De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : VD. 2006/2528
datum : 25-09-2006
onderwerp : Wijziging afschermplicht voor pluimvee
bijlagen :
Geachte Voorzitter,
In mijn brieven van 8 en 12 september jl. (VD. 2006/2404 en VD.
2006/2435) naar aanleiding van vragen van de leden Ormel en Van Velzen
heb ik u op de hoogte gesteld van de praktische problemen bij de
toepassing van de afschermplicht voor hobbymatiggehouden watervogels
(vogels behorende tot de orde van de eendvogels). Ik heb daarin
aangegeven bereid te zijn de mogelijkheden na te gaan voor het
oplossen van deze praktische problemen. Met deze brief informeer ik u
over de uitkomst van dit beraad.
Uitgangspunt voor een oplossing is voor mij dat met de afscherming het
contact tussen mogelijk met Aviaire Influenza (AI) besmette trekvogels
(of hun uitwerpselen) en voor de ziekte gevoelige, gehouden vogels
zoveel mogelijk wordt voorkomen. Daarbij neem ik ook aspecten als
praktische uitvoerbaarheid en de gevolgen voor dierenwelzijn in
beschouwing.
Sinds de invoering van de afschermplicht per 1 september jl. zijn de
houders van pluimvee verplicht om de dieren af te schermen, indien
niet wordt gekozen voor vaccinatie. Om eventuele welzijnsproblemen te
voorkomen, bestaat naast het in een afgesloten ruimte plaatsen van
dieren al de mogelijkheid van afscherming door middel van een
ondoorlaatbare overkapping. Ook zijn de mogelijkheden voor preventieve
vaccinatie uitgebreid, waardoor er ook voor watervogels een
welzijnsvriendelijk alternatief voor de afschermplicht beschikbaar is.
Desalniettemin hebben mij signalen bereikt dat deze alternatieven voor
de houders die bij wijze van hobby watervogels houden, niet altijd een
oplossing bieden. Ik ben daarom bereid om voor de niet-gevaccineerde
hobbymatiggehouden watervogels een extra mogelijkheid toe te staan die
tegemoetkomt aan de bijzondere problematiek.
Voor de als hobby gehouden watervogels kan naast vaccinatie en de
bestaande vorm van afschermen - met ondoorlaatbare overkapping - ook
gekozen worden voor het aan de bovenkant afschermen van de uitloop met
netten of gaas (naast de netten aan de zijkant). Dit is ook in andere
lidstaten zoals België en Denemarken toegestaan.
Bij deze vorm van afscherming is niet geheel uit te sluiten dat
uitwerpselen van wilde (trek)vogels door netten of gaas vallen. Daarom
stel ik als extra eis dat de houder, die de uitloop aan de bovenkant
met netten en/of gaas afschermt, verplicht is een serologische
monitoring uit te voeren aan het einde van de hoogrisicoperiode. Dit
betekent dat hij of zij binnen de periode van 1 november 2006 tot en
met 31 december 2006 bloedmonsters dient te laten nemen van de dieren.
Met deze monitoring op het vogelgriepvirus kan de effectiviteit van
deze vorm van afscherming van de watervogels, weliswaar achteraf
beschouwd, worden geborgd. De kosten van deze monitoring zijn voor
rekening van de houders, omdat het hier om een vrijwillige keuze gaat.
Het betreft de kosten voor zowel de dierenarts als het
laboratoriumonderzoek. Het aantal dieren dat bemonsterd dient te
worden bedraagt vijf procent, waarbij van ten minste vijf en ten
hoogste twintig dieren een bloedmonster moet worden afgenomen.
Over bovenstaande aanpassing van de afschermplicht heb ik overleg
gevoerd met vertegenwoordigers van de hobbydiersector. Uit dit overleg
kwam naar voren dat voor fazanten dezelfde praktische problemen gelden
ten aanzien van de bestaande afschermplicht. Daarom zal ik ook aan de
houders van hobbymatiggehouden fazanten de extra mogelijkheid bieden
om de uitloop aan de bovenkant netten of gaas af te schermen.
Ik heb inmiddels de tijdelijke Regeling maatregelen ter wering van
Aviaire Influenza op het punt van het afschermen van watervogels en
fazanten aangepast.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit