"Vorming twee Randstadprovincies is noodzakelijk"
25 september 2006
Er moeten twee aparte provincies komen voor de Noord- en Zuidvleugel
van de Randstad omdat de schaal van de huidige vier Randstadprovincies
niet meer goed aansluit op de schaal van - onderling sterk
samenhangende - ruimtelijke inrichtings- en sociaal-economische
vraagstukken.
---
De deels eigensoortige opgaven in de Noord- en Zuidvleugel vragen om
een eigen provinciaal bestuur. Met twee aparte provincies voor de
Noord- en Zuidvleugel van de Randstad is bovendien geen sprake van een
te dominante positie in het binnenlands bestuur, zoals wel het geval
zal zijn bij één grote Randstadprovincie.
Dit schrijft de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) in het advies
Bestuur op maat - Advies over middenbestuur waarvan het eerste
exemplaar vandaag wordt aangeboden aan minister Remkes (BZK) tijdens
een symposium van de Raad.
Met het advies mengt de Raad zich in de actuele discussie over de
`toekomst van het middenbestuur' na het uitbrengen van de
Discussienotitie van de minister van BZK (mei 2006).
Noord- en Zuidvleugelprovincie
Bij een aparte Noordvleugelprovincie gaat het om een nieuw te vormen
provincie door samenvoeging van de provincies Noord-Holland, Utrecht
en Flevoland. De Zuidvleugel-provincie bestaat, wat de Raad betreft,
uit de huidige provincie Zuid-Holland die wordt uitgebreid met het
gehele Groene Hart. De beide Randstadprovincies moeten
eindverant-woordelijk worden voor regionale ruimtelijke
inrichtingsopgaven op het terrein van ruimtelijke ordening en wonen,
mobiliteit en infrastructuur, economie, milieu, natuur, landschap en
waterbeheer. Daar voor is het noodzakelijk dat extra plannende,
coördinerende en sturende rijksbevoegdheden worden overgeheveld.
De vorming van twee aparte Randstadprovincies neemt niet weg dat er
bestuurlijke opgaven zijn die voor de gehele Randstad (of tussen de
Randstad en de rest van ons land) van groot belang zijn. Naar de
mening van de Raad is in dat geval de verantwoordelijkheid van de
rijksoverheid aan de orde. De Raad bepleit daarom tevens voor
versterking van rijks-coördinatie in de vorm van een coördinerend
ministerschap voor grote projecten in de Randstad.
Regiogemeenten in de Randstad
De Raad is verder van mening dat de lokale bestuurskracht in
aaneengesloten stedelijke gebieden in de Randstad beter moet worden
afgestemd op de schaal van de bestuurlijke opgaven. De Raad bepleit
daarom de vorming van zogeheten regiogemeenten door samenvoeging van
de centrale stad met de randgemeenten rond Amsterdam, Rotterdam, Den
Haag en Utrecht.
De regiogemeenten moeten verantwoordelijk worden voor de huidige
provinciale en bovenlokale taken op het terrein van sociaal beleid,
inclusief zorg, jeugd en welzijn. Daar voor is het noodzakelijk dat
taken vanuit de provincie, de Wgr-plus-regio's (stadsregio's) en de
zogenoemde centrumgemeenten op grond van sectorale wetten
(bijvoorbeeld maatschappelijke opvang, opvang van dak- en thuislozen)
worden overgeheveld. In dat geval kunnen de huidige vier stadsregio's
in de Randstad worden opgeheven.
Ten aanzien van de Wgr-plus-gebieden buiten de Randstad ziet de Raad
geen aanleiding voor directe bestuurlijke maatregelen.
Niet-randstedelijke provincies
De complexiteit en schaal van maatschappelijke vraagstukken die aan de
orde zijn in de niet-randstedelijke provincies zijn volgens de Raad
(nog) niet van dien aard dat sprake is van een urgente noodzaak tot
ingrijpende structuuraanpassingen. Provinciale schaalvergroting die
leidt tot de vorming van landsdelige provincies is voor de Raad thans
daar niet aan de orde.
Wel bepleit de Raad een intensivering van vrijwillige dan wel
verplicht te stellen interprovinciale samenwerking op terreinen als
regionaal verkeer en vervoer, economie, ruimtelijke ordening en
woningbouw.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties