Antwoorden op de schriftelijke vragen over de subsidieafbouw AVVV, LEVV en
Sting
Kamerstuk, 25-9-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
MEVA-CB-U-2716585
25 september 2006
Antwoorden op de schriftelijke vragen van de commissie voor
Volksgezondheid, Welzijn en Sport over over de subsidieafbouw AVVV,
LEVV en Sting
Vragen CDA-fractie
Vraag 1
De minister geeft de afbouwtermijn en het bedrag aan, en vermeldt
daarbij dat de activiteiten zelf niet meer hoeven te worden uitgevoerd
in 2007. Welke prestaties staan tegenover de uitbetaling van de
afbouwsubsidie en waarom wordt precies het percentage van 150%
gekozen?
Antwoord 1
Het percentage en de voorwaarden van de afbouwsubsidie komen overeen
met het afbouwbeleid dat ik op soortgelijke instellingen in 2003 heb
toegepast. De drie organisaties zullen deze afbouwsubsidie aanwenden
om hun activiteiten voort te zetten en om zich verder voor te bereiden
op een bestaan zonder structurele subsidie van mijn departement.
Vraag 2
Kunt u aangeven welke activiteiten van de verschillende organisaties
nu achterwege blijven, en hoe die activiteiten voortaan opgepakt
zullen worden? Kunt u dit per organisatie aangeven?
Antwoord 2
Nee. De organisaties hoeven vanaf 2007 geen activiteitenplan meer in
te dienen. Maar, de betrokken organisaties hebben lopende afspraken
met andere partijen. VWS heeft geen dwingende voorwaarden gesteld aan
de precieze activiteiten die door de organisaties uitgevoerd moeten
worden tijdens de afbouwperiode.
Vraag 3
Is de veranderde organisatiestructuur van de AVVV oorzaak of gevolg
van het intrekken van de instellingssubsidie?
Antwoord 3
De AVVV was al geruime tijd van plan zich om te bouwen tot een
ledenorganisatie voor verpleegkundigen en verzorgenden. Het afbouwen
van de instellingssubsidie heeft de organisatieverandering wellicht
versneld.
Vraag 4
Op welke wijze investeert het ministerie van VWS de komende jaren in
verplegende en verzorgenden nu de instellingssubsidies van de drie
organisaties afgebouwd worden?
Antwoord 4
In mijn definitieve subsidiebesluit aan AVVV, ofwel V&VN, LEVV en
Sting heb ik de organisaties geattendeerd op de mogelijkheid aanvragen
in te dienen voor projectsubsidies. Dergelijke subsidies kunnen worden
aangewend voor concrete projecten die de verpleegkundige- en
verzorgende beroepsgroepen ten goede komen. Te denken valt aan
projecten die te maken hebben met het verbeteren van de beroepsinhoud
of van de beroepspositie van de beroepsbeoefenaren.
Als voorbeeld kan ik u melden dat wij bezig zijn het Verpleegkundig
Beroepen- en Opleidingscontinuüm samen met de beroepsgroep vorm te
geven. Dit heeft tot doel de beroepen- en opleidingenstructuur te
verhelderen en de positie van de verschillende groepen
verpleegkundigen te versterken.
Vraag 5
De AVVV, ofwel V&VN, is bezig met een andere opzet van de organisatie
en lijkt inmiddels eerder te kenschetsen als `vakbond' dan als de
koepelvertegenwoordiger. Hoe worden de instellingssubsidies die in de
afbouwjaren 2007 en 2008 aan AVVV/V&VN worden verstrekt ingezet, en
voor welke taken?
Antwoord 5
De subsidie wordt verstrekt voor het afbouwen van activiteiten
waarvoor ik de AVVV tot en met 2006 subsidie heb verleend. Sommige
activiteiten lopen nog enige tijd door. Ook worden de middelen benut
voor het ombouwen van de organisatie. In het verleden maakte de AVVV
zich sterk om de beroepsinhoud en positionering van verpleegkundigen
en verzorgenden te verbeteren. De AVVV profileert zich niet als
vakbond. In de toekomst zal V&VN de belangen van verpleegkundigen en
verzorgenden blijven behartigen op het gebied van de kwaliteit van de
beroepsinhoud en positionering van deze beroepsgroep in het
veranderende zorgveld.
Vraag 6
Bestaat het risico dat subsidiegelden worden ingezet voor
vertegenwoordigingstaken, waardoor AVVV/V&VN een voorsprong heeft op
vakbonden die deze financiële middelen niet hebben?
Antwoord 6
Vervult AVVV/V&VN nog "oorspronkelijke" taken die pasten binnen de
instellingssubsidie - er zijn immers nogal wat organisaties uit AVVV
gestapt - en hoe kan worden voorkomen dat er kruissubsidiëring
plaatsvindt tussen de financiering van de oorspronkelijke taken en de
taken binnen de nieuwe opzet van de AVVV/V&VN?
Vraag 6 en 7
V&VN krijgt de afbouwsubsidie voor de oorspronkelijke taken waarvoor
subsidie werd verstrekt. Ik zal toezicht houden op de ingediende
aanvragen voor projectsubsidies bij mijn departement voor wat betreft
beroepsinhoudelijke projecten voor verpleegkundigen en verzorgenden.
Het beëindigen van de instellingssubsidie aan beroepsorganisaties
betekent dat er in de toekomst geen twijfel meer mogelijk is over het
doel en de uitvoering van projecten die in aanmerking komen voor
projectsubsidies.
Vragen PvdA-fractie
Vraag 8
Kunt u garanderen dat de ondersteuningsstructuur en
deskundigheidbevordering van de beroepsgroepen van verpleegkundigen en
verzorgenden behouden blijft na de afbouw van de structurele subsidie?
Zo ja, kunt u dit onderbouwen door middel van een voorbeeld van te
vergelijken organisaties die hun structurele subsidie hebben verloren?
Zo neen, bent u van mening dat het in het belang is van de overheid
deze ondersteuningsstructuren en deskundigheidsbevordering in stand te
houden?
Antwoord 8
Het past binnen het subsidiebeleid van mijn departement om structurele
subsidies aan belangenorganisaties af te bouwen. Een beroepsgroep
dient zelf in staat te zijn haar eigen ondersteuningsstructuur en
deskundigheidsbevordering te creëren en te onderhouden. Naar mijn
mening krijgen de betreffende organisaties voldoende tijd om zich aan
te passen en meer projectmatig te werk te gaan.
Vraag 9
Erkent u het belang van het educatief centrum, ofwel het museum, dat
het LEVV beheert voor de vorming van studenten? Bent u bereid, indien
blijkt dat andere wegen van financiering tekortschieten, maatregelen
te nemen het museum voor sluiting te behoeden?
Antwoord 9
Op dit moment vindt overleg plaats tussen mijn departement en het
Nationaal Museum Verpleging en Verzorging. Tijdens dit overleg wordt
onderzocht of het Museum - al dan niet met behulp van andere partijen
- in stand kan worden gehouden.
Vraag 10
Bent u van mening dat de rol van de beroepsgroep van verzorgenden die
Sting vertegenwoordigt na invoering van de Wmo groter wordt? Welke
stappen hebt u samen met Sting en de AVVV ondernomen hen hierin
voldoende voor te bereiden?
Antwoord 10
Naar mijn mening zijn Sting en V&VN goed op weg zichzelf en de
verzorgenden voor te bereiden op een mogelijke verbreding van de rol
van deze beroepsgroep. Zoals al eerder genoemd, hebben beide
organisaties de mogelijkheid projectsubsidies aan te vragen die binnen
mijn beleidskaders passen. Als het gaat om de rol van verzorgenden na
invoering van de WMO zijn de VNG en de gemeenten hiervoor het
aanspreekpunt. Het is mij bekend dat Sting met deze partijen al in
overleg is getreden.
Vraag 11
Bent u van mening dat er geïnvesteerd moet worden in de verzorgende
beroepsgroep? Bent u in dit verband bereid Sting tegemoet te komen in
een garantie voor projectsubsidie? Zo ja, kunt u dan aangeven voor hoe
lang? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 11
Net als andere organisaties die in aanmerking willen komen voor
projectsubsidies kan ook Sting hiervoor aanvraag bij het departement
indienen. De doelen die Sting nastreeft komen in algemene zin voor
projectsubsidiëring in aanmerking. Beoordeling vindt uiteraard plaats
op de concrete aanvragen.
Vraag 12
Kunt u de vragen beantwoorden voor 21 september 2006?
Antwoord 12
Ik heb getracht uw vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport