte is, op te vangen. Ik ben dan ook niet van mening dat de wachtlijsten en wachttijden als gevolg van de korting zullen toenemen.

Volledigheidshalve breng ik het volgende onder uw aandacht. De NVZ geeft in haar persbericht van 31 augustus 2006 aan dat de macrokorting leidt tot minder geld voor dure geneesmiddelen. In de op 19 september 2006 gepresenteerde begroting 2007 heeft echter een ophoging van het financiële kader ziekenhuizen plaatsgevonden met EUR 112 miljoen in 2006 en EUR 120 miljoen structureel vanaf 2007. Dit gezien de kostenontwikkeling dure geneesmiddelen. Deze ophoging komt bovenop de beschikbare ruimte die destijds in de convenanten was opgenomen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

H. Hoogervorst