Strafrechtelijke immuniteit voor bestuurders en ambtenaren kan verdwijnen
26 september 2006
Bestuurders en leidinggevende ambtenaren die in functie betrokken zijn
bij strafrechtelijke feiten horen niet afgeschermd te worden door de
strafrechtelijke immuniteit van de overheid. Het wetsvoorstel dat
verruiming van strafrechtelijke aansprakelijkheid voor bestuurders en
ambtenaren regelt maakt daarom een terechte keus om de
strafrechtelijke immuniteit van bestuurders en leidinggevende
ambtenaren los te laten. Wél is het van groot belang dat de
verantwoording primair via politiek-bestuurlijke controlemechanismen
verloopt en dat het Openbaar Ministerie in zijn vervolgingsbeleid deze
controlemechanismen de ruimte biedt.
Dat stelt de Raad voor het openbaar bestuur in zijn advies over het
wetsvoorstel van de minister van Justitie dat verruiming van
strafrechtelijke aansprakelijkheid voor bestuurders en ambtenaren
regelt. Het advies is vandaag aan minister Hirsch Ballin van Justitie
en aan minister Remkes van BZK gezonden. Strafrechtelijke vervolging
van overheidsorganisaties bij het uitoefenen van een overheidstaak
acht de Raad niet zinvol, maar strafrechtelijke feiten die begaan zijn
door individueel verantwoordelijken zouden altijd ter beoordeling aan
de strafrechter moeten kunnen worden voorgelegd. Een principiële
belemmering van rechterlijke toetsing is naar de mening van de Raad
niet verenigbaar met de principes van de democratische rechtstaat.
Zeker bij incidenten waarbij de maatschappelijke orde ernstig is
geschokt, kan het vertrouwen extra worden geschaad als vervolging van
strafbare feiten de facto onmogelijk is.
Tegelijkertijd moeten alle waarborgen in acht worden genomen om te
voorkomen dat een praktijk ontstaat waarin bestuurders en ambtenaren
worden vervolgd enkel en alleen omdat de rechtspersoon niet kan worden
vervolgd. Die praktijk zou tevens een situatie kunnen doen ontstaan
waarin bestuurders en leidinggevende ambtenaren bang worden om
bestuurlijke verantwoordelijkheid te dragen.
Volgens de Raad staan daarom bij normschendingen van politieke
ambtsdagers en leidinggevende ambtenaren de politieke
verantwoordingsmechanismen voorop. Bij eventuele strafvervolging is
het van groot belang dat deze verantwoordingsmechanismen zoveel
mogelijk de ruimte krijgen. Het strafrecht moet zowel inhoudelijk als
in de tijd het sluitstuk vormen van de sanctionering van
normschendingen binnen het openbaar bestuur. Daarnaast spreekt de Raad
zich uit voor een evenwichtig vervolgingsbeleid bij de invoering van
dit wetsvoorstel.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties